에스겔 35 – KLB & HTB

Korean Living Bible

에스겔 35:1-15

에돔에 대한 심판

1여호와께서 나에게 말씀하셨다.

2“사람의 아들아, 너는 35:2 또는 ‘세일산’에돔을 향 해 책망하고 예언하라.

3너는 그에게 나 주 여호와가 이렇게 말한다고 일러 주어라. ‘에돔아, 내가 너를 대적한다. 내가 손을 펴고 너를 쳐서 황무지로 만들어 버리겠다.

4내가 네 성들을 폐허로 만들고 너를 황폐하게 할 것이니 네가 나를 여호와인 줄 알 것이다.

5“ ‘네가 옛날부터 원한을 품고 이스라엘 백성이 자기들의 죄 때문에 벌을 받아 재난을 당할 때 그들을 칼날에 넘겨 주었다.

6그러므로 나 주 여호와가 분명히 말하지만 내가 너를 죽음에 넘기겠다. 네가 피 흘리기를 좋아하였으므로 피가 너를 따를 것이다.

7내가 너를 황무지가 되게 하고 네 땅을 왕래하는 자들을 다 죽여 버릴 것이다.

8내가 시체로 네 산을 메울 것이니 칼날에 죽은 자들이 너의 산등성과 골짜기와 시내에 엎드러질 것이다.

9내가 너를 영원히 황폐하게 하여 다시는 네 성에 사람이 살지 못하게 하겠다. 그제서야 네가 나를 여호와인 줄 알 것이다.

10“ ‘너는 내가 유다와 이스라엘 땅에 있는데도 이 두 민족이 너에게 속할 것이며 그 땅은 너의 소유가 될 것이라고 말하였다.

11그러므로 나 주 여호와가 분명히 말한다. 네가 내 백성을 미워하여 보인 분노와 질투에 대하여 내가 너를 벌할 것이며 내가 너를 심판할 때에 그들에게 나를 알릴 것이다.

12너는 이스라엘 산들이 황폐하여 네가 삼킬 밥이 되었다고 말하였으나 내가 너를 심판할 때에 너는 나 여호와가 너의 그 모욕적인 말을 들었다는 사실을 알게 될 것이다.

13네가 나를 대적하여 자랑하며 떠들어대는 말을 나는 다 들었다.

14나 주 여호와가 말하지만 내가 너를 황폐하게 할 때에 온 세상이 즐거워할 것이다.

15네가 이스라엘 백성의 땅이 황폐한 것을 보고 즐거워한 것같이 나도 너에게 그렇게 하겠다. 에돔아, 내가 너의 모든 땅을 황폐하게 하겠다. 그러면 모든 사람이 내가 여호와임을 알 것이다.’ ”

Het Boek

Ezechiël 35:1-15

Het lot van de inwoners van Edom

1-2 Opnieuw kwam er een boodschap van de Here. Hij zei: ‘Mensenzoon, kijk in de richting van de berg Seïr en klaag de inwoners van Edom aan met de woorden: 3de Oppermachtige Here zegt: “Ik keer Mij tegen u en zal u met mijn vuist neerslaan en volledig vernietigen. 4-5 Omdat u mijn volk Israël haat, zal Ik uw steden verwoesten en u tot een onbewoonbaar gebied maken. Dan zult u weten dat Ik de Here ben. U bent altijd al vijanden van Israël geweest en hebt hen overgeleverd aan oorlogsgeweld toen er met Israël werd afgerekend. 6Zo waar Ik leef,” zegt de Oppermachtige Here, “omdat u zo graag bloed ziet vloeien, zal Ik u een bloedbad geven maar dan wel van uw eigen bloed! 7Ik zal de bewoners van de berg Seïr totaal uitroeien. En allen die proberen te ontsnappen of die terugkeren, zullen ook omkomen. 8Ik zal uw bergen vullen met doden, uw heuvels en dalen zullen zijn gevuld met de slachtoffers van het zwaard. 9U zult nooit meer herleven. Voor altijd zult u verlaten liggen, uw steden zullen nooit meer worden herbouwd. Dan zult u weten dat Ik de Here ben.

10Want u zei: ‘Ik zal zowel Israël als Juda in handen krijgen. Wij zullen ze veroveren. Wat kan het ons schelen dat God daar is!’ ” 11Daarom zegt de Oppermachtige Here: “Zo waar Ik leef, Ik zal uw wandaden beantwoorden met mijn toorn, Ik zal u al uw jaloezie en haat betaald zetten. En Ik zal mijn naam in Israël eer aandoen door wat Ik met u doe. 12-13 En u zult erachter komen dat Ik elk kwaad woord dat u tegen het bergland van Israël hebt geuit, heb gehoord. ‘Zijn volk is hulpeloos, we kunnen het nu zonder gevaar opslokken,’ zei u in uw grootspraak tegen de Here. En Ik heb alles gehoord! 14De hele wereld zal blij zijn als Ik u in een wildernis verander. 15U had plezier om Israëls lot. Maar nu zal Ik Mij verheugen over het uwe! Uw land zal een woestijn worden. U zult worden weggevaagd, volk van het Seïrgebergte en alle inwoners van Edom! Dan zult u moeten erkennen dat Ik de Here ben!” ’