詩篇 18 – CCBT & HTB

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

詩篇 18:1-50

第 18 篇

大衛的勝利之歌

耶和華的僕人大衛的詩,交給樂長。當時耶和華從眾仇敵和掃羅手中拯救了他,他向耶和華吟唱此詩。

1耶和華啊,你是我的力量,

我愛你。

2耶和華是我的磐石,我的堡壘,我的拯救者;

我的上帝是保護我的磐石,

我的盾牌,

是拯救我的力量,我的堡壘。

3我求告當受頌讚的耶和華,

祂救我脫離仇敵。

4死亡的鎖鏈曾纏住我,

罪惡的狂流曾淹沒我。

5陰間的繩索曾捆綁我,

死亡的陷阱曾威脅我。

6在苦難中我呼求耶和華,

向我的上帝求助。

祂從殿中垂聽我的呼求,

我的聲音達到祂耳中。

7祂一發怒,大地震動,

山的根基搖晃。

8祂的鼻孔冒煙,

口噴烈焰和火炭。

9祂撥開雲天,腳踩密雲,

親自降臨。

10祂乘著基路伯天使飛翔,

乘著風的翅膀疾馳。

11祂藏身於黑暗中,

四圍以密雲作幔幕。

12從祂面前的榮光中,

冰雹和火炭衝破雲層。

13耶和華在天上打雷,

至高者發出的聲音響徹在冰雹和火炭中。

14祂射出利箭驅散仇敵,

發出閃電擊潰他們。

15耶和華啊,你斥責一聲,

鼻孔一吹氣,海底就顯現,

大地也露出根基。

16祂從高天伸手抓住我,

從深淵中把我拉上來。

17祂救我脫離強敵,

脫離我無法戰勝的仇敵。

18他們在我危難之時攻擊我,

但耶和華扶持我。

19祂拯救我,領我到寬闊之地,

因為祂喜悅我。

20耶和華因我公義而善待我,

因我清白而賞賜我,

21因為我堅守祂的道,

沒有作惡背棄我的上帝。

22我遵守祂的一切法令,

沒有把祂的律例棄置一旁。

23我在祂面前純全無過,

沒有沾染罪惡。

24耶和華因我公義、

在祂面前清白而獎賞我。

25仁慈的人,你以仁慈待他;

純全的人,你以純全待他;

26純潔的人,你以純潔待他;

心術不正的人,你以計謀待他。

27你搭救謙卑的人,

貶抑眼目高傲的人。

28我的上帝耶和華啊,

你是我的明燈,

你使我的黑暗變為光明。

29我倚靠你的力量迎戰敵軍,

靠著我的上帝躍過牆垣。

30上帝的道完美,

耶和華的話純全,

祂是投靠祂之人的盾牌。

31除了耶和華以外,誰是上帝呢?

除了我們的上帝,誰是磐石呢?

32是上帝賜我力量,

使我行為純全。

33祂使我的腳如母鹿的蹄,

穩踏在高處。

34祂訓練我,

使我的手能爭戰、

我的臂膀能拉開銅弓。

35耶和華啊,你是拯救我的盾牌,

你的右手扶持我,

你的垂顧使我強大。

36你使我腳下的道路寬闊,

不致滑倒。

37我追趕仇敵直到追上,

不消滅他們決不回頭。

38我打垮他們,

使他們倒在我的腳下,

再也站不起來。

39你賜我征戰的能力,

使我的仇敵降服在我腳下。

40你使我的仇敵狼狽而逃,

我殲滅了恨我的人。

41他們高聲求救,卻無人搭救;

他們呼求耶和華,祂也不應允。

42我把他們打得粉碎,

如同風中的灰塵;

我把他們倒掉,

如同街上的泥土。

43你救我脫離我百姓的攻擊,

立我做列國的元首。

素不認識的民族也歸順我。

44他們望風而降,

外族人對我俯首稱臣。

45外族人聞風喪膽,

戰戰兢兢地走出他們的城池。

46耶和華永遠活著,

保護我的磐石當受頌讚,

拯救我的上帝當受尊崇。

47祂是為我伸冤的上帝,

祂使列邦臣服於我。

48祂救我脫離仇敵,

使我勝過強敵,

拯救我脫離殘暴之徒。

49因此,耶和華啊,

我要在列邦中讚美你,

歌頌你的名。

50你使你立的王大獲全勝,

向你膏立的大衛及其後代廣施慈愛,直到永遠。

Het Boek

Psalmen 18:1-51

1Voor de koordirigent. Van David, de dienaar van de Here. Hij sprak deze woorden als een danklied voor de Here, toen Hij hem had verlost van zijn vijanden en ook van Saul.

2David zei toen:

Ik heb U lief, Here,

U bent mijn kracht.

3Here, U bent als een rots voor mij,

als een sterk fort.

Altijd bent U mijn bevrijder.

Mijn God bent U, mijn rots,

bij U schuil ik.

Achter U, mijn schild, schuil ik weg.

U verkondigt mijn redding

en bij U mag ik veilig wonen.

4Ik roep het uit:

lof zij de Here!

Hij verloste mij

van al mijn vijanden.

5Ik heb de dood in de ogen gezien,

de nederlaag stond voor mij.

6Ik voelde mij al bijna gestorven

en het einde naderde.

7Toen ik ten einde raad was,

riep ik naar de Here,

ik vroeg mijn God mij te helpen.

Hij hoorde mij

en reageerde op mijn hulpgeroep.

8Daarop begon de aarde te beven en te dreunen.

De bergen sidderden, omdat Hij toornig werd.

9Rook en vuur verspreidden zich over de aarde.

10Hij daalde neer uit de hemel

met onder zijn voeten de duisternis.

11Hij reed op een cherub

en vloog op de vleugels van de wind.

12Hij hulde Zich in het duister,

zodat Hij beschut was.

In donker water en donkere wolken.

13De wolken verdwenen toen zijn glans naderde.

Het regende hagel en vurige kolen.

14De Here liet de donder weerklinken.

God, de Allerhoogste, liet zijn stem horen.

15Hij richtte zijn pijlen op mijn vijanden

en joeg ze uiteen.

Hij slingerde bliksemstralen

en bracht verwarring onder hen.

16Door uw dreigen, Here,

kwamen de rivierbeddingen bloot te liggen

en zag men de fundamenten van de aarde.

17God reikte naar mij,

pakte mij vast

en trok mij uit het diepe water omhoog.

18Mijn vijand was erg machtig,

maar God redde mij uit zijn hand.

Hij hielp mij ontkomen aan hen die mij haten

en die sterker waren dan ik.

19Toen het slecht met mij ging,

liepen zij mij voor de voeten,

maar de Here was een steun voor mij.

20Hij leidde mij uit de ellende

en gaf mij de ruimte.

Hij redde mij

omdat Hij van mij hield.

21De Here deed dit

omdat ik rechtvaardig ben.

Hij hielp mij

omdat geen kwaad aan mijn handen kleeft.

22Ik heb altijd op zijn weg gewandeld

en ben nooit op een dwaalweg van God afgeraakt.

23Ik hield zijn wetten steeds in gedachten,

vergat nooit een van zijn regels.

24Ik gedroeg mij altijd precies

zoals Hij verwachtte

en zorgde ervoor dat ik niet zondigde.

25De Here heeft mij overeenkomstig behandeld,

Hij zag mijn zuiverheid.

26U bent trouw

tegenover wie U trouw is

en iemand die zuiver leeft,

wordt door U op dezelfde manier tegemoet getreden.

27Aan de trouwe volgeling

betoont U Zich trouw,

maar voor de zondaar

blijkt U een tegenstander.

28U verlost een volk dat in nood is,

maar veracht trotse mensen.

29U zorgt ervoor

dat mijn lamp blijft branden.

U, Here, mijn God,

bent het Licht in de duisternis.

30Samen met U

durf ik een leger tegemoet te treden.

Ja, met mijn God

kan ik over muren springen.

31De weg van God

is een volmaakte weg,

het woord van de Here

is zuiver als goud.

God beschermt ieder

die zijn heil bij Hem zoekt.

32Er is immers geen andere god dan de Here?

Wie is zo sterk en krachtig als Hij?

33God geeft mij kracht

en baant de weg voor mij.

34Hij maakt mij lichtvoetig als een hert,

zodat ik overal kan gaan

en geen weg onbegaanbaar voor mij is.

35Hij oefent mijn handen,

zodat ik in oorlogstijd kundig de wapens kan hanteren.

36Ook hebt U, Here, mij het schild van het heil gegeven,

ik voelde de steun van uw rechterhand.

U boog Zich naar mij over

en uw goedheid hielp mij te overwinnen.

37U gaf mij de ruimte om te lopen

en ik stond stevig op mijn voeten.

38Ik achtervolgde mijn vijanden

en rustte niet tot ik hen had vernietigd.

39Ik liep de vijand onder de voet

en verpletterde hem.

Hij kon niet meer opstaan.

40U hebt mij kracht en sterkte gegeven

om de strijd aan te binden,

U liet mij de een na de ander overwinnen.

41U zorgde ervoor dat mijn vijanden

voor mij op de vlucht sloegen,

ik heb hen gedood.

42Toen zij om hulp riepen,

kwam er niemand om hen te redden.

Zelfs de Here riepen zij aan,

maar Hij hielp hen niet.

43Ik heb hen vernietigd

tot er niets van over was.

Zij waren niet meer terug te vinden.

44U liet mij ontsnappen

aan de onlusten onder het volk.

U hebt mij aangesteld

tot koning over vele volken, die ik niet kende.

Zij werden aan mij onderworpen.

45Zij hadden nog maar net van mij gehoord

of zij gehoorzaamden mij al.

Vreemdelingen gedroegen zich onderdanig tegenover mij.

46Vreemden verloren zo hun sterke positie

en verlieten vol angst hun versterkte kastelen.

47De Here leeft! Ik prijs Hem.

Hij is mijn rots

en ik geef Hem de hoogste plaats.

Hij is de God, die mij in veiligheid brengt.

48Hij is de God, die voor mij wraak heeft genomen

en volken aan mij heeft onderworpen.

49Hij heeft mij uit de handen van mijn vijanden gered.

Here, U hebt mij zelfs boven die vijanden gesteld.

U redde mij uit de handen van gewelddadige mensen.

50Daarom prijs ik,

ook onder die andere volken,

uw naam en zing psalmen voor u.

51God redt de koning die Hij aanstelde,

uit elke moeilijke situatie

en toont zijn trouw aan hem die Hij heeft gezalfd,

aan David en zijn nageslacht, voor altijd.