3 Johannes 1 – HTB & NIRV

Het Boek

3 Johannes 1:1-14

1De présbuter aan den geliefden Cajus, dien ik waarachtig liefheb. 2Geliefde, ik bid, dat ge het in ieder opzicht goed moogt stellen en een goede gezondheid moogt genieten, evenals het u wèl gaat naar de ziel. 3Want ik heb me buitengewoon verheugd, wanneer er broeders kwamen en een goede getuigenis aflegden van uw waarheid, en van uw gedrag overeenkomstig de waarheid. 4Ik ken toch geen groter vreugde, dan wanneer ik hoor, dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. 5Geliefde, ge handelt ook overeenkomstig uw geloof bij al wat ge doet voor de broeders, zelfs wanneer het vreemden zijn; 6ze hebben dan ook in de Kerk uw liefde met lof vermeld. Ge zult goed doen, met hen ook verder voort te helpen, zoals het God behaagt; 7want ze zijn op reis gegaan terwille van zijn Naam, en ze nemen niets van de heidenen aan. 8We zijn dus verplicht, voor zulke mannen zorg te dragen, opdat we medewerkers mogen worden voor de Waarheid. 9Ik heb hierover aan de gemeente geschreven. Maar Diótrefes, die zo gaarne onder hen de eerste wil zijn, stoort zich niet aan ons. 10Daarom zal ik bij mijn komst hem zijn daden onder het oog brengen. Want hij strooit boze praatjes over ons rond; en hiermee niet tevreden, neemt hij zelf de broeders niet op, en verhindert anderen, die het wèl willen doen, en werpt ze uit de kerk. 11Geliefde, volgt het kwade niet na, maar wèl het goede! Wie goed doet, is uit God; wie kwaad doet, heeft God nooit gezien. 12Over Demétrius is door allen een goede getuigenis afgelegd, ook door de Waarheid zelf; ook wij zelf getuigen het, en ge weet, dat onze getuigenis waarachtig is. 13Ik had u nog veel te schrijven, maar ik wil u niet schrijven met inkt en met pen; 14ik hoop u echter spoedig te zien, en dan zullen we spreken van mond tot mond. Vrede zij u! De vrienden groeten u. Groet de vrienden één voor één!

New International Reader’s Version

3 John 1:1-15

1I, the elder, am writing this letter.

I am sending it to you, my dear friend Gaius. I love you because of the truth.

2Dear friend, I know that your spiritual life is going well. I pray that you also may enjoy good health. And I pray that everything else may go well with you. 3Some believers came to me and told me that you are faithful to the truth. They told me that you continue to live by it. This news gave me great joy. 4I have no greater joy than to hear that my children are living by the truth.

5Dear friend, you are faithful in what you are doing for the brothers and sisters. You are faithful even though they are strangers to you. 6They have told the church about your love. Please help them by sending them on their way in a manner that honors God. 7They started on their journey to serve Jesus Christ. They didn’t receive any help from those who aren’t believers. 8So we should welcome people like them. We should work together with them for the truth.

9I wrote to the church. But Diotrephes will not welcome us. He loves to be the first in everything. 10So when I come, I will point out what he is doing. He is saying evil things that aren’t true about us. Even this doesn’t satisfy him. So he refuses to welcome other believers. He also keeps others from welcoming them. In fact, he throws them out of the church.

11Dear friend, don’t be like those who do evil. Be like those who do good. Anyone who does what is good belongs to God. Anyone who does what is evil hasn’t really seen or known God. 12Everyone says good things about Demetrius. He lives in keeping with the truth. We also say good things about him. And you know that what we say is true.

13I have a lot to write to you. But I don’t want to write with pen and ink. 14I hope I can see you soon. Then we can talk face to face.

15May you have peace.

The friends here send their greetings. Greet each one of the friends there.