Vztahy mezi staršími a mladšími
1A nyní několik slov starším sboru. I já jsem takovým duchovním představitelem. Mluvím jako očitý svědek Kristových utrpení a jako ten, kdo spolu s vámi bude účastníkem Kristovy slávy při jeho příchodu.
2Žádám vás naléhavě, abyste se jako pastýři starali o stádo, které vám Bůh svěřil. Tuto službu konejte rádi a ne s nechutí, ne pro zisk, ale z touhy sloužit Pánu. 3Neporoučejte, ale veďte svěřené stádo svým dobrým příkladem. 4Až potom přijde nejvyšší Pastýř, odmění vás účastí na věčné slávě.
5Vy mladí, podřizujte se starším. Všichni mějte k sobě navzájem citlivý přístup a buďte pokorní,
protože pro pokorné má Bůh zvláštní požehnání,
ale obrací se proti pyšným.
6A tak se skloňte pod silnou Boží ruku a Bůh vás pozvedne, až přijde k tomu čas. 7Všechny své obavy a starosti přenechte jemu, vždyť jste středem jeho zájmu.
8Mějte se na pozoru před útoky vašeho nepřítele ďábla; obchází jako hladový řvoucí lev a hledá, koho by roztrhal. 9Vzepřete se mu zakotveni ve víře. Pamatujte, že křesťané na celém světě procházejí stejnými zkouškami jako vy. 10Obstojíte-li v dočasných utrpeních, pak Bůh plný lásky a milosti zjevené v Ježíši Kristu vám dá věčnou radost. On při vás doplní vše, co vám schází, utvrdí vás, posilní a postaví na pevný základ. 11Jemu patří provždy všechna moc a sláva.
Závěrečné pozdravy
12Tento krátký dopis posílám po Silvánovi, kterého považuji za věrného bratra. Chtěl jsem vás ujistit o Boží lásce a povzbudit vás, abyste se jí drželi.
13Váš bratrský sbor zde v Římě vás pozdravuje, stejně jako Marek, kterého považuji za svého syna. 14Pozdravte se navzájem políbením lásky. Vám všem, kteří náležíte Kristu, přeji pokoj.
De duivel is de grote tegenstander
1Op grond van de verantwoordelijkheid die ik ook als leider heb, doe ik een beroep op de andere leiders. Ik heb Christus aan het kruis zien sterven en als Hij terugkomt, zal ik deelhebben aan zijn heerlijkheid. 2Wat ik u dringend wil vragen, is dit: wees goede herders voor de kudde van God. Doe dat niet omdat het nu eenmaal moet, maar omdat u graag wilt doen wat God van u vraagt. Doe het ook niet om er beter van te worden, maar omdat u daartoe bereid bent. 3Probeer niet de baas te spelen over mensen die u zijn toevertrouwd, maar wees een voorbeeld voor hen. 4Dan zal de Opperherder u voor altijd laten delen in zijn heerlijkheid en eer.
5Jonge mensen, doe wat de leiders zeggen. U moet in de omgang met elkaar nederig zijn, want God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar Hij is genadig voor wie nederig is. 6Als u zich buigt onder de sterke hand van God, zal Hij u oprichten als Hij vindt dat de tijd daarvoor gekomen is. 7Geef al uw zorgen en problemen over aan God, want Hij houdt van u en zorgt voor u. 8Maar ondanks dat moet u de situatie goed inzien en op uw hoede zijn voor de grote tegenstander, de duivel. Hij gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden. 9Sla zijn aanvallen af door vast op de Here te vertrouwen. Het is een hele troost te weten dat de christenen over de hele wereld hetzelfde moeten doormaken.
10Onze God is een en al ontferming. Hij heeft u allen geroepen om deel te hebben aan dezelfde eeuwige heerlijkheid als Christus. Nadat het een korte tijd heel moeilijk is geweest, zal Hij u persoonlijk overeind helpen op de plaats waar u hoort te staan. Hij zal u zó sterk maken dat u nooit meer hoeft te wankelen. 11Voor Hem is alle macht, voor altijd en eeuwig. Amen!
12Silvanus, die voor zover ik weet een trouw christen is, heeft deze korte brief voor mij geschreven. Ik heb u ermee willen bemoedigen, zodat u nooit zult twijfelen aan de ware genade van God, zoals ik die hierboven heb beschreven. Blijf daar dus bij. 13De gemeente in Babylon en mijn zoon Marcus groeten u. 14Groet elkaar met de kus van broederlijke liefde. Ik wens alle mensen die Christus toebehoren, vrede toe.
