Job 36 – HTB & JCB

Het Boek

Job 36:1-33

Elihu wijst op Gods almacht

1Elihu vervolgde:

2‘Heb nog even geduld, dan zal ik verder gaan. Want ik ben nog niet klaar met God te verdedigen!

3Ik zal u enkele wijsheden uit een ver verleden geven, die de rechtvaardigheid van mijn Schepper aantonen.

4Ik vertel u de waarheid, want ik ben een man met feilloos inzicht.

5God is almachtig en toch heeft Hij van niemand een afkeer! Zijn begrip en inzicht zijn volmaakt.

6Hij houdt de goddelozen niet in leven, maar geeft aan de onderdrukten hun rechten.

7De goede mensen negeert Hij niet, maar Hij verhoogt hen door hun een plaats te geven op eeuwige, koninklijke tronen.

8Als zij in moeilijkheden komen, tot slaaf worden gemaakt en er ellendig aan toe zijn,

9gebruikt Hij die moeilijkheden om hen erop te wijzen dat zij hebben gezondigd en zich te hoogmoedig hebben gedragen.

10Hij maakt dat zij luisteren naar zijn woord en berouw hebben over hun zonden.

11Als zij luisteren en Hem gehoorzamen, zullen zij worden gezegend met een gelukkig en voorspoedig leven.

12Als zij niet naar Hem willen luisteren, zullen zij ten onder gaan en sterven door hun gebrek aan gezond verstand.

13De goddelozen hebben haatgevoelens in hun hart. Zelfs als Hij hen vastbindt, roepen ze niet naar Hem om hulp.

14Zij sterven jong, na een leven van ontucht en verdorvenheid.

15Hij redt degenen die lijden en spreekt tot hen in hun ellende.

16Zo wil Hij ook u uit de nood uitleiden naar een ruime plaats zonder beperkingen, naar een tafel vol heerlijke gerechten.

17Maar nu wordt u beheerst door uw haatgevoelens over de goddelozen. U bent helemaal in de ban van rechtvaardigheid en oordeel.

18Pas op dat niemand u door rijkdom of omkoping verleidt.

19Zou uw rijkdom of uw machtige inspanning u voldoende steun kunnen geven en u uit de nood helpen?

20Verlang niet naar de nacht die volken wegsleurt van hun plaats.

21Laat het kwaad links liggen, want God bracht u deze ellende om ervoor te zorgen dat u niet in een slecht leven verviel.

22Kijk, God is almachtig. Kent u een betere leermeester dan Hij?

23Wie durft Hem wetten voor te schrijven of te zeggen dat wat Hij doet verkeerd is?

24Nee, u kunt Hem beter prijzen om zijn machtige daden, waarvan mensen hebben gezongen!

25Iedereen heeft deze machtige daden gezien en er van een afstand met verwondering naar gekeken.

26God is zo groot dat wij ons van Hem geen voorstelling kunnen maken. Niemand kan een begrip als “eeuwigheid” bevatten.

27Hij vangt de waterdruppels op en zeeft ze als regen uit de damp.

28Zo valt de regen uit de wolken naar beneden op de mensheid.

29Wie begrijpt iets van de wolkenformaties en van de donderslagen die er doorheen dreunen?

30Kijk eens hoe Hij het licht om Zich heen verspreidt en hoe Hij een deken legt over de diepten van de oceanen.

31Zo oordeelt Hij over de volken, zo geeft Hij de mensen voedsel in overvloed.

32In zijn handen houdt Hij de bliksemschichten en op bevel stuurt Hij elk ervan naar een bepaald doel.

33In de donder voelen wij zijn aanwezigheid naderen. Hij strijdt tegen het onrecht.’

Japanese Contemporary Bible

ヨブ 記 36:1-33

36

1エリフのことばの続き。

2「もう少し続けさせてほしい。

まだ、神について語るべきことがある。

3私を造った方の正しさを説明するために、

例話を引き合いに出そう。

4私は豊富な知識を持っている。

私が話すことは、混じり気のない真実ばかりだ。

5神は全能だが、だれをもさげすまない。

それに、神の理解力は完璧だ。

6神は悪者を祝福せず、最大限の刑罰を加える。

7神は正しい者を、陽の当たらない所には置かず、

かえって栄誉を与えて永遠の王座につける。

8彼らが災いに会い、奴隷となって苦しむと、

9災いが起こった理由を示し、

どのような悪いことをしたのか、

またどのように思い上がっていたかを指摘してくれる。

10神は、彼らが神の戒めを聞き、

罪から離れるように力を貸す。

11彼らが神に従うなら、

一生の間祝福されて繁栄する。

12しかし、神のことばを聞かないなら、

良識を失って戦場で倒れる。

13一方、神を信じない者は神の怒りを買う。

彼らは神に懲らしめられているときでも、

神に立ち返ろうとしない。

14快楽にうつつを抜かして堕落し、若死にする。

15神は悩んでいる者を救い出す。

人は苦しむと、神のことばを聞くようになる。

16神はどんなにか、あなたを危険から救い出し、

心地いい広々とした所へ連れて行き、

そこであなたを繁栄させたいと思っていることか。

17しかし、あなたは、

他人への不平不満にとらわれすぎている。

18他人への怒りが昂じて、

神を愚弄することがないように注意せよ。

苦しいからといって、

あなたを助け出せる、ただ一人のお方に

憎しみを抱いてはならない。

19大声で叫べば、神は恥じて悔い改めると

本気で考えているのか。

そんなことで、あなたへの懲らしめが終わるだろうか。

20神のさばきによって

人々が取り去られる夜を求めるな。

21悪をきっぱり捨てなさい。

そもそも夜は、今の苦しみの原因である悪の生活から、

あなたを守るためにあったのだ。

22神は全能だ。

神のようなすばらしい教師はいない。

23神のすることに対して、

ばかげているとか、悪質だと言える者はいない。

24目をみはるようなみわざを覚えて、

神をほめたたえなさい。

25すべての人が、遠くからこのみわざを眺めたのだ。

26神はあまりにも大きいので、

神を知る手がかりさえつかめない。

永遠というものを理解できる者はだれもいない。

27神は水蒸気を吸い上げ、冷やして雨とし、

28空から地上に降らす。

29だれが雲の広がりと、

雲の中の雷とを正確に知っているだろう。

30どのようにして神がいなずまを走らせ、

山々の頂上を雲で覆うかを見よ。

31神は、自然界のとてつもない力によって、

人々を罰し、祝福し、食べ物を豊富に与える。

32神は両手にいなずまの矢をたくさん握っていて、

その一本一本を的めがけて投げつける。

33雷の中には神の気配が感じられる。

牛でさえ、いつ嵐が来るかを知っているのだ。