መዝሙር 40 – NASV & HTB

New Amharic Standard Version

መዝሙር 40:1-17

መዝሙር 40

የምስጋናና የርዳታ ልመና ጸሎት

40፥13-17 ተጓ ምብ – መዝ 70፥1-5

ለመዘምራን አለቃ፤ የዳዊት መዝሙር።

1እግዚአብሔርን ደጅ ጠናሁት፤

እርሱም ዘንበል አለልኝ፤ ጩኸቴንም ሰማ።

2ከሚውጥ ጕድጓድ፣

ከሚያዘቅጥ ማጥ አወጣኝ፤

እግሮቼን በዐለት ላይ አቆመ፤

አካሄዴንም አጸና።

3ለአምላካችን የሚሆን ውዳሴ፣

አዲስ ዝማሬን በአፌ ላይ አኖረ፤

ብዙዎች ያያሉ፤ ይፈራሉም፤

በእግዚአብሔር ይታመናሉ።

4እግዚአብሔርን መታመኛው ያደረገ፣

ወደ ትዕቢተኞች የማይመለከት፣

የሐሰት አማልክትን40፥4 ወይም ሐሰትን ወደሚከተሉት ተብሎ መተርጐም ይችላል። ወደሚከተሉት የማያይ

ሰው ብፁዕ ነው።

5እግዚአብሔር አምላኬ ሆይ፤

አንተ ያደረግኸው ድንቅ ነገር ብዙ ነው፤

ለእኛ ያቀድኸውን፣

ሊዘረዝርልህ የሚችል ማንም የለም፤

ላውራው ልናገረው ብል፣

ስፍር ቍጥር አይኖረውም።

6መሥዋዕትንና ቊርባንን አልፈለግህም፤

ጆሮዎቼን ግን ከፈትህ፤40፥6 ዕብራይስጡ ከዚህ ጋር ይስማማል፤ የሰብዓ ሊቃናት ትርጕም ግን፣ አካልን ግን አዘጋጀህልኝ ይላል።

የሚቃጠል መሥዋዕትን፣

የኀጢአትንም መሥዋዕት አልሻህም።

7እኔም እንዲህ አልሁ፤ “እነሆ፤ መጥቻለሁ፤

ስለ እኔ በመጽሐፍ ተጽፏል፤

8አምላኬ ሆይ፤ ፈቃድህን ላደርግ እሻለሁ፤

ሕግህም በልቤ ውስጥ አለ።”

9በታላቅ ጉባኤ ውስጥ ጽድቅን አበሠርሁ፤

እግዚአብሔር ሆይ፤ አንተ እንደምታውቀው፣

ከንፈሮቼን አልገጠምሁም።

10ጽድቅህን በልቤ አልሸሸግሁም፤

ታማኝነትህንና ማዳንህን እናገራለሁ፤

ምሕረትህንና እውነትህን፣

ከታላቅ ጉባኤ አልደበቅሁም።

11እግዚአብሔር ሆይ፤ ምሕረትህን አትንፈገኝ፤

ቸርነትህና እውነትህ ዘወትር ይጠብቁኝ፤

12ስፍር ቍጥር የሌለው ክፋት ከብቦኛልና፤

የኀጢአቴ ብዛት ስለ ያዘኝ ማየት ተስኖኛል፤

ከራሴ ጠጕር ይልቅ በዝቷል፤

ልቤም ከድቶኛል።

13እግዚአብሔር ሆይ፤ ታድነኝ ዘንድ ፈቃድህ ይሁን፤

እግዚአብሔር ሆይ፤ እኔን ለመርዳት ፍጠን።

14ነፍሴን ለመንጠቅ የሚፈልጉ

ይፈሩ፤ ይዋረዱም፤

ጕዳቴንም የሚሹ፣

ተዋርደው በመጡበት ይመለሱ።

15በእኔ ላይ፣ “ዕሠይ! ዕሠይ!” የሚሉ፣

በራሳቸው ዕፍረት ይደንግጡ።

16አንተን የሚፈልጉ ሁሉ ግን፣

ሐሤት ያድርጉ፤ በአንተም ደስ ይበላቸው፤

ዘወትር የአንተን ማዳን የሚወድዱ፣

እግዚአብሔር ከፍ ከፍ ይበል” ይበሉ።

17እኔ ድኻና ችግረኛ ነኝ፤

ጌታ ግን ያስብልኛል።

አንተ ረዳቴና አዳኜ ነህ፤

አምላኬ ሆይ፤ አትዘግይ።

Het Boek

Psalmen 40:1-18

1Een psalm van David voor de koordirigent.

2Met verlangen keek ik uit naar de Here.

Toen boog Hij Zich naar mij toe

en hoorde mijn roepen om hulp.

3Hij trok mij omhoog

uit de diepte van de zonde

en uit de modder van de wereld.

Hij zette mij stevig op mijn voeten,

op een rots.

Dankzij Hem wankel ik niet meer.

4Hij leerde mij een nieuw lied,

een lofzang voor onze God.

Ik hoop dat velen het merken

en ook ontzag voor de Here zullen krijgen.

Dat zij ook op Hem gaan vertrouwen.

5Gelukkig is de mens

die zijn vertrouwen op de Here stelt

en die zich niet wendt tot trotse mensen of leugenaars.

6Here, mijn God,

uw wonderen zijn ontelbaar,

uw zorg voor ons is groot.

Niets is met U te vergelijken.

Als ik over uw wonderen en zorgen zou willen vertellen,

zou ik niet weten waar ik moest beginnen.

7Het gaat U niet om offers of geschenken,

U vraagt niet om brandoffers

of offers om zonden weg te nemen.

Voor U telt mijn gehoorzaamheid.

8Toen zei ik:

‘Hier ben ik,

in de wet werd al over mij geschreven.

9Mijn hele hart verlangt ernaar

uw wil te doen, mijn God.

Uw wet is mijn leven.’

10Ik vertel de blijde boodschap

van uw liefde en rechtvaardigheid

in de samenkomsten.

U weet Here, dat ik niet zal nalaten

over U te spreken.

11Ik verzwijg uw rechtvaardigheid niet

en spreek over uw trouw en bewaring.

Aan grote groepen mensen vertel ik

over uw goedheid en liefde en waarheid.

12Laat mij ruimschoots delen

in uw medelijden.

Laten uw goedheid en waarheid

mij voortdurend beschermen.

13Want er komen talloze rampen over mij heen,

mijn zonden overweldigen mij

en ik weet er geen raad mee.

Het zijn er zoveel,

de moed zakt mij in de schoenen.

14Here, wilt U mij redden?

Haast U en help mij, Here!

15Laten zij die mij naar het leven staan,

zich diep schamen en afdruipen.

Laten zij die mij in het ongeluk willen storten,

terugdeinzen en belachelijk worden gemaakt.

16Laten zij die mij uitlachen

met stomheid geslagen worden.

17Laten alle mensen die U zoeken

over U jubelen

en grote blijdschap over U hebben.

Laat ieder die uw zorg ervaart zeggen:

‘De Here is groot!’

18Al bezit ik niets

en zit ik diep in de ellende,

toch denkt de Here aan mij.

Mijn God,

U bent mijn helper en bevrijder.

Kom snel, mijn God.