ヨハネの黙示録 21 – JCB & HTB

Japanese Contemporary Bible

ヨハネの黙示録 21:1-27

21

新天新地

1それから私は、新しい天と新しい地とを見ました。そこには海はありません。今までの天も地も、消え去ってしまいました。 2また、私ヨハネは、神のもとを出て天から下って来る、聖なる都、新しいエルサレムに目を奪われました。その眺めのすばらしさは、まるで美しく着飾った花嫁のようでした。 3私は、王座から大声で叫ぶ声を聞きました。「ごらんなさい。神の住まいが人々の間にあります。神は人々と共に住み、人々は神の国民となります。神ご自身が人々の中に住み、 4その目から涙をぬぐってくださるのです。もはや、死も悲しみも叫びも苦痛もありません。それらはみな、永遠に姿を消したからです。」

5王座におられる方が宣言されました。「ごらんなさい。わたしはすべてを新しくします。」続いて言われました。「これらのことを書きとめなさい。わたしが伝えることは真実で、信頼できるからです。 6いっさいのわざが成し遂げられました。わたしは初めであり、終わりです。のどの渇いている者には、いのちの水の泉をあげましょう。 7勝利を得る人はだれでも、すべての祝福を相続できるのです。わたしはその人の神となり、その人はわたしの子どもとなります。 8しかし、わたしに従うのをやめるような臆病者、不忠実な者、堕落した者、人殺し、不道徳な者、魔術を行う者、偶像礼拝者、うそをつく者――このような者たちの行き着く先は、火と硫黄が燃えさかる池です。これが第二の死なのです。」

9その時、最後の七つの災害の鉢をぶちまけた、七人の天使の一人が来て、私に言いました。「ついて来なさい。小羊の妻となる花嫁を紹介しましょう。」

栄光の都

10幻の中で、天使は私を高い山の頂上に連れて行きました。そこで私は、すばらしい都、きよいエルサレムが神のもとを出て、天から下って来るのを見ました。 11都は神の栄光に包まれ、宝石のように光り輝き、碧玉のように〔水晶のように〕透き通っていました。 12都には、分厚い城壁が高くそびえ、十二人の天使が守る十二の門があり、それぞれに、イスラエルの十二部族の名が記されていました。 13また、門は東西南北の方角に、三つずつ設けられていました。 14城壁には十二の土台石があって、それぞれに、小羊の十二使徒の名が書き込まれていました。

15天使は、都と門と城壁とを測るために、金の物差しを手にしていました。 16実際に測ってみると、都は縦横長さの等しい正方形であることがわかりました。さらに高さも同じで、立方体をなしているのです。それぞれの長さは二千二百キロでした。

17次に城壁の厚さを測ってみると、六十五メートルありました。 18-19都は、ガラスのように透き通る純金でできていました。城壁は碧玉で、さまざまの宝石がちりばめてある、十二の土台石の上に築かれていました。第一の土台石は碧玉、第二はサファイヤ、第三は玉髄、第四はエメラルド、第五は赤縞めのう、 20第六は赤めのう、第七は貴かんらん石、第八は緑柱石、第九はトパーズ、第十は緑玉髄、第十一はヒヤシンス石、第十二は紫水晶です。 21十二の門は、それぞれ一つの大きな真珠でできていました。大通りは、ガラスのように透き通る純金でした。

22それにしても、都には、どこにも神殿が見あたらないのです。というのも、全能の神である主と小羊とを、都のどこででも、自由に礼拝できるからです。 23都には、太陽も月もいりません。神と小羊との栄光が、明るく照らしているからです。 24その光は全世界に及ぶのです。世界中の支配者たちが、それぞれの栄光を携えてやって来ます。

25都の門は決して閉じられず、一日中、開かれたままです。ここには夜がないからです。 26あらゆる国の栄光と誉れが、都に運ばれて来ます。 27汚れた者は入ることができません。偶像礼拝をする者、偽りを言う者は、一人たりとも入ることができません。小羊のいのちの書に名前が記されている人々だけが、ここに入ることができるのです。

Het Boek

Openbaring 21:1-27

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde

1Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De tegenwoordige hemel en de tegenwoordige aarde waren er niet meer, en ook de zee was verdwenen. 2Ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, uit de hemel naar beneden komen, bij God vandaan. Zij zag er feestelijk uit, als een bruid die zich mooi heeft gemaakt voor de bruidegom en hem opwacht. 3Ik hoorde een luide stem vanaf de troon zeggen: ‘Gods woonplaats is nu bij de mensen, Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij zal Zelf bij hen zijn. 4Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen. Er zal geen dood meer zijn, geen verdriet, geen rouw of pijn, want die dingen horen bij de oude wereld die voorbij is.’ 5Hij die op de troon zat, zei: ‘Ik maak alles nieuw.’ En Hij zei tegen mij: ‘Schrijf het allemaal op, want wat Ik zeg, is waar en betrouwbaar. 6Het heeft zich allemaal voltrokken. Ik ben de Alfa en de Omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft, zal Ik water geven uit de bron die leven geeft, voor niets. 7Wie overwinnen, krijgen dit van Mij. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn kinderen zijn. 8Maar lafaards, trouwelozen, verdorvenen, moordenaars, mensen die ontucht plegen, tovenaars, afgodendienaars en bedriegers staat wat anders te wachten: het brandende zwavelmeer, de tweede dood.’

9Toen kwam een van de zeven engelen die de zeven schalen met de zeven laatste rampen hadden uitgegoten, naar mij toe en zei: ‘Kom, ik zal u de bruid van het Lam laten zien, zijn vrouw.’ 10Hij droeg mij in de geest naar een grote, hoge berg en liet mij de heilige stad Jeruzalem zien, die uit de hemel naar beneden kwam, van God vandaan. 11De stad schitterde met goddelijke pracht. Er kwam een gloed vanaf als van een zeer dure edelsteen, als van een kristalheldere diamant. 12De stad was omgeven door een brede, hoge muur met twaalf poorten en bij elke poort stond een engel. Op de twaalf poorten stonden de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten aan elke kant: 13drie op het oosten, drie op het noorden, drie op het westen en drie op het zuiden. 14De fundering van de stadsmuur bestond uit twaalf stenen, waarop de namen van de twaalf apostelen van het Lam stonden. 15De engel die met mij sprak, had een gouden meetlat om de stad, de poorten en de muur op te meten. 16Toen hij die opmat, bleek de lengte even groot als de breedte te zijn, de stad vormde een vierkant. De hoogte, de lengte en de breedte waren allemaal even groot: ruim eenentwintighonderd kilometer. 17Daarna mat hij de dikte van de muren op en die bleek vierenzestig meter te zijn. De engel gebruikte menselijke maten. 18De stad zelf was van zuiver goud en zo doorzichtig als glas. De muur bestond uit een doorschijnend edelgesteente, uit diamant 19en was gebouwd op een fundering van twaalf lagen die met allerlei edelstenen versierd was: de eerste laag met diamant, de tweede laag met lazuursteen, de derde met robijn, de vierde met smaragd, 20de vijfde met sardonyx, de zesde met sardius, de zevende met topaas, de achtste met beryl, de negende met chrysoliet, de tiende met chrysopraas, de elfde met saffier, de twaalfde met amethist.

21De twaalf poorten waren parels, elke poort bestond uit één parel. En de hoofdstraat was van zuiver goud, als doorzichtig glas. 22Ik zag in de stad geen tempel, want de Here, de Almachtige God, en het Lam zijn Zelf haar tempel. 23De stad heeft geen zonlicht of maanlicht nodig, want zij wordt verlicht door de schittering van God en het Lam is haar lamp. 24De volken zullen in haar licht leven en de koningen van de aarde zullen hun rijkdom er naar toe brengen. 25Haar poorten zullen de hele dag openstaan, zij zullen nooit worden gesloten, omdat er geen nacht zal zijn. 26De rijkdom en de pracht van de volken zal in de stad worden gebracht. 27Maar er komt niets lelijks of slechts in, verdorven mensen en leugenaars blijven er buiten. Alleen de mensen die in het levensboek van het Lam staan, mogen die stad binnengaan.