1-2 Een psalm van David voor de koordirigent. Deze psalm schreef David nadat de profeet Nathan bij hem was gekomen om hem te wijzen op zijn zonde met Bathséba.
3Geef mij genade, o God,
hoewel ik dat niet heb verdiend.
Laat toch blijken hoe groot
uw liefde en goedheid is.
Wilt U door uw vergevende mildheid
mijn zonden wegdoen?
4Reinig mij toch van deze zonde,
die een smet op mij werpt.
5Ik weet dat ik heb gezondigd,
steeds opnieuw gaan mijn gedachten
terug naar deze daad,
waarmee ik van uw pad afweek.
6Mijn God, ik heb tegen U gezondigd
en uw gebod overtreden.
Uw uitspraken zijn altijd rechtvaardig,
uw oordelen zijn altijd zuiver.
7Ik weet dat ik vanaf mijn geboorte
al een zondaar ben, ja zelfs
vanaf het moment van mijn bevruchting.
8En U wilt dat uw waarheid
wordt nagevolgd, tot diep in mijn hart.
U geeft mij uw wijsheid, tot diep in mijn hart.
9Wilt U met hysop
de zonde van mij afwassen,
dan zal ik helemaal schoon zijn.
Als U mij wast, ben ik witter dan sneeuw.
10Wilt U mij weer blijdschap
en echte vreugde geven?
Mijn lichaam en mijn ziel
zijn terneergeslagen,
maar U kunt mij weer oprichten
en U laten prijzen.
11Let niet op mijn zonden
en vernietig al mijn misstappen.
12Geeft U mij een zuiver hart, mijn God,
en een nieuwe geest
die mij innerlijk standvastig maakt.
13Stuur mij niet van u weg
en laat uw Heilige Geest niet van mij wijken.
14Ik wil zo graag opnieuw
de blijdschap over uw redding ervaren.
Ik wil U volgen
en mijn gehoorzaamheid aan U
zal mij kracht geven.
15Dan zal ik ook aan andere zondaars
laten zien wat uw wil is,
zodat zij zich bekeren
en U ook zullen volgen.
16Bevrijd mij van de schuld
die ik op mij heb geladen, o God.
U bent de God van mijn heil.
Ik wil over uw rechtvaardigheid juichen.
17Here, stel mij in staat
U openlijk lof en eer te geven.
18Want ik weet dat U er geen prijs op stelt
dat ik U nu brandoffers zou brengen,
daar gaat het U niet om.
19Het werkelijke offer waarop U wacht,
is een aan U overgegeven geest
van iemand die weet
dat hij niet zonder U kan.
En een hart dat geheel en al weet
dat U de enige bent die helpen kan.
Zulke mensen stuurt U nooit weg, mijn God.
20Wilt U Jeruzalem zegenen
en haar muren herbouwen?
21Dan zullen de offers
die volgens de wet worden gebracht,
U genoegen doen.
Dan zullen grote brandoffers
aan U gebracht worden,
hele stieren worden op uw altaar gebracht.
Psalm 51In Hebrew texts 51:1-19 is numbered 51:3-21.
For the director of music. A psalm of David. When the prophet Nathan came to him after David had committed adultery with Bathsheba.
1Have mercy on me, O God,
according to your unfailing love;
according to your great compassion
blot out my transgressions.
2Wash away all my iniquity
and cleanse me from my sin.
3For I know my transgressions,
and my sin is always before me.
4Against you, you only, have I sinned
and done what is evil in your sight;
so you are right in your verdict
and justified when you judge.
5Surely I was sinful at birth,
sinful from the time my mother conceived me.
6Yet you desired faithfulness even in the womb;
you taught me wisdom in that secret place.
7Cleanse me with hyssop, and I will be clean;
wash me, and I will be whiter than snow.
8Let me hear joy and gladness;
let the bones you have crushed rejoice.
9Hide your face from my sins
and blot out all my iniquity.
10Create in me a pure heart, O God,
and renew a steadfast spirit within me.
11Do not cast me from your presence
or take your Holy Spirit from me.
12Restore to me the joy of your salvation
and grant me a willing spirit, to sustain me.
13Then I will teach transgressors your ways,
so that sinners will turn back to you.
14Deliver me from the guilt of bloodshed, O God,
you who are God my Savior,
and my tongue will sing of your righteousness.
15Open my lips, Lord,
and my mouth will declare your praise.
16You do not delight in sacrifice, or I would bring it;
you do not take pleasure in burnt offerings.
17My sacrifice, O God, is51:17 Or The sacrifices of God are a broken spirit;
a broken and contrite heart
you, God, will not despise.
18May it please you to prosper Zion,
to build up the walls of Jerusalem.
19Then you will delight in the sacrifices of the righteous,
in burnt offerings offered whole;
then bulls will be offered on your altar.