Psalmen 89 – HTB & LCB

Het Boek

Psalmen 89:1-53

1Een leerzaam gedicht van de Ezrahiet Ethan.

2Ik wil alleen nog maar zingen

van de goedheid en genade van de Here,

van alles wat Hij voor mij heeft gedaan.

Van generatie op generatie

zal ik getuigen van uw trouw.

3Ik zeg dan:

uw goedheid en liefde gelden eeuwig,

tot in de hemel blijkt hoe trouw U bent.

4De Here zegt:

Ik heb een verbond gesloten

met de man die Ik heb uitgekozen,

dat heb Ik gezworen aan mijn dienaar David.

5Ik zei tegen hem:

Ik zal uw nageslacht blijven zegenen,

van generatie op generatie

zullen uw kinderen op de troon blijven.

6Here, daarom wordt uw grote macht

tot in de hemel geprezen.

Alle gelovigen loven U om uw trouw.

7Kan in de hemel iemand

zich meten met de Here?

Is er op aarde

een god als onze Here?

8God dwingt ontzag en respect af

van de heilige engelen die Hem omringen.

9Here, God van de hemelse legers,

wie is zo groot en machtig als U?

Uw trouw omgeeft U.

10U beheerst de woede van de zee,

als de golven hoog oprijzen, brengt U ze tot rust.

11U hebt Egypte vernietigd

en al uw vijanden door uw kracht verspreid.

12De hemel is van U

en ook de aarde behoort U toe.

U hebt de wereld en alles wat erop leeft, geschapen.

13Van noord tot zuid hebt U alles gemaakt.

De bergen juichen U toe.

14Uw arm is machtig en uw hand is sterk.

Uw rechterhand is de hoogste op aarde.

15Alles wat U doet, is recht en rechtvaardig.

Goedheid, liefde en trouw

zijn alleen op U van toepassing.

16Gelukkig is het volk dat U eert, Here,

zij gaan hun weg met U, in uw licht.

17De hele dag prijzen zij uw naam

en dankzij uw rechtvaardigheid staan zij sterk.

18Want U bent het kenmerk van hun kracht,

door uw liefde en goedkeuring ontvangen wij een hoge positie.

19De Here beschermt ons

en de Heilige God van Israël is onze Koning.

20In het verleden hebt U tegen uw volgelingen gezegd:

‘Ik heb mijn hulp toegezegd aan een dapper man,

één man uit uw volk koos Ik speciaal uit.

21Ik vond mijn dienaar David

en heb hem met gewijde olie gezalfd.

22Mijn hand zal hem ondersteunen

en mijn arm zal hem sterk maken.

23De vijand zal hem niet in zijn macht krijgen

en geen misdadiger zal hem kwaad kunnen doen.

24Integendeel, Ik zal zijn tegenstanders voor hem vernietigen.

Wie hem haten, zullen Mij tegenkomen.

25Maar al mijn trouw en liefde zijn voor hem.

Dankzij Mij bekleedt hij een hoge positie.

26Ik geef hem zelfs gezag over zeeën en rivieren.

27Hij zal Mij zijn Vader noemen.

Ik zal zijn God zijn

en de rots waar hij zijn redding vindt.

28Ik zal hem behandelen als een oudste zoon,

als een van de hoogste koningen op aarde.

29Mijn goedheid en liefde zijn blijvend voor hem,

mijn verbond met hem kan niet meer worden verbroken.

30Zijn nageslacht zal altijd blijven bestaan

en zijn troon is onaantastbaar.

31Als zijn zonen mijn wetten negeren

en niet meer leven volgens mijn leefregels,

32als zij mijn voorschriften ontwijden

en mijn geboden niet meer houden,

33zal Ik hen straffen en allerlei plagen sturen.

34Maar mijn goedheid en liefde voor hem

blijven onveranderd, Ik blijf hem trouw.

35En ook mijn verbond met hem

blijf Ik trouw, dat is Mij heilig.

Wat Ik heb beloofd, zal Ik doen.

36Ik heb het immers eens bij Mij Zelf gezworen!

Ik kan David niet in de steek laten.

37Zijn nageslacht zal altijd voortleven

en zijn troon is onwankelbaar, net als de zon.

38Net als de maan zal hij er altijd zijn,

want Hij die vanuit de hemel getuigt, is trouw.’

39Maar toch hebt U uw uitverkorene

van U weggedaan en hem verworpen.

U bent boos op hem geworden.

40U hebt uw verbond met uw dienaar vernietigd

en hem de kroon van het hoofd gestoten.

41Zijn muren hebt U afgebroken

en zijn sterke burchten tot puin gemaakt.

42Mensen die langskwamen

hebben zijn bezittingen geplunderd.

Zijn buren dreven de spot met hem.

43Zijn tegenstanders bleken sterker

en zijn vijanden overwonnen hem.

44Ook zijn zwaard gaf hem geen overwinning

en hij moest zich in de oorlogen gewonnen geven.

45Er was geen eer meer voor hem over

en zijn troon hebt U omver geworpen.

46Hij werd vroeg oud en werd met schande overladen.

47Moet dit nog lang duren, Here?

Blijft U Zich voor mij verbergen?

Blijft uw toorn branden als het heetste vuur?

48Denk er alstublieft aan

dat ik maar een vergankelijk mens ben.

U hebt de mensen Zelf geschapen,

dus U weet hoe kort zij leven.

49Er is immers geen mens die niet zal sterven?

Niemand kan toch ontkomen aan het dodenrijk?

50Waar zijn nu de blijken van uw genade, Here?

U hebt die eens aan ons toegezegd,

zelfs met een eed aan David gezworen.

51Kijk toch, Here, hoe uw dienaren worden bespot

en hoe alle volken ons uitlachen.

52Hoe ook uw tegenstanders de spot met ons drijven, Here.

Zij drijven de spot met hem die door U tot koning is gezalfd!

53Alle lof en eer is voor de Here, tot in eeuwigheid.

Laat ieder die dit hoort daarmee instemmen.

Amen.

Luganda Contemporary Bible

Zabbuli 89:1-52

Zabbuli 89

Endagaano ya Katonda ne Dawudi.

189:1 a Zab 59:16; 101:1 b Zab 36:5; 40:10Nnaayimbanga ku kwagala kwo okungi, Ayi Mukama, emirembe gyonna.

Nnaatenderezanga obwesigwa bwo n’akamwa kange, bumanyibwe ab’emirembe gyonna.

289:2 Zab 36:5Ddala ddala nnaategeezanga nti okwagala kwo tekuggwaawo ennaku zonna;

n’obwesigwa bwo bunywevu ng’eggulu.

3Nakola endagaano n’omulonde wange;

nalayirira omuweereza wange Dawudi nti,

489:4 2Sa 7:12-16; 1Bk 8:16; Zab 132:11-12; Is 9:7; Luk 1:33“Ezadde lyo nnaalinywezanga ennaku zonna,

era entebe yo ey’obwakabaka nnaaginywezanga emirembe gyonna.”

589:5 Zab 19:1Eggulu linaatenderezanga ebyamagero byo n’obwesigwa bwo,

Ayi Mukama, mu kibiina ky’abatukuvu bo.

689:6 Zab 113:5Kale, mu ggulu waggulu, ani ageraageranyizika ne Mukama?

Ani afaanana nga Mukama, mu abo ababeera mu ggulu?

789:7 Zab 47:2Katonda atiibwa nnyo mu lukiiko olw’abatukuvu;

era wa ntiisa okusinga bonna abamwetooloola.

889:8 Zab 71:19Ayi Mukama Katonda ow’Eggye, ani akufaanana?

Oli wa buyinza, Ayi Mukama, ojjudde obwesigwa.

989:9 Zab 65:7Ggwe ofuga amalala g’ennyanja;

amayengo gaayo bwe geekuluumulula ogakkakkanya.

1089:10 a Zab 87:4 b Zab 68:1Lakabu wamubetentera ddala;

abalabe bo n’obasaasaanya n’omukono gwo ogw’amaanyi.

1189:11 a 1By 29:11; Zab 24:1 b Lub 1:1Eggulu liryo, n’ensi yiyo;

ensi yonna gwe wagitonda ne byonna ebigirimu.

1289:12 a Yos 19:22 b Ma 3:8; Yos 12:1 c Zab 98:8Watonda obukiikakkono n’obukiikaddyo;

ensozi Taboli ne Kerumooni zitendereza erinnya lyo.

13Oli wa buyinza bungi nnyo; omukono gwo gwa maanyi,

omukono gwo ogwa ddyo gunaagulumizibwanga.

1489:14 Zab 97:2Obutuukirivu n’obwenkanya gwe musingi gw’obwakabaka bwo.

Okwagala n’obwesigwa bye binaakukulemberanga.

1589:15 Zab 44:3Balina omukisa abantu abamanyi okukutendereza Mukama n’amaloboozi ag’essanyu;

Ayi Mukama, banaatambuliranga mu ssanyu lyo.

1689:16 Zab 105:3Banaasanyukiranga mu linnya lyo okuzibya obudde,

n’obutuukirivu bwo banaabugulumizanga.

1789:17 Zab 75:10; 92:10; 148:14Kubanga gw’obawa amaanyi ne bafuna ekitiibwa.

Olw’okwagala kwo otutuusa ku buwanguzi olw’ekisa kyo.

1889:18 Zab 47:9Ddala ddala, Mukama ye ngabo yaffe,

Omutukuvu wa Isirayiri kabaka waffe.

19Mu biro biri eby’edda wayogera n’omuweereza wo

omwesigwa mu kwolesebwa nti, Ngulumizizza omuzira ow’amaanyi;

ngulumizizza omuvubuka

okuva mu bantu abaabulijjo.

2089:20 a Bik 13:22 b Zab 78:70 c 1Sa 16:1, 12Nalaba Dawudi, omuweereza wange;

ne mufukako amafuta gange amatukuvu okuba kabaka.

2189:21 Zab 18:35Nnaamukulemberanga,

n’omukono gwange gunaamunywezanga.

2289:22 2Sa 7:10Tewaliba mulabe we alimuwangula,

so n’aboonoonyi tebaamunyigirizenga.

2389:23 a Zab 18:40 b 2Sa 7:9Abalabe be n’abamukyawa ndibamerengula,

n’amaggye agamulwanyisa ndigabetenta.

2489:24 2Sa 7:15Obwesigwa bwange n’okwagala kwange kunaabanga naye,

ne mu linnya lyange aneeyongeranga okuba ow’amaanyi.

2589:25 Zab 72:8Alifuga okuva ku migga

okutuuka ku nnyanja ennene.89:25 Ennyanja eyogerwako wano ye ya Meditereniyaani, n’emigga gya Fulaati n’amatabi gaayo. Eyo ye yali ensalo ey’ensi eyasuubizibwa Dawudi ne Sulemaani.

2689:26 a 2Sa 7:14 b 2Sa 22:47Anankowoolanga ng’agamba nti, Ggwe Kitange era Katonda wange,

ggwe Lwazi olw’Obulokozi bwange.

2789:27 a Bak 1:18 b Kbl 24:7 c Kub 1:5; 19:16Ndimufuula omwana wange omubereberye,

era kabaka asinga okugulumizibwa mu bakabaka bonna ab’ensi.

2889:28 nny 33-34; Is 55:3Okwagala kwange kunaabeeranga naye ennaku zonna;

n’endagaano gye nkoze naye teeremenga kutuukirira.

2989:29 nny 4, 36; Ma 11:21; Yer 33:17Ezzadde lye teririggwaawo emirembe gyonna,

n’obwakabaka bunaavanga mu kika kye ennaku zonna.

30Abaana be bwe banaanyoomanga amateeka gange,

ne batagoberera biragiro byange;

31bwe banaamenyanga ebiragiro byange,

ne batagondera mateeka gange,

3289:32 2Sa 7:14ndibabonereza n’omuggo olw’ebibi byabwe,

ne mbakuba emiggo olw’ebyonoono byabwe.

3389:33 2Sa 7:15Naye ssirirekayo kumwagala,

wadde okumenyawo obwesigwa bwange gy’ali.

3489:34 Kbl 23:19Sigenda kulemwa kutuukiriza ndagaano yange,

wadde okukyusa ku ebyo akamwa kange bye koogedde.

35Nalayira omulundi gumu, ng’obutuukirivu bwange bwe buli,

nti, “Dawudi sigenda kumulimba.”

36Ezzadde lye teririggwaawo emirembe gyonna;

n’entebe ye ey’obwakabaka enaabeerangawo emirembe gyonna okufaanana ng’enjuba.

37Entebe ye ey’obwakabaka erinywezebwa emirembe n’emirembe,

ng’omwezi ku ggulu era nga ye mujulirwa wange omwesigwa.

3889:38 Ma 32:19; 1By 28:9; Zab 44:9Naye kaakano, gwe wafukako amafuta omusudde,

omukyaye era omunyiigidde.

3989:39 Kgb 5:16Endagaano gye wakola n’omuweereza wo wagimenyawo,

n’engule ye n’ogisuula eri mu nfuufu.

4089:40 a Zab 80:12 b Kgb 2:2Wamenyaamenya bbugwe we yenna,

n’oggyawo n’ebigo bye.

4189:41 Zab 44:13Abatambuze baanyaga ebintu bye;

n’afuuka ekisekererwa mu baliraanwa be.

4289:42 Zab 13:2; 80:6Wayimusa omukono gw’abalabe be ogwa ddyo,

n’osanyusa abalabe be bonna.

4389:43 Zab 44:10Wakyusa ekitala kye

n’otomuyamba mu lutalo.

44Ekitiibwa kye wakikomya;

entebe ye ey’obwakabaka n’ogisuula wansi.

4589:45 Zab 44:15; 109:29Ennaku z’obuvuka bwe wazisalako,

n’omuswaza.

4689:46 Zab 79:5Ayi Mukama, olyekweka ennaku zonna?

Obusungu bwo obubuubuuka ng’omuliro bulikoma ddi?

4789:47 Yob 7:7; Zab 39:5Jjukira ekiseera ky’obulamu bwange nga bwe kiri ekimpi.

Wateganira bwereere okutonda abantu bonna!

4889:48 Zab 22:29; 49:9Muntu ki omulamu atalifa, omuntu asobola okwewonya okufa

n’awangula amaanyi g’emagombe?

49Ayi Mukama, okwagala kwo okw’edda okutaggwaawo,

kwe walayirira Dawudi mu bwesigwa bwo, kuli luuyi wa?

5089:50 Zab 69:19Ayi Mukama, jjukira abaweereza bo nga basekererwa,

engeri abantu ab’omu mawanga amangi, bwe banzitoowerera mu mutima nga banvuma;

5189:51 Zab 74:10abalabe bo banvuma, Ayi Mukama;

ne bajerega oyo gwe wafukako amafuta, nga bamukijjanya buli gy’alaga.

5289:52 Zab 41:13; 72:19Mukama atenderezebwenga emirembe gyonna!

Amiina era Amiina!