1Een psalm van David voor de koordirigent.
2Luister naar mij, o God,
als ik met mijn zorgen bij U kom.
Bescherm mijn leven
tegen de aanvallen van de vijand.
3Verberg mij
als de misdadigers iets tegen mij beramen,
als de zondaars het op mij gemunt hebben.
4Zij scherpen hun tong alsof het een zwaard is
en schieten hun boosaardige taal als pijlen op mij af.
5Vanuit hun schuilplaats schieten zij op onschuldigen.
Niets en niemand ontzien zij.
6Zij wagen het kwade dingen te doen
en spreken er zelfs over valstrikken te zetten.
Zij denken dat niemand hen ziet.
7Zij zijn op slechte dingen uit en zeggen:
‘Nu is het zover, het plan is goed doordacht.’
Ja, het hart van de mens is ondoorgrondelijk.
8Maar God kan hen onverwacht treffen.
Als Hij een pijl afschiet,
is het altijd raak, zij zijn gewond.
9Zij struikelen over hun eigen woorden.
Wie hen ziet, schudt misprijzend het hoofd.
10Dan zullen alle mensen ontzag hebben
voor God en voor alles wat Hij doet.
Met ontzag zien zij op naar zijn werk.
11De oprechte mens verheugt zich in de Here
en vindt bij Hem bescherming.
Alle eerlijke mensen beroemen zich op Hem.
Salmo 64
Al director musical. Salmo de David.
1Escucha, oh Dios, la voz de mi queja;
protégeme del temor al enemigo.
2Escóndeme de esa panda de impíos,
de esa caterva de malhechores.
3Afilan su lengua como espada
y lanzan como flechas palabras ponzoñosas.
4Emboscados, tiran contra el inocente;
le disparan sin temor y sin aviso.
5Unos a otros se animan en sus planes impíos,
calculan cómo tender sus trampas;
y hasta dicen: «¿Quién las verá?»
6Maquinan injusticias, y dicen:
«¡Hemos tramado un plan perfecto!»
¡Cuán incomprensibles son
la mente y los pensamientos humanos!
7Pero Dios les disparará sus flechas,
y sin aviso caerán heridos.
8Su propia lengua será su ruina,
y quien los vea se burlará de ellos.
9La humanidad entera sentirá temor:
proclamará las proezas de Dios
y meditará en sus obras.
10Que se regocijen en el Señor los justos;
que busquen refugio en él;
¡que lo alaben todos los de recto corazón!