Psalmen 39 – HTB & CCBT

Het Boek

Psalmen 39:1-14

1Een psalm van David voor de koordirigent. Voor Jeduthun.

2Ik was van plan zorgvuldig te leven

en ook in mijn spreken niet te zondigen.

Ik wilde mijzelf in bedwang houden,

zolang ongelovigen op mij letten.

3Ik zweeg en sprak geen woord,

ik hield mijn mond en zei zelfs geen goede dingen.

Mijn zorgen en problemen werden alleen maar groter.

4Het verteerde mij van binnen.

Als ik zuchtte, laaide alles weer op.

Toen sprak ik wel.

5Here, laat mij toch zien hoe het met mij afloopt,

hoelang ik nog te leven heb.

Toon mij maar dat ik eigenlijk niets voorstel.

6Want voor U is mijn leven niet langer dan enkele decimeters.

Mijn leven stelt in uw ogen niets voor.

Ieder mens is maar een ademtocht.

7Een mens gaat voorbij als een schaduw,

als een zuchtje wind vliegt zijn leven weg.

Mensen verzamelen van alles,

maar beseffen niet dat anderen het na hun dood zullen nemen.

8Maar wat heb ik te verwachten, Here?

Ik vertrouw geheel op U.

9Vergeef mij al mijn zonden,

laten de dwazen niet over mij spotten.

10Ik kan niet spreken, ik zeg niets.

Want U hebt alles voor mij gedaan.

11Neem al dit lijden van mij af,

ik zal sterven als U Zich tegen mij verzet.

12Als U iemand straft voor zijn zonden,

vergaat alles wat hem tot aanzien bracht,

net zoals een mot een kledingstuk vernielt.

Een mens is immers niets meer dan een ademtocht.

13Here, luister toch naar mijn bidden

en hoor mijn smeken om hulp.

Blijf niet zwijgen als ik moet huilen,

want dan voel ik mij een vreemde bij U.

Ver van U zoals mijn voorouders.

14Neem uw straf van mij af,

zodat ik weer blij door het leven kan gaan,

voor ik sterf en niet meer zal bestaan.

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

詩篇 39:1-13

第 39 篇

受苦者的呼求

大衛的詩,交給樂長耶杜頓。

1我說:「我要謹言慎行,

免犯口舌之罪。

只要身邊有惡人,

我就用嚼環勒住自己的口。」

2然而,我默不作聲,

連好話也不出口時,

內心就更加痛苦。

3我心如火燒,越沉思越煩躁,

便開口呼求:

4「耶和華啊,求你讓我知道我人生的終點和壽數,

明白人生何其短暫。

5你使我的生命轉瞬即逝,

我的歲月在你眼中不到片刻。

人的生命不過是一絲氣息,(細拉)

6人生不過是幻影,

勞碌奔波卻一場空,

積蓄財富卻不知誰來享用。

7主啊,如今我盼望什麼呢?

你是我的盼望。

8求你救我脫離一切過犯,

不要讓愚昧人嘲笑我。

9我默然不語,一言不發,

因為我受的責罰是出於你。

10求你不要再懲罰我,

你的責打使我幾乎喪命。

11因為人犯罪,你管教他們,

使他們所愛的被吞噬,像被蟲蛀。

世人不過是一絲氣息。(細拉)

12「耶和華啊,

求你垂聽我的禱告,

傾聽我的呼求,

別對我的眼淚視若無睹。

因為我在你面前只是客旅,

是寄居的,

正如我的祖先。

13求你寬恕我,

好讓我在離世之前能重展笑容。」