Colossenses 4 – OL & HTB

O Livro

Colossenses 4:1-18

1Quanto aos senhores, pratiquem a justiça e a imparcialidade, sem se esquecerem que acima também existe um Senhor, nos céus.

Orando e testemunhando

2Persistam na oração, vigiando numa atitude de gratidão. 3Não se esqueçam também de orar por nós, para que Deus nos dê novas oportunidades de anunciar a sua palavra e de revelarmos o significado da obra de Cristo, pela qual me encontro preso. 4Que eu possa pregar esta mensagem tão claramente como é meu dever!

5Conduzam-se sempre com sabedoria em relação aos descrentes, procurando aproveitar o tempo. 6E aquilo que disserem seja agradável, como que temperado com sal, para saberem responder a cada um.

Saudações

7Tíquico, nosso querido irmão na fé, e fiel companheiro no serviço do Senhor, vos dará a conhecer como estou a passar. 8Ele vai aí para que saibam como nós vamos, para vos dar notícias e assim fiquem mais animados. 9Com ele vai também Onésimo, um homem fiel, a quem muito queremos, e que é um dos vossos. Eles vos darão notícias de tudo o que por aqui se passa.

10Aristarco, que aqui está também preso comigo, manda-vos cumprimentos, assim como Marcos, primo de Barnabé, acerca do qual já vos mandei indicações. Se ele for visitar-vos, preparem-lhe uma boa receção. 11Também Jesus, mais conhecido por Justo, vos envia recomendações. Estes três são os únicos cristãos judeus que trabalham comigo no avanço do reino de Deus e que têm sido para mim de grande apoio.

12Também Epafras, da vossa cidade e agora aqui ao serviço de Cristo Jesus, vos manda saudações. Ele tem combatido, sem desfalecer, em oração em vosso favor, para que se conservem firmes, através do conhecimento de toda a vontade de Deus. 13Posso garantir-vos do seu grande interesse por vocês, assim como pelos crentes de Laodiceia e de Hierápolis. 14Também Lucas, o médico que tanto estimamos, e Demas vos cumprimentam. 15Deem as nossas saudações aos cristãos de Laodiceia, assim como a Ninfa e à igreja que se reúne em sua casa.

16Depois de terem lido esta carta passem-na aos crentes de Laodiceia. E a que enviei para Laodiceia, leiam-na vocês também. 17Em especial para Arquipo aqui vai um conselho: tem cuidado quanto ao serviço que o Senhor te mandou fazer, pois deves cumpri-lo.

18A minha saudação vai escrita pelo meu próprio punho. Lembrem-se de mim, aqui na prisão. Que a graça de Deus seja convosco!

Het Boek

Colossenzen 4:1-18

Het goede nieuws moet worden doorgegeven

1Meesters, behandel uw slaven goed en eerlijk. Denk eraan dat ook u een Heer in de hemel hebt. 2Blijf altijd bidden. Verslap daarin niet en toon de Here uw dankbaarheid. 3Vergeet niet daarbij ook voor ons te bidden. Vraag God of Hij het woord dat wij doorgeven, duidelijk wil maken aan de mensen, zodat zij het geheim van Christus zullen begrijpen. Daarvoor zit ik nu immers ook in de gevangenis. 4Dan zal ik in staat zijn het duidelijk over te dragen, zoals ook mijn opdracht is.

5Gedraag u wijs tegenover de ongelovigen en gebruik elke gelegenheid om hun het goede nieuws door te geven. 6Wees in uw spreken vriendelijk maar beslist, om zo iedereen een goed antwoord te geven.

7Mijn goede vriend en broeder Tychikus, een trouwe werker die samen met mij de Here dient, zal u vertellen hoe het met mij gaat. 8Ik stuur hem daarvoor speciaal naar u toe en ook om te zien hoe het met u gaat en om u te troosten en te bemoedigen. 9Onesimus, ook een trouwe broeder, die bij u hoort, komt met hem mee. Zij zullen u precies vertellen hoe het hier gaat.

10U moet de hartelijke groeten hebben van Aristarchus, mijn medegevangene, en van Marcus, de neef van Barnabas. Ik heb u al eerder gevraagd om Marcus met open armen te ontvangen wanneer hij naar u toekomt. 11Verder doet Jezus, ook wel Justus genoemd, u de groeten. Deze drie zijn de enige Joodse gelovigen die hier met mij meewerken. Zij zijn een enorme steun voor mij geweest!

12Epafras laat u ook groeten. Hij hoort bij u en is een goed dienaar van Christus Jezus. Hij spant zich echt voor u in door altijd vurig te bidden dat u sterke en volwassen gelovigen mag worden, die uitsluitend willen doen wat God van hen verlangt. 13Ik ben er getuige van dat hij erg veel moeite voor u doet en vurig voor u bidt en ook voor de gelovigen van Laodicea en Hiërapolis.

14Onze geliefde dokter Lucas laat u ook groeten, evenals Demas.

15Wilt u namens mij de gelovigen te Laodicea groeten, in het bijzonder Nymfa en de gemeente die in haar huis samenkomt? 16Als deze brief bij u is voorgelezen, laat hem dan ook in de gemeente van Laodicea voorlezen. En zorg ervoor dat u ook de brief leest die ik aan hen gestuurd heb. 17Zeg tegen Archippus: ‘Zorg dat u de taak die de Here u heeft gegeven, goed uitvoert.’

18Nu schrijf ik persoonlijk nog een laatste groet. Vergeet niet dat ik gevangen zit. Gods genade zij met u.