1Gelukkig is de mens
die in de wandeling niet luistert
naar de raad van slechte mensen,
die niet blijft stilstaan
op de weg van de zondaars
en vermijdt te zitten
bij hen die met God spotten.
2Integendeel, het is voor hem een vreugde
te doen wat de Here van hem vraagt,
dag en nacht is hij bezig met zijn woord.
3Hij lijkt op een boom
die aan de oever van een beek staat.
Wanneer het jaargetijde ervoor aanbreekt,
draagt hij volop vrucht
en zijn bladeren verwelken niet.
Alles wat deze mens onderneemt,
is een succes.
4Bij de zondaars ligt het echter anders!
Die waaien uiteen als het kaf in de wind.
5Op de dag van het oordeel
zullen zij niet veilig zijn,
zij kunnen dan immers niet standhouden
te midden van Gods trouwe volgelingen!
6Want de Here
leidt de wegen van zijn volgelingen,
terwijl de weg van de goddelozen
rechtstreeks naar de afgrond voert.
PRIMEIRO LIVRO
Salmo 1
1Como é feliz aquele
que não segue o conselho dos ímpios,
não imita a conduta dos pecadores,
nem se assenta na roda dos zombadores!
2Ao contrário, sua satisfação
está na lei do Senhor,
e nessa lei medita dia e noite.
3É como árvore plantada à beira de águas correntes:
Dá fruto no tempo certo
e suas folhas não murcham.
Tudo o que ele faz prospera!
4Não é o caso dos ímpios!
São como palha que o vento leva.
5Por isso os ímpios não resistirão no julgamento
nem os pecadores na comunidade dos justos.
6Pois o Senhor aprova o1.6 Ou cuida do; ou ainda conhece o caminho dos justos,
mas o caminho dos ímpios leva à destruição!