Gods belofte voor zijn volk
1In die tijd zullen zo weinig mannen in leven zijn gebleven dat zeven vrouwen om één man zullen vechten en zeggen: ‘Laat ons allemaal met u trouwen! Wij zullen voor ons eigen voedsel en onze eigen kleding zorgen, laat ons slechts uw naam dragen, zodat onze vernedering wordt tenietgedaan.’
2Er komt een dag dat de Here een loot zal laten uitspruiten tot sieraad en glorie. De weelderige vrucht van het land zal tot eer zijn voor allen in Israël die aan het onheil zijn ontkomen. 3Allen die de verwoesting van Jeruzalem zullen overleven, zullen bij Gods volk horen. Hun namen staan geschreven bij de levenden. 4Dan zal de Here het vuil van de dochters van Sion hebben afgewassen en het bloed van Jeruzalem zal vanuit haar midden zijn weggespoeld door een geest van oordeel en van vuur. 5Dan zal de Here een beschutting geven over de berg Sion en alle bijeenkomsten van het volk dat daar samenkomt. Een wolk overdag en een vuurgloed in de nacht. 6Het zal voor hen een schaduw zijn tegen de hitte van de dag en een schuilplaats tegen storm en regen.
1Til den tid vil der være så få mænd tilbage, at syv kvinder vil gribe fat i én mand og råbe: „Vi skal nok forsørge os selv—bare vi må bære dit navn, så vi ikke skal vanæres ved at være ugifte og barnløse!”
Håb om ny herlighed for den rest, der overlever
2Men engang vil Herrens plante, Israel, blive frodig og smuk igen, og de overlevende vil glæde sig over landets frugt. 3De, hvis navne er skrevet i Herrens bog, de, som overlever Jerusalems ødelæggelse, skal være hans hellige folk. 4For Herren vil rense Jerusalems indbyggere for deres urenhed og fjerne blodskyld fra byen. Hans Ånd vil dømme ondskaben og rense dem som gennem ild. 5Derefter vil Herren selv være en skærmende skygge over Zions bjerg og alle, som samles der. Det vil ligne en sky om dagen og ild om natten, så der er et beskyttende dække over alt, hvad der er helligt. 6Herrens herlighed vil være som et telt, der beskytter byen mod solens hede og mod storm og regn.
