Ezekiel 6 – NIV & HTB

New International Version

Ezekiel 6:1-14

Doom for the Mountains of Israel

1The word of the Lord came to me: 2“Son of man, set your face against the mountains of Israel; prophesy against them 3and say: ‘You mountains of Israel, hear the word of the Sovereign Lord. This is what the Sovereign Lord says to the mountains and hills, to the ravines and valleys: I am about to bring a sword against you, and I will destroy your high places. 4Your altars will be demolished and your incense altars will be smashed; and I will slay your people in front of your idols. 5I will lay the dead bodies of the Israelites in front of their idols, and I will scatter your bones around your altars. 6Wherever you live, the towns will be laid waste and the high places demolished, so that your altars will be laid waste and devastated, your idols smashed and ruined, your incense altars broken down, and what you have made wiped out. 7Your people will fall slain among you, and you will know that I am the Lord.

8“ ‘But I will spare some, for some of you will escape the sword when you are scattered among the lands and nations. 9Then in the nations where they have been carried captive, those who escape will remember me—how I have been grieved by their adulterous hearts, which have turned away from me, and by their eyes, which have lusted after their idols. They will loathe themselves for the evil they have done and for all their detestable practices. 10And they will know that I am the Lord; I did not threaten in vain to bring this calamity on them.

11“ ‘This is what the Sovereign Lord says: Strike your hands together and stamp your feet and cry out “Alas!” because of all the wicked and detestable practices of the people of Israel, for they will fall by the sword, famine and plague. 12One who is far away will die of the plague, and one who is near will fall by the sword, and anyone who survives and is spared will die of famine. So will I pour out my wrath on them. 13And they will know that I am the Lord, when their people lie slain among their idols around their altars, on every high hill and on all the mountaintops, under every spreading tree and every leafy oak—places where they offered fragrant incense to all their idols. 14And I will stretch out my hand against them and make the land a desolate waste from the desert to Diblah6:14 Most Hebrew manuscripts; a few Hebrew manuscripts Riblah—wherever they live. Then they will know that I am the Lord.’ ”

Het Boek

Ezechiël 6:1-14

Profetie tegen de bergen van Israël

1Opnieuw kwam er een boodschap van de Here: 2‘Mensenzoon, kijk naar de bergen van Israël en profeteer tegen hen. 3Zeg tegen hen: “Bergen van Israël, luister naar de boodschap van de Oppermachtige Here voor u en voor de rivieren en de dalen: Ik, de Here, zal oorlog over u brengen en uw afgoden vernietigen. 4-5 Uw heidense altaren zullen worden verwoest en uw wierookbranders verbrijzeld. Uw mensen zal Ik voor uw afgodsbeelden afslachten en hun lijken daar laten liggen. Hun beenderen zullen rond uw altaren worden gestrooid.

6Overal waar u woont, zullen de steden verwoest en de offerplaatsen vernietigd worden. Uw altaren zullen verlaten zijn, uw afgodsbeelden en uw reukwerkbranders zullen verbrijzeld zijn. 7Doden zullen er onder u vallen, zodat u zult erkennen dat Ik de Here ben. 8Wel zal Ik een klein deel van mijn volk sparen en dat verspreiden onder de volken van de aarde. 9En zij die onder de volken zijn verbannen, zullen aan Mij terugdenken en zich herinneren hoe zij met hun overspelige harten en hun liefde voor afgoden Mij hebben bedroefd. Dan zullen zij zich schamen over het kwaad dat zij hebben bedreven en over hun weerzinwekkende gedrag. 10Dan zal hun duidelijk worden dat alleen Ik de Here ben en dat Ik niet voor niets heb gedreigd dat hun dit alles zou overkomen.

11De Oppermachtige Here zegt: hef uw handen omhoog van afschuw en schud uw hoofd in diep berouw en zeg: wat hebben wij een goddeloze dingen gedaan! Want zij zullen omkomen door oorlog, honger en ziekten. 12Ziekten zullen hen treffen die in ballingschap zijn. Oorlog zal hen vernietigen die in het land Israël blijven. En allen die het overleven, zullen sterven van de honger. Ik zal mijn toorn op hen loslaten. 13Als hun doden verspreid liggen tussen de altaren en afgodsbeelden op de heuvels en bergen en onder alle groene bomen waar zij reukwerk aan hun afgoden offerden, dan zullen zij beseffen dat alleen Ik de Here ben.

14Ik zal hard tegen u optreden en Ik zal u wegvagen en uw steden verwoesten, van de woestijn in het zuiden tot aan Ribla in het noorden. Dan zult u erkennen dat Ik de Here ben.” ’