Richteren 16 – HTB & KLB

Het Boek

Richteren 16:1-31

Simson en Delila

1Op een dag ging Simson naar de Filistijnse stad Gaza en bracht de nacht door bij een prostituee. 2Algauw wist iedereen dat Simson in de stad was. De hele nacht lagen bij de stadspoort mannen op de loer om Simson gevangen te nemen wanneer hij de stad zou uitgaan. Maar er gebeurde niets. ‘Morgenochtend,’ zeiden ze tegen elkaar, ‘zullen we hem weten te vinden en hem doden.’ 3Simson bleef tot middernacht bij die vrouw en ging toen naar de stadspoort. Hij rukte de deuren van de poort plus de beide deurposten met grendels en al los, legde ze op zijn schouders en droeg ze naar de top van de berg die ten oosten van Hebron ligt!

4Enige tijd later werd hij verliefd op Delila, een meisje dat in het dal Sorek woonde. 5De Filistijnse koningen kwamen bij haar en zeiden: ‘Probeer hem over te halen jou te vertellen waarin zijn kracht schuilt. Wij zullen hem dan overmeesteren en in de boeien slaan om hem zo te onderwerpen. Ieder van ons zal je hiervoor elfhonderd zilverstukken betalen.’ 6Toen smeekte Delila Simson haar zijn geheim te vertellen. ‘Vertel me toch alsjeblieft hoe het komt dat je zo sterk bent,’ vleide ze. ‘Wat is nodig om jou vast te binden en te overmeesteren?’ 7Simson zei: ‘Als ik zou worden vastgebonden met zeven verse pezen die nog niet zijn verdroogd, dan zou ik net zo machteloos en zwak zijn als ieder ander mens.’ 8Toen brachten de koningen Delila zeven verse pezen en terwijl Simson sliep, bond zij hem daarmee vast. 9Enkele mannen hadden zich in de aangrenzende kamer verborgen en zodra zij hem had vastgebonden, riep zij: ‘Simson! Daar komen de Filistijnen!’ Maar Simson brak de pezen als vlasdraadjes die te dicht bij het vuur komen, en het geheim van zijn kracht werd dus niet ontdekt.

10‘Je hebt me bedrogen,’ verweet Delila hem, ‘en leugens verteld. Zeg me toch alsjeblieft waarmee je kunt worden geboeid.’ 11Hij zei: ‘Als je mij stevig vastbindt met gloednieuwe, nog ongebruikte touwen, zal ik net zo machteloos zijn als ieder ander mens.’ 12En toen Simson sliep, pakte Delila een aantal nieuwe touwen en bond hem daarmee vast. Weer lagen mannen in de kamer ernaast op de loer. Delila riep: ‘Simson! De Filistijnen komen eraan!’ Maar hij brak de touwen alsof het draadjes waren. 13‘Je hebt me alweer bedrogen en me maar wat wijsgemaakt,’ klaagde Delila. ‘Zeg me nu eens écht hoe je kunt worden geboeid.’ ‘Nou,’ zei hij, ‘als je mijn zeven haarvlechten in je weefgetouw vastweeft…’ 14Dus toen hij sliep, deed ze dat en zette ze extra vast met een pin. Vervolgens begon ze te gillen: ‘Simson! Simson! Daar komen de Filistijnen!’ Simson werd wakker, trok de pin eruit en rukte zijn haar los uit het weefgetouw.

15‘Hoe kun je nu zeggen dat je van mij houdt, terwijl je me niet eens vertrouwt?’ verweet zij hem. ‘Je hebt me al drie keer bedrogen en nog steeds niet verteld waardoor je zo sterk bent.’ 16-17 Ze bleef hem dag in, dag uit aan zijn hoofd zeuren, tot hij er zo verdrietig en moedeloos van werd dat hij haar zijn geheim vertelde. ‘Mijn haar is nooit geknipt,’ bekende hij, ‘want ik ben een Nazireeër van God vanaf mijn geboorte. Als mijn haar zou worden geknipt, zou ik mijn kracht verliezen en net zo machteloos zijn als ieder ander mens.’ 18Delila begreep dat hij haar nu eindelijk de waarheid had verteld, daarop liet ze de Filistijnse koningen komen. ‘Kom nog één keer,’ zei ze, ‘want nu heeft hij mij echt de waarheid verteld.’ Daarop kwamen de koningen en namen het beloofde geld mee. 19Toen liet zij hem met zijn hoofd op haar schoot inslapen en wenkte iemand om zijn zeven vlechten af te knippen. Zo slaagde zij erin hem machteloos te maken, want hij raakte zijn kracht kwijt. 20Plotseling riep ze: ‘Simson! De Filistijnen komen eraan!’ Simson werd wakker en dacht: ‘Ik doe hetzelfde als de vorige keren: ik ruk me los en ben vrij.’ Maar hij wist niet dat de Here hem had verlaten. 21Toen namen de Filistijnen hem gevangen, staken hem de ogen uit en brachten hem, geboeid met twee koperen kettingen naar de stad Gaza. Daar moest hij in de gevangenis de molen draaien om koren te malen. 22Maar vanaf het moment waarop zijn haar was afgeknipt, begon het weer te groeien.

23-24 De Filistijnse koningen kwamen bijeen voor een groot feest om de gevangenneming van Simson te vieren. De feestgangers brachten offers aan hun god Dagon en aanbaden hem uitbundig. En toen de mensen Simson zagen, riepen zij: ‘Dagon heeft onze vijand Simson in onze macht gegeven, die verwoester van ons land, die moordenaar van velen uit ons volk!’ 25Toen ze halfdronken waren, schreeuwden ze: ‘Laat Simson komen, dan kunnen we lachen!’ Simson werd uit de gevangenis naar de tempel gehaald en neergezet tussen de twee zuilen die het tempeldak droegen. 26Hij zei tegen de jongen die hem begeleidde: ‘Laat mij maar los, ik wil graag even leunen tegen de zuilen.’ 27De tempel was afgeladen met mensen. Ook alle Filistijnse koningen waren aanwezig en op het platte dak zaten nog eens drieduizend mensen, die zich vermaakten met de aanblik van Simson. 28Toen bad Simson tot de Here: ‘Almachtige Here, denk aan mij, geef mij nog eenmaal kracht, o, God, zodat ik wraak kan nemen op de Filistijnen voor het uitsteken van mijn ogen.’ 29Daarop greep hij de twee middelste zuilen waarop de tempel rustte. 30‘Laat mij met de Filistijnen sterven,’ bad hij. Toen duwde hij uit alle macht tegen de zuilen en de tempel stortte in, bovenop de koningen en alle andere mensen. Zo doodde hij in zijn eigen dood méér mensen dan tijdens zijn hele leven. 31Later kwamen zijn broers en andere familieleden naar de plaats van de ramp om zijn lichaam naar huis te brengen. Ze begroeven hem bij zijn vader Manoah, tussen Zora en Estaol. Simson had Israël twintig jaar geleid.

Korean Living Bible

사사기 16:1-31

삼손과 들릴라

1어느 날 삼손은 가사로 가서 그 곳의 어떤 창녀를 보고 그녀의 침실로 들 어갔다.

2가사 사람들은 삼손이 거기에 있다는 말을 듣고 그 곳을 포위하여 성문에서 밤새도록 숨어 기다렸다. 그들은 밤새도록 침묵을 지키며 “새벽까지 기다렸다가 죽여 버리자” 하고 속삭였다.

3그러나 삼손은 자정까지 그 곳에 누워 있다가 한밤중에 일어나 밖으로 나가서 그 성의 문짝과 두 기둥과 빗장을 뽑아 어깨에 메고 헤브론 앞의 산꼭대기로 올라갔다.

4이런 일이 있은 후에 삼손은 소렉 골짜기에 사는 들릴라라는 여자를 사랑하게 되었다.

5그때 블레셋 다섯 지방의 통치자들이 그녀에게 가서 이렇게 말하였다. “너는 삼손을 꾀어 그가 지닌 큰 힘의 비결이 무엇이며 우리가 어떻게 하면 그를 눌러 묶고 복종시킬 수 있는지 알아 오너라. 그러면 우리가 각각 은화 1,100개씩 너에게 주겠다.”

6그래서 들릴라는 삼손에게 간청하였다. “당신의 그 엄청난 힘이 어디서 나오며 어떻게 하면 당신을 묶어 꼼짝 못하게 할 수 있는지 좀 가르쳐 주세요.”

7그러자 삼손은 “마르지 않은 칡 일곱 가닥으로 나를 묶으면 내가 약해져서 다른 사람과 같이 될 것이오” 하고 대답하였다.

8그래서 블레셋 다섯 지방의 통치자들은 아직 마르지 않은 일곱 가닥의 푸른 칡 덩굴을 그 여자에게 갖다 주었고 그녀는 그 칡 덩굴로 잠들어 있는 삼손을 묶기 시작하였다.

9이때 옆방에는 이미 몇 사람이 숨어 있었다. 그녀는 삼손을 꽁꽁 묶은 다음 “이봐요, 삼손! 블레셋 사람들이 왔어요!” 하고 외쳤다. 그러나 삼손은 그 일곱 가닥의 칡 덩굴을 불탄 새끼줄처럼 끊어 버렸다. 그래서 그들은 여전히 그 힘의 비결을 알지 못하였다.

10그 후 들릴라가 삼손에게 말하였다. “이봐요, 당신이 저를 놀렸어요. 거짓말을 했단 말이에요. 어떻게 하면 당신을 꼼짝 못하게 묶을 수 있는지 제발 가르쳐 주세요.”

11그때 삼손은 “한 번도 사용한 적이 없는 새 밧줄로 나를 꽁꽁 묶으면 내가 약해져서 다른 사람과 같이 될 것이오” 하고 대답하였다.

12그래서 들릴라는 새 밧줄을 가지고 와서 삼손을 묶기 시작하였다. 이번에도 옆방에는 사람들이 숨어 있었다. 그녀는 삼손을 꽁꽁 묶은 다음 “이봐요, 삼손! 블레셋 사람들이 왔어요!” 하고 외쳤다. 그러나 삼손은 자기 팔에 묶여진 새 밧줄을 실 끊듯이 끊어 버렸다.

13들릴라는 다시 삼손에게 말하였다. “지금까지 당신은 나를 놀리고 나에게 거짓말을 했단 말이에요. 어떻게 하면 당신을 꼼짝 못하게 묶을 수 있는지 제발 좀 가르쳐 주세요.” 그때 삼손은 “당신이 내 머리 일곱 가닥을 베틀 날실에 섞어 짠 다음 그것을 핀으로 단단하게 조이면 내가 약해져서 다른 사람과 같이 될 것이오” 하고 대답하였다.

14그래서 들릴라는 삼손이 잠든 사이에 그의 머리 일곱 가닥을 베틀 날실과 섞어 짜고 핀으로 그것을 단단하게 조인 다음 다시 삼손에게 외쳤다. “이봐요, 삼손! 블레셋 사람들이 왔어요!” 그러자 삼손이 잠에서 깨어나 베틀 핀과 날실을 뽑아 버렸다.

15그때 들릴라가 삼손에게 말하였다. “당신의 마음이 딴 곳에 있으면서 어떻게 나를 사랑한다고 말할 수 있어요? 당신이 나를 세 번이나 놀렸단 말이에요. 당신의 그 엄청난 힘이 어디서 나오는지 당신은 아직도 나에게 말해 주지 않았어요.”

16들릴라가 날마다 치근거리며 졸라 대자 삼손은 괴로워서 죽을 지경이었다.

17그래서 그는 모든 것을 털어놓았다. “나는 아직 한 번도 머리를 깎아 본 적이 없소. 이것은 내가 날 때부터 하나님께 바쳐진 나실인이기 때문이오. 만일 내 머리를 깎아 버리면 내가 힘을 잃고 약해져서 다른 사람과 같이 될 것이오.”

18들릴라는 이제야 삼손이 진실을 말한 줄 알고 블레셋 사람의 다섯 통치자들에게 사람을 보내 “이제 한 번만 더 오십시오. 삼손이 사실을 다 털어놓았습니다” 하고 전하였다. 그래서 그들은 약속대로 은화를 가지고 왔다.

19들릴라는 삼손을 자기 무릎에 눕혀 재운 후에 사람을 불러 일곱 가닥으로 늘어진 그의 머리털을 싹독 잘라 버렸다. 그러고서 그를 괴롭혀 보았으나 이미 힘은 그에게서 떠나고 없었다.

20그때 들릴라가 삼손에게 “이봐요, 삼손! 블레셋 사람들이 왔어요!” 하고 소리치자 삼손은 잠에서 깨어나 “내가 전처럼 나가서 힘을 떨쳐야지!” 하고 혼자 중얼거렸다. 그러나 삼손은 여호와께서 자기를 떠나신 것을 깨닫지 못하였다.

21그러자 블레셋 사람들이 그를 사로잡아 그의 두 눈을 뽑고 가사로 끌고 가서 놋사슬로 묶어 감옥에서 맷돌을 돌리게 하였다.

22그러나 깎인 그의 머리털은 다시 자라기 시작하였다.

삼손의 죽음

23블레셋 통치자들은 그들의 신 다곤에게 성대한 제사를 드리려고 한자리에 모여서 즐거워하며 “우리의 신이 우리 원수 삼손을 우리 손에 넘겨 주셨다!” 하고 외쳤다.

24백성들도 삼손을 보고 그들의 신을 찬양하며 이렇게 외쳤다. “우리 땅을 못 쓰게 만들고 우리 백성을 수없이 죽인 원수 삼손을 우리의 신이 우리 손에 넘겨 주셨다!”

25그들은 또 몹시 흥겨워 “삼손을 끌어내어 재주를 부리게 하자” 하고 삼손을 감옥에서 끌어내었다. 그래서 삼손은 그들을 위해 재주를 부렸다. 그들은 삼손을 기둥 사이에 세웠는데

26그때 삼손이 자기 손을 붙들고 있는 소년에게 “이 신전을 버티고 있는 기둥을 찾아서 거기에 기댈 수 있게 해 다오” 하고 부탁하였다.

27그 신전에는 수많은 남녀가 가득 차 있었다. 블레셋 모든 통치자들도 거기에 있었으며 옥상에는 3,000명 정도의 남녀가 삼손이 재주 부리는 것을 지켜 보고 있었다.

28그때 삼손은 여호와께 기도하였다. “주 여호와여, 나를 기억하소서. 하나님이시여, 나에게 한 번만 더 힘을 주셔서 나의 두 눈을 뽑은 저 블레셋 사람들에게 단번에 원수를 갚게 해 주소서.”

29그러고서 삼손은 그 신전을 버티고 있는 중앙의 두 기둥에 양손을 하나씩 갖다 대고 떠밀며

30“블레셋 사람들과 함께 죽게 하소서!” 하고 외치며 있는 힘을 다해 그 기둥을 밀쳤다. 그러자 그 신전이 블레셋 통치자들과 그 안에 있는 모든 사람들 위에 무너져내렸다. 이와 같이 삼손은 살아 있을 때보다도 그가 죽을 때 더 많은 사람을 죽였다.

31그런 다음에 그의 형제들과 친척들이 내려와 그의 시체를 거두어 가지고 올라와서 소라와 에스다올 사이에 있는 그의 아버지 마노아의 묘지에 장사하였다. 이렇게 해서 삼손은 20년 동안 이스라엘의 사사로 지냈다.