God waarschuwt met de beste bedoelingen
1Wee hun die onrecht beramen en op hun bed allerlei boze plannen uitdenken. Vroeg in de morgen staan zij op om ze uit te voeren. Niemand zal dat verhinderen, omdat het in hun macht ligt het te doen. 2Hebben zij hun zinnen gezet op een bepaalde akker, dan zorgen zij ervoor die te krijgen. Zien zij een huis dat zij willen hebben, al is het iemands enige bezit, dan leggen zij er beslag op met dreigementen en geweld. 3‘Daarom,’ zegt de Here, ‘ga Ik voor u een straf bedenken. Het zal een vreselijke straf zijn, waaraan niemand zich kan onttrekken. U zult dan niet meer trots met uw neus in de wind lopen, want het zal een verschrikkelijke tijd zijn.
4Op die dag zal men een spotlied op u aanheffen. En u zult huilend en jammerend dit klaaglied zingen: “Het is met ons gedaan, we zijn totaal vernietigd! God heeft ons land van ons afgenomen en in vreemde handen laten overgaan. Hij deelt onze akkers uit aan goddelozen!” 5Daarom zult u niemand hebben die u, door loting, land toewijst in de gemeente van de Here.’
6‘Houd op met profeteren,’ zeggen de valse profeten. ‘Zeg toch niet zulke dingen. Zulke praat is schandelijk. Zoiets zal ons nooit overkomen.’ 7Is dat nu een juist antwoord, Huis van Jakob? Denkt u dat de Geest van de Here het prettig vindt u zo hard aan te pakken? Nee! Hij waarschuwt u met de beste bedoelingen om u weer op het rechte pad te krijgen. 8Maar tot op dit moment gedraagt u zich tegenover mijn volk heel vijandig. Want u steelt van nietsvermoedende, vredelievende voorbijgangers hun mantel. 9U verdrijft de weduwen uit hun huis en ontneemt de wezen elk recht dat hun door God gegeven is. 10Sta op! Wegwezen! Dit is niet langer uw land, want u hebt het met uw zonden gevuld en daarom zult u op een vreselijke wijze omkomen. 11‘Ik profeteer dat u wijn en sterke drank zult krijgen,’ dat is het soort dronken leugenprofetie dat u graag hoort.
12‘Er zal een tijd aanbreken, Israël, waarop Ik u zal verzamelen. Iedereen die nog in leven is, zal erbij zijn. Ik zal u bij elkaar brengen als schapen in de schaapskooi, als een kudde in de wei. Het zal er gonzen van mensen. 13Hij die in staat is bressen te slaan, zal u uit uw ballingschap leiden. Hij gaat voor u uit wanneer u door de poorten trekt van de steden waarin u gevangen zat. Uw koning gaat voorop, de Here is uw aanvoerder.’
سرنوشت ظالمان
1وای بر شما كه شب، بر بستر خود نقشههای شوم میكشيد و صبح زود بر میخيزيد تا آنها را عملی سازيد. هر كار بدی كه از دستتان برآيد انجام میدهيد. 2به زمينها و خانههای مردم طمع میكنيد و آنها را از چنگشان درمیآوريد. اموال و خانهٔ كسی از دست شما در امان نيست.
3پس خداوند میفرمايد: «من قصد دارم بر سر شما بلا نازل كنم و شما قادر نخواهيد بود از آن فرار كنيد. روزگارتان سياه خواهد شد و ديگر با تكبر راه نخواهيد رفت، 4بلكه نوحهسرايی خواهيد كرد و خواهيد گفت: ”خانه خراب و نابود شديم. خداوند سرزمين ما را از ما گرفته و ما را آواره نموده و اموالمان را به ديگران داده است.“ آنگاه مردم شما را مسخره كرده به شما خواهند خنديد. 5هنگامی كه سرزمين قوم من به آنان بازگردانده شود، شما سهمی از آن نخواهيد داشت.»
6ولی آنان میگويند: «اين چيزها را بر زبان نياور، در اين مورد صحبت نكن! ما هرگز اينچنين رسوا نخواهيم شد.»
7خداوند میفرمايد: «ای خاندان يعقوب، آيا فكر میكنيد صبر من تمام شده است كه اينچنين با خشونت با شما صحبت میكنم؟ مگر نمیدانيد كه من با كسانی كه راستكردار باشند با مهربانی سخن میرانم؟ 8ولی شما بر ضد من برخاستهايد و بر برادرانتان ظلم میكنيد و پيراهن كسی را كه به شما اطمينان دارد میرباييد. 9بيوهزنان را از خانههايشان بيرون میرانيد و فرزندانشان را از هرگونه حق خدادادی محروم میكنيد. 10برخيزيد و برويد! اينجا ديگر در امنيت و آسايش نخواهيد بود، زيرا به خاطر گناهان شما اين مكان محكوم به فنا شده است.
11«اگر آدم ولگرد و دروغگويی بيايد و از لذت شراب و بادهنوشی برايتان حرف بزند، فوری او را به پيغمبری قبول میكنيد.
وعدهٔ بازگشت
12«ای اسرائيل، زمانی میرسد كه من بازماندگان قوم تو را مانند گوسفندان به آغل باز میگردانم و سرزمين تو، بار ديگر مانند مرتعی مملو از گوسفند، پر از جمعيت خواهد شد. 13من راه را برای ايشان باز میكنم تا از ميان دروازههای شهرهايی كه در آنها اسير هستند عبور كرده، به سرزمين خود بازگردند. من كه خداوند و پادشاه ايشان هستم ايشان را رهبری خواهم كرد.»