Ezekiel 5 – NIV & HTB

New International Version

Ezekiel 5:1-17

God’s Razor of Judgment

1“Now, son of man, take a sharp sword and use it as a barber’s razor to shave your head and your beard. Then take a set of scales and divide up the hair. 2When the days of your siege come to an end, burn a third of the hair inside the city. Take a third and strike it with the sword all around the city. And scatter a third to the wind. For I will pursue them with drawn sword. 3But take a few hairs and tuck them away in the folds of your garment. 4Again, take a few of these and throw them into the fire and burn them up. A fire will spread from there to all Israel.

5“This is what the Sovereign Lord says: This is Jerusalem, which I have set in the center of the nations, with countries all around her. 6Yet in her wickedness she has rebelled against my laws and decrees more than the nations and countries around her. She has rejected my laws and has not followed my decrees.

7“Therefore this is what the Sovereign Lord says: You have been more unruly than the nations around you and have not followed my decrees or kept my laws. You have not even5:7 Most Hebrew manuscripts; some Hebrew manuscripts and Syriac You have conformed to the standards of the nations around you.

8“Therefore this is what the Sovereign Lord says: I myself am against you, Jerusalem, and I will inflict punishment on you in the sight of the nations. 9Because of all your detestable idols, I will do to you what I have never done before and will never do again. 10Therefore in your midst parents will eat their children, and children will eat their parents. I will inflict punishment on you and will scatter all your survivors to the winds. 11Therefore as surely as I live, declares the Sovereign Lord, because you have defiled my sanctuary with all your vile images and detestable practices, I myself will shave you; I will not look on you with pity or spare you. 12A third of your people will die of the plague or perish by famine inside you; a third will fall by the sword outside your walls; and a third I will scatter to the winds and pursue with drawn sword.

13“Then my anger will cease and my wrath against them will subside, and I will be avenged. And when I have spent my wrath on them, they will know that I the Lord have spoken in my zeal.

14“I will make you a ruin and a reproach among the nations around you, in the sight of all who pass by. 15You will be a reproach and a taunt, a warning and an object of horror to the nations around you when I inflict punishment on you in anger and in wrath and with stinging rebuke. I the Lord have spoken. 16When I shoot at you with my deadly and destructive arrows of famine, I will shoot to destroy you. I will bring more and more famine upon you and cut off your supply of food. 17I will send famine and wild beasts against you, and they will leave you childless. Plague and bloodshed will sweep through you, and I will bring the sword against you. I the Lord have spoken.”

Het Boek

Ezechiël 5:1-17

Jeruzalem als voorbeeld voor de omringende volken

1‘Mensenzoon, neem een scherp zwaard en gebruik het als scheermes om het haar van uw hoofd en uw baard af te scheren. Verdeel daarna het haar met behulp van een weegschaal in drie gelijke delen. 2Wanneer de belegering van de stad bijna ten einde is, moet u eenderde van het haar midden op uw plattegrond van Jeruzalem verbranden. Verspreid het tweede deel over uw plattegrond en sla vervolgens met uw zwaard het kleitablet in stukken. Het laatste deel moet u door de wind laten wegblazen, want Ik zal mijn volk met het zwaard achtervolgen. 3Bewaar een klein gedeelte van de haren en wikkel dat in de plooi van uw mantel. 4Neem daarvan opnieuw enige haren en gooi ze in het vuur. Daaruit zal een vuur ontstaan dat zal overslaan naar heel Israël.

5En dit moet u tegen het hele volk Israël zeggen: “Zo zegt de Oppermachtige Here: Ik heb Jeruzalem te midden van de volken een plaats gegeven. En daar omheen liggen andere landen. 6Maar zij kwam in opstand tegen mijn geboden, méér dan de omliggende volken. En mijn wetten hebben zij verworpen en in hun levenswandel mijn richtlijnen genegeerd. 7Daarom zegt de Oppermachtige Here: omdat u opstandiger bent geweest dan de volken die rondom u wonen en omdat u mijn voorschriften niet opgevolgd hebt en u zich niet aan mijn wetten hebt gehouden, maar hebt geleefd volgens de gewoonten van de volken rondom u, 8daarom zegt de Oppermachtige Here: Ik zal tegen u optreden en u voor de ogen van alle volken straffen. 9Om de vreselijke zonden die u hebt bedreven, zal Ik u zwaarder straffen dan ooit is gebeurd of nog zal gebeuren. 10Vaders zullen hun eigen kinderen opeten en kinderen hun vaders. Zij die het overleven, zullen voor straf over de hele wereld worden verspreid. 11Want dit verzeker Ik u: omdat u mijn tempel hebt verontreinigd met afgodsbeelden en goddeloze praktijken, zal Ik u niet sparen noch medelijden met u hebben. 12Eenderde van u zal sterven door hongersnood en ziekten, eenderde zal buiten de stad worden afgeslacht door de vijand en eenderde zal Ik door de wind uiteen laten blazen, achterna gezeten door het zwaard van de vijand. 13Pas dan zal mijn toorn tot rust komen. Dan zal ook heel Israël weten dat Ik mijn dreigementen uitvoer. 14Zo zal Ik u te kijk zetten voor de u omringende volken en voor iedereen die langs de ruïnes van uw land trekt. 15De wereld zal u uitlachen en u zult een afschrikwekkend voorbeeld zijn van wat gebeurt als de Here zijn vreselijke straf op een heel volk laat neerkomen. Ik, de Here, heb het gezegd! 16Dodelijke pijlen van honger zal Ik op u laten neerregenen om u te vernietigen. De honger zal steeds nijpender worden, totdat er ten slotte geen brood meer is. 17En niet alleen zal er honger zijn, ook de wilde dieren zullen u aanvallen en uw kinderen doden, ziekten en oorlog zullen uw land teisteren en het zwaard van de vijand zal u afslachten! Ik, de Here, heb het gezegd!” ’