Psalm 75In Hebrew texts 75:1-10 is numbered 75:2-11.
For the director of music. To the tune of ‘Do Not Destroy’. A psalm of Asaph. A song.
1We praise you, God,
we praise you, for your Name is near;
people tell of your wonderful deeds.
2You say, ‘I choose the appointed time;
it is I who judge with equity.
3When the earth and all its people quake,
it is I who hold its pillars firm.75:3 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here.
4To the arrogant I say, “Boast no more,”
and to the wicked, “Do not lift up your horns.75:4 Horns here symbolise strength; also in verses 5 and 10.
5Do not lift your horns against heaven;
do not speak so defiantly.” ’
6No-one from the east or the west
or from the desert can exalt themselves.
7It is God who judges:
he brings one down, he exalts another.
8In the hand of the Lord is a cup
full of foaming wine mixed with spices;
he pours it out, and all the wicked of the earth
drink it down to its very dregs.
9As for me, I will declare this for ever;
I will sing praise to the God of Jacob,
10who says, ‘I will cut off the horns of all the wicked,
but the horns of the righteous shall be lifted up.’
1Een psalm van Asaf. Een lied voor de koordirigent.
2Wij loven en prijzen uw naam, o God,
want uw naam is onder ons.
Er wordt veel gesproken
over alle wonderen die U doet.
3Wanneer Ik de tijd daarvoor gekomen acht,
zal Ik volmaakt rechtspreken.
4Al schudt de aarde op haar grondvesten
en wankelen alle mensen,
toch heb Ik haar vast neergezet op haar pilaren.
5Ik heb de trotse mensen gewaarschuwd:
‘Wees niet hoogmoedig’
en zei tegen de ongelovigen:
‘Wees niet koppig,
6gedraag u niet weerbarstig tegenover Mij
en wees niet trots.’
7Want uw waarde wordt niet bepaald
door een invloed van deze aarde,
niet uit dit of dat land of uit die woestijn.
8God is de Rechter.
De een wordt door Hem teruggewezen
en op zijn plaats gezet,
de ander wordt door Hem geprezen
en hooggeacht.
9In de hand van de Here bevindt zich een beker.
Daarin bruist de rijk gemengde wijn.
God schenkt die beker helemaal leeg,
tot op de bodem toe.
Alle ongelovigen op deze aarde moeten daaruit drinken.
10Maar ik?
Ik wil alles wat ik over God weet, bekendmaken.
Ik wil lofliederen zingen voor de God van Jakob.
11Alle koppigheid en hoogmoed van de ongelovigen
doe ik ver van mij.
Maar oprechte mensen
zullen in ere worden hersteld.
