歴代誌Ⅰ 8 – JCB & HTB

Japanese Contemporary Bible

歴代誌Ⅰ 8:1-40

8

ベニヤミンの子孫(その2)

1-2ベニヤミンの子は年齢順にあげると、次のとおり。長男ベラ、次男アシュベル、三男アフラフ、四男ノハ、五男ラファ。

3-5ベラの子はアダル、ゲラ、アビフデ、アビシュア、ナアマン、アホアハ、ゲラ、シェフファン、フラム。

6-7捕虜となってマナハテへ移された、ゲバ在住の氏族の長エフデの子は次のとおり。ナアマン、アヒヤ、それにヘグラムとも呼ばれたウザとアヒフデの父ゲラ。

8-10シャハライムは、妻のフシムとバアラを離縁したのち、再婚した新しい妻ホデシュによって、モアブの地で次の子をもうけました。ヨバブ、ツィブヤ、メシャ、マルカム、エウツ、サケヤ、ミルマ。これらの子は、みな一族の長となりました。

11シャハライムの先妻フシムは、アビトブとエルパアルを産みました。

12エルパアルの子はエベル、ミシュアム、オノとロデと周辺の村々を建てたシェメデ。

13このほか、同じくエルパアルの子ベリアとシェマはアヤロンに住む氏族の長で、ガテの住民を追い払いました。

14エルパアルには、さらに次の子がいます。アフヨ、シャシャク、エレモテ。

15-16ベリアの子はゼバデヤ、アラデ、エデル、ミカエル、イシュパ、ヨハ。

17-18エルパアルには次の子もいます。ゼバデヤ、メシュラム、ヒズキ、ヘベル、イシュメライ、イズリア、ヨバブ。

19-21シムイの子は次のとおり。ヤキム、ジクリ、ザブディ、エリエナイ、ツィルタイ、エリエル、アダヤ、ベラヤ、シムラテ。

22-25シャシャクの子はイシュパン、エベル、エリエル、アブドン、ジクリ、ハナン、ハナヌヤ、エラム、アヌトティヤ、イフデヤ、ペヌエル。

26-27エロハムの子はシャムシェライ、シェハルヤ、アタルヤ、ヤアレシュヤ、エリヤ、ジクリ。

28彼らはエルサレムに住む諸氏族の長でした。

29ギブオンの父エイエルはギブオンに住み、妻はマアカといいました。 30-32彼の長男はアブドンで、以下、次の子たちが続きます。ツル、キシュ、バアル、ナダブ、ゲドル、アフヨ、ゼケル、シムアの父ミクロテ。この家族はみなエルサレムの近くに住んでいました。

33ネルはキシュの父、キシュはサウルの父。サウルの子の一部は次のとおり。ヨナタン、マルキ・シュア、アビナダブ、エシュバアル。

34ヨナタンの子はメフィボシェテ。

メフィボシェテの子はミカ。

35ミカの子はピトン、メレク、タアレア、アハズ。

36アハズはエホアダの父。エホアダは次の子たちの父。アレメテ、アズマベテ、ジムリ。ジムリの子はモツァ。

37モツァはビヌアの父。ビヌアの子孫はラファ、エルアサ、アツェル。

38アツェルの六人の子はアズリカム、ボクル、イシュマエル、シェアルヤ、オバデヤ、ハナン。

39アツェルの兄弟エシェクには次の三人の子がいました。長男ウラム、次男エウシュ、三男エリフェレテ。

40ウラムの子はみなベニヤミン族に属し、弓の名手として評判が高く、百五十人の子と孫がいました。

Het Boek

1 Kronieken 8:1-40

De nakomelingen van Benjamin

1-2 De zonen van Benjamin, te beginnen met de oudste, waren Bela, Asbel, Ahrah, Noha en Rafa. 3-5De zonen van Bela waren Addar, Gera, Abihud, Abisua, Naäman, Ahoah, Gera, Sefufan en Churam. 6-7 De zonen van Ehud, hoofden van de families die in Geba woonden, werden tijdens de oorlog gevangengenomen en naar Manahath gebracht. Ehuds zonen waren Naäman, Ahia en Gera, de vader van Uzza en Ahihud.

8-10Saharaïm scheidde van zijn vrouwen Husim en Baära, maar in het land Moab had hij kinderen van zijn nieuwe vrouw Hodes. Dat waren Jobab, Zibja, Mesa, Malkam, Jeüz, Sochja en Mirma. Deze zonen werden allemaal hoofd van een familie. 11Zijn vrouw Husim had Abitub en Elpaäl ter wereld gebracht. 12De zonen van Elpaäl waren Eber, Misam en Semed. Deze laatste bouwde de steden Ono en Lod en de omringende dorpen. 13Zijn andere zonen waren Beria en Sema, beiden hoofden van families die in Ajalon woonden, zij verjaagden daar de inwoners van Gath.

14Tot Elpaäls zonen behoorden ook Ahjo, Sasak en Jeremoth. 15-16 De zonen van Beria waren Zebadja, Arad, Eder, Michaël, Jispa en Joha. 17-18 Verder behoorden tot de zonen van Elpaäl Zebadja, Mesullam, Hizki, Eber, Jismerai, Jizlia en Jobab.

19-21De zonen van Simi waren Jakim, Zichri, Zabdi, Eljoënai, Zillethai, Eliël, Adaja, Beraja en Simrath. 22-25De zonen van Sasak waren Jispan, Eber, Eliël, Abdon, Zichri, Hanan, Hananja, Elam, Anthothia, Jifdeja en Pnuël. 26-27 De zonen van Jeroham waren Samserai, Seharja, Athalja, Jaäresja, Elia en Zichri. 28Dit waren de hoofden van de families die in Jeruzalem woonden.

29Jeïël, de vader van Gibeon, woonde in Gibeon. Zijn vrouw heette Maächa.

30-32Zijn oudste zoon heette Abdon en werd gevolgd door Zur, Kis, Baäl, Nadab, Gedor, Ahjo, Zecher en Mikloth, de vader van Simea. Al deze families leefden bij elkaar in de buurt van Jeruzalem. 33Ner was de vader van Kis en Kis was de vader van Saul, tot Sauls zonen behoorden Jonathan, Malkisua, Abinadab en Esbaäl. 34Jonathans zoon heette Mefiboseth en diens zoon was Micha. 35De zonen van Micha waren Pithon, Melech, Thaärea en Achaz. 36Achaz was de vader van Jehoadda, Jehoadda was de vader van Alemeth, Azmaveth en Zimri. Zimriʼs zoon heette Moza. 37Moza was de vader van Bina en diens zonen waren Rafa, Elasa en Azel. 38Azel had zes zonen: Azrikam, Bochru, Ismaël, Searja, Obadja en Hanan. 39Azels broer Esek had drie zonen: Ulam, de oudste, Jeüs, de tweede en Elifelet, de derde. 40Ulams zonen waren uitstekende strijders en zeer bedreven met hun pijl en boog. Deze mannen hadden honderdvijftig zonen en kleinzonen en behoorden allemaal tot de stam van Benjamin.