Psalms 80 – NIV & HTB

New International Version

Psalms 80:1-19

Psalm 80In Hebrew texts 80:1-19 is numbered 80:2-20.

For the director of music. To the tune of “The Lilies of the Covenant.” Of Asaph. A psalm.

1Hear us, Shepherd of Israel,

you who lead Joseph like a flock.

You who sit enthroned between the cherubim,

shine forth 2before Ephraim, Benjamin and Manasseh.

Awaken your might;

come and save us.

3Restore us, O God;

make your face shine on us,

that we may be saved.

4How long, Lord God Almighty,

will your anger smolder

against the prayers of your people?

5You have fed them with the bread of tears;

you have made them drink tears by the bowlful.

6You have made us an object of derision80:6 Probable reading of the original Hebrew text; Masoretic Text contention to our neighbors,

and our enemies mock us.

7Restore us, God Almighty;

make your face shine on us,

that we may be saved.

8You transplanted a vine from Egypt;

you drove out the nations and planted it.

9You cleared the ground for it,

and it took root and filled the land.

10The mountains were covered with its shade,

the mighty cedars with its branches.

11Its branches reached as far as the Sea,80:11 Probably the Mediterranean

its shoots as far as the River.80:11 That is, the Euphrates

12Why have you broken down its walls

so that all who pass by pick its grapes?

13Boars from the forest ravage it,

and insects from the fields feed on it.

14Return to us, God Almighty!

Look down from heaven and see!

Watch over this vine,

15the root your right hand has planted,

the son80:15 Or branch you have raised up for yourself.

16Your vine is cut down, it is burned with fire;

at your rebuke your people perish.

17Let your hand rest on the man at your right hand,

the son of man you have raised up for yourself.

18Then we will not turn away from you;

revive us, and we will call on your name.

19Restore us, Lord God Almighty;

make your face shine on us,

that we may be saved.

Het Boek

Psalmen 80:1-20

1Een psalm voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘De Leliën.’ Deze psalm is door Asaf gemaakt, als een getuigenis.

2Luister, Herder van Israël,

U leidt immers uw geliefde volk als een kudde schapen.

U woont boven de engelen.

Kom in al uw stralende heerlijkheid naar ons toe.

3Laat uw kracht

de stammen Efraïm, Benjamin en Manasse

voorgaan en red ons.

4O God, maak ons volk weer tot een eenheid.

Laat uw licht schijnen,

want dan zullen wij worden bevrijd.

5Here, God van de hemelse legers,

blijft uw toorn nog lang gericht tegen uw volk,

ondanks onze gebeden?

6Hun tranen doorweekten het brood dat zij aten

en mengden zich met het water dat zij dronken.

7De omringende landen ruziën spottend over ons,

onze tegenstanders steken de gek met ons.

8O God van de hemelse legers,

maak ons volk weer tot een eenheid.

Laat uw licht over ons schijnen,

dan zullen wij bevrijd worden.

9U hebt in Egypte ons volk als een wijnstok uitgegraven,

daarna hebt U hier de volken verdreven

en ons in dit land geplant.

10U hebt dit land, deze grond, voor ons klaargemaakt,

zodat wij ons er thuis voelden

en ons er als volk konden vestigen.

11Wij hebben ons genesteld op de bergen

en in de schaduw van de bomen gezeten,

de bomen die U hebt geplant.

12Het volk zwermde uit naar alle kanten,

tot aan de Eufraat toe.

13Waarom hebt U onze grenzen opengezet?

Nu worden wij steeds aangevallen.

14Vreemde volken vallen ons aan

en plunderen ons.

15O God van de hemelse legers,

kom toch bij ons terug.

Kijk vanuit de hemel op ons neer,

let erop hoe het met uw volk is.

16Wij zijn het volk

dat U naar dit land hebt gebracht,

dankzij U

zijn wij ook een groot volk geworden.

17Alsof wij vuilnis zijn,

worden wij bedreigd door branden,

als U ons helpt,

kan de tegenstander niets meer doen.

18Bescherm het volk van uw keuze,

de mensen die U tot een groot volk hebt gemaakt.

19Dan zullen wij U niet meer verlaten.

Als U ons bevrijdt,

zullen wij U zoeken, loven en prijzen.

20Here, God van de hemelse legers,

maak ons volk weer tot een eenheid.

Laat uw licht over ons schijnen,

dan zullen wij bevrijd worden.