Psalmen 62 – HTB & OL

Het Boek

Psalmen 62:1-13

1Een psalm van David voor de koordirigent.

Voor Jeduthun.

2Ja, mijn hart keert zich naar God,

mijn redding komt uit zijn hand.

3Hij is werkelijk mijn rots en mijn bevrijder,

Hij is als een burcht voor mij,

niets krijgt mij uit mijn evenwicht.

4Hoe lang blijft de vijand nog aanvallen?

Zij zullen allemaal omvergelopen worden,

als een muur die omvalt en neerstort.

5Ja, zij overleggen met elkaar

hoe zij hem kunnen neervellen.

Zij houden van de leugen,

met hun mond spreken zij vriendelijke taal,

maar in hun binnenste vervloeken zij mij.

6O, mijn ziel, zoek uw rust alleen bij God.

Van Hem verwacht ik alles.

7Hij is werkelijk mijn rots en bevrijder,

Hij is als een burcht voor mij,

niets krijgt mij uit mijn evenwicht.

8God zorgt voor mijn redding

en redt ook mijn eer.

Hij is mijn sterke rots.

Alleen bij God kan ik altijd schuilen.

Hij beschermt mij.

9Volk, stel altijd uw vertrouwen alleen op Hem.

Vertel Hem alles

en houd niets voor Hem verborgen.

Bij God kunnen wij altijd schuilen.

Hij beschermt ons.

10Mensen stellen in Gods ogen zo weinig voor:

armen zijn als een ademtocht

en rijken vaak onwaarachtig.

Als Hij hen weegt,

gaat de weegschaal omhoog,

zo gering is de mens vergeleken bij Hem.

11Hecht geen waarde aan verdrukking,

verwacht niets van onrechtmatige opbrengsten,

en als u rijk wordt,

laat het uw leven met God dan niet beïnvloeden.

12God heeft het Zelf gezegd,

meermalen heb ik het gehoord:

alle kracht komt van God.

13Here, ook de goedheid en trouw

komen alleen van U.

Iedereen ontvangt van U loon naar werken.

O Livro

Salmos 62:1-12

Salmo 62

Salmo de David. Para o diretor do coro, Jedutun.62.0 Cf. 1 Cr 16.41.

1Eu permaneço tranquilo diante de Deus,

visto que só dele vem a minha salvação.

2Só ele é o meu rochedo,

o meu libertador e o meu defensor;

não me hei de perturbar quando vierem as aflições.

3Até quando continuarão a tramar o mal contra mim,

querendo derrubar-me como uma parede a cair

ou um muro em ruínas?

4Só pensam em violência para me levar à ruína;

deleitam-se na mentira e com a boca dizem o bem,

mas no íntimo estão a amaldiçoar. (Pausa)

5Eu permaneço tranquilo diante de Deus,

visto que só dele vem a minha esperança.

6Só ele é o meu rochedo,

o meu libertador e o meu defensor;

não me hei de perturbar quando chegarem as aflições.

7De Deus vem a minha salvação e a minha honra;

ele é o rochedo que me serve de fortaleza.

Sim, o meu refúgio está em Deus!

8Confia nele, meu povo, em todo o tempo;

apresentem-lhe todo o vosso coração,

porque ele é o nosso refúgio. (Pausa)

9Tanto as pessoas de alta como de baixa condição,

nada são, sem dúvida, aos olhos de Deus;

pesam menos que o ar numa balança.

10Não penses que podes prosperar pela opressão;

não fiques satisfeito com o que não passa de roubo.

Se a fortuna aumentar,

não lhe entregues o coração.

11Deus disse, e tenho ouvido repetidas vezes,

que o verdadeiro poder só a ele pertence.

12Além disso, a ti, Senhor, pertence a bondade

e recompensas cada um segundo as suas obras.