신명기 21 – KLB & HTB

Korean Living Bible

신명기 21:1-23

범인을 알 수 없는 살인 사건에 관한 규정

1“여러분의 하나님 여호와께서 주시는 땅에서 피살된 시체가 들에 있는 것이 발견되었는데도 살인자가 누군지 알지 못하면

2여러분의 지도자들과 재판관들이 나가서 피살체가 발견된 곳에서부터 그 주변 성에까지 거리를 재도록 하십시오.

3그런 다음에 그 피살체에서 가장 가까이 있는 성의 지도자들은 아직 한 번도 부리지 않고 멍에도 메어 보지 않은 암송아지 한 마리를 택하여

4항상 물이 흐르고 갈거나 무엇을 심어 보지도 않은 골짜기로 끌고 가 거기서 그 송아지의 목을 꺾어야 합니다.

5그리고 레위 자손의 제사장들도 그리로 가야 합니다. 그것은 여러분의 하나님 여호와께서 자기를 섬기게 하시고 또 여호와의 이름으로 축복하게 하시며 모든 소송과 분쟁을 판결하도록 그들을 택하셨기 때문입니다.

6그런 다음 피살체에서 가장 가까운 성의 모든 지도자들이 목을 부러뜨린 그 송아지 위에서 손을 씻으며

7이렇게 말하도록 하십시오. ‘우리 손은 이 피를 흘리지 않았고 우리 눈도 이것을 보지 못했습니다.

8여호와여, 주께서 구원하신 주의 백성 이스라엘을 용서하시고 죄 없는 사람을 죽인 살인죄에 대한 책임을 우리에게 돌리지 마소서.’ 그러면 그 살인죄가 용서될 것입니다.

9이와 같이 여러분은 여호와께서 요구하시는 것을 행함으로 죄 없는 사람의 피를 흘린 죄를 여러분 가운데서 제거할 수 있을 것입니다.”

전쟁터에서 사로잡힌 여자에 관하여

10“여러분이 원수들과 싸우는 전쟁에서 여호와 하나님이 여러분에게 승리를 주어 여러분이 그들을 생포하게 될 때

11만일 여러분이 그 포로 중에 아름다운 여자를 보고 좋아하여 그녀와 결혼하고 싶으면

12그 여자를 여러분의 집으로 데리고 가십시오. 그리고 그 여자는 자기 머리를 밀고 손톱을 깎고

13옷을 갈아 입은 다음 여러분의 집에서 한 달 동안 자기 부모를 위해 애도해야 합니다. 그래야만 여러분이 그 여자와 결혼할 수 있습니다.

14그러나 후에 여러분이 그 여자를 좋아하지 않으면 그녀를 마음대로 가게 하십시오. 여러분은 이미 그 여자를 욕되게 하였으므로 그녀를 종으로 취급하여 돈을 받고 팔아서는 안 됩니다.”

장자 상속권

15“어떤 사람에게 두 아내가 있는데 하나는 사랑을 받고 하나는 미움을 받다가 그들이 모두 아들을 낳았을 경우에 만일 미움을 받는 여자의 아들이 장남이라면

16재산을 분배할 때 장자권을 무시하고 사랑하는 여자의 아들이라고 해서 미워하는 여자의 아들보다 그에게 더 많은 재산을 주어서는 안 됩니다.

17여러분은 미워하는 여자의 아들이라도 먼저 난 자를 장남으로 인정하여 두 몫을 그에게 주도록 하십시오. 그는 자기 아버지의 정력의 첫열매이며 장자권을 가진 자입니다.”

거역하고 불순종하는 아들의 처리 문제

18“만일 어떤 사람에게 고집 세고 막돼먹은 아들이 있는데 부모에게 순종하지 않고 벌을 받아도 듣지 않으면

19부모가 그 성의 지도자들에게 그를 끌고 가서

20‘이놈은 고집 세고 막돼먹어 우리에게 순종하지 않는 방탕한 술주정꾼입니다’ 하고 말하도록 하십시오.

21그러면 그 성의 주민들이 그를 돌로 쳐죽여야 합니다. 여러분은 이렇게 하여 여러분 가운데서 이런 악을 제거하십시오. 이스라엘에 있는 모든 사람들이 그 일을 듣고 두려워할 것입니다.”

여러 가지 법

22“만일 어떤 사람이 죽을 죄를 지어 여러분이 그를 처형한 후 그 시체를 나무에 매달 경우

23그 시체를 밤새도록 그대로 두지 말고 그 날에 그를 매장하십시오. 나무에 달린 사람은 하나님께 저주받은 자입니다. 그러므로 여러분은 시체를 그대로 두어 여러분의 하나님 여호와께서 주신 땅을 더럽혀서는 안 됩니다.”

Het Boek

Deuteronomium 21:1-23

Gedragsregels

1‘Als—eenmaal aangekomen in het beloofde land—ergens in het veld een vermoorde man wordt gevonden en niemand heeft de moordenaar gezien, 2moeten de leiders en rechters bepalen welke stad het dichtst bij de plek van de misdaad ligt. 3Daarna zullen de leiders van die stad een jonge koe nemen die nog nooit een juk heeft gedragen, en haar naar een dal brengen waar stromend water is. 4Een dal dat niet is geploegd of ingezaaid. In dat dal moeten zij de koe de nek breken.

5Daarna zullen de priesters erbij komen, want de Here, uw God, heeft hen gekozen om Hem te dienen, zijn zegeningen uit te spreken en te oordelen over rechtzaken en straffen. 6De leiders van de stad zullen daarna hun handen wassen boven de jonge koe 7en zeggen: “Onze handen hebben dit bloed niet vergoten, onze ogen hebben deze misdaad niet zien gebeuren. 8Och Here, vergeef uw volk Israël dat U hebt verlost. Beschuldig het niet van de moord op een onschuldige man.” 9Zo zult u de schuld uit uw midden wegdoen door deze aanwijzingen van de Here uit te voeren.

10Als u oorlog voert en de Here, uw God, geeft de vijand aan u over 11en u ziet onder de gevangenen een mooie vrouw die u wel als vrouw zou willen hebben, 12neem haar dan mee naar huis. Daar moet zij haar hoofdhaar afscheren, haar nagels knippen 13en andere kleren aantrekken. De kleren die zij aanhad toen zij gevangen werd genomen, moet zij uittrekken. Een volle maand zal zij daarna in uw huis rouwen om haar vader en moeder. Daarna mag u met haar slapen, zodat zij uw vrouw wordt. 14Als zij u echter niet bevalt, moet u haar vrijlaten, u mag haar niet behandelen of verkopen als een slaaf, want u hebt haar vernederd.

15Als een man twee vrouwen heeft, van wie hij de ene liefheeft en de ander haat, en beiden hebben hem kinderen gegeven en de vrouw die hij haat is de moeder van zijn oudste zoon, 16dan mag hij zijn jongste zoon (de zoon van de vrouw van wie hij houdt) niet tot stamhouder maken. 17Hij moet zijn oudste zoon erkennen als stamhouder en hem een dubbel erfdeel geven. Die is immers als eerste geboren en heeft dus ook de rechten van de eerstgeboren zoon, ook al is hij de zoon van de gehate vrouw.

18Als een man een koppige en opstandige zoon heeft, die ondanks strafmaatregelen weigert zijn ouders te gehoorzamen, 19moeten zijn ouders hem bij de leiders van de stad brengen en zeggen: 20“Deze zoon van ons is koppig en opstandig. Hij wil ons niet gehoorzamen, hij gooit met geld en drinkt te veel!” 21Dan zullen de mannen van zijn stad hem door steniging ter dood brengen. Op die manier moet u dit kwaad uit uw midden wegdoen en heel Israël zal horen wat is gebeurd en diep ontzag hebben voor de Here.

22Als een man een misdaad heeft gepleegd waarop de doodstraf staat, ter dood is gebracht en opgehangen, 23mag zijn lichaam daar niet de hele nacht blijven hangen. U moet hem nog diezelfde dag begraven, want iemand die aan een paal is opgehangen, is door God vervloekt. U mag het land dat de Here, uw God, u als erfdeel heeft gegeven, niet verontreinigen.’