Jesaja 3 – HTB & JCB

Het Boek

Jesaja 3:1-26

Het oordeel van God

1God, de Here van de hemelse legers zal de voedselvoorraden en de watervoorraden van Jeruzalem en Juda uitputten 2en hun leiders doden. Hij zal hun legers, rechters, profeten, oudsten, 3legeraanvoerders, zakenlieden, advocaten, magiërs en waarzeggers vernietigen. 4De koningen van Israël zullen kinderen lijken en met willekeur regeren. 5Er zal totale anarchie heersen. Men zal elkaar vertrappen, buren zullen buren bestrijden, de jongeren zullen in opstand komen tegen ouderen en nietsnutten zullen fatsoenlijke mensen belachelijk maken.

6In die dagen zal een man tegen zijn broer zeggen: ‘Jij hebt een mantel, wees daarom onze leider en neem deze puinhoop onder je hoede.’ 7‘Nee!’ zal hij antwoorden. ‘Ik kan jullie niet uit het slop halen! Ik heb geen eten of kleding. Je moet mij niet tot leider maken!’ 8Israëls regering is machteloos en Juda kan niets doen, omdat zij in woord en daad tegen de Here zijn opgestaan en Hem niet willen vereren, zij beledigen openlijk zijn glorie. 9De uitdrukking op hun gezichten getuigt tegen hen en laat zien dat zij schuldig zijn. Zij spreken onbekommerd over hun zonden, net als men in Sodom deed, zij schamen zich er zelfs niet voor. Het loopt slecht met hen af, maar het is hun eigen schuld.

10Maar met de rechtvaardige en godvrezende man gaat het goed, een grote beloning staat hem te wachten. 11Maar met de goddeloze loopt het slecht af, ook hij krijgt zijn verdiende loon.

12Ach mijn volk! Uw verdrukkers zijn nog maar kinderen en vrouwen overheersen u. Uw leiders zijn misleiders geworden! Zij maken de rechte weg die vóór u lag tot een doolhof. 13Maar de Here maakt Zich klaar voor zijn rechtszaak waarin Hij de volken als beklaagden oproept! 14De eersten die de Here zal aanklagen, zijn de oudsten en de edelen, want zij hebben de armen beroofd. Zij hebben hun huizen met hun buit gevuld. 15‘Wat bezielt u dat u mijn volk vertrapt en weerlozen mishandelt?’ zal de Here van de hemelse legers hun vragen. 16Daarna zal Hij de verwaande vrouwen van Jeruzalem berechten. Zij schrijden door de straten met hun neus in de lucht en met rinkelende ringen om hun enkels. Begerig lonken zij naar de mannen. 17De Here zal een plaag sturen die hun schedels schurftig maakt en hen openlijk vernederen. 18Zij zullen onder het lopen niet langer zelfverzekerd rinkelen. Want de Here zal hun mooie sieraden wegnemen, 19hun halskettingen en armbanden en hun prachtige sluiers. 20Verdwenen zijn dan hun hoofddoeken en enkelbanden, hoofdbanden, oorringen en parfums, 21hun ringen en juwelen, 22hun feestkleding, mantels, omslagdoeken, diademen en tasjes, 23hun spiegeltjes, de fijne lingerie en de prachtige jurken. 24In plaats van heerlijk naar parfum te ruiken, zullen zij stinken, in plaats van gordels zullen zij touwen gebruiken, hun prachtig gekapte haar zal uitvallen en zij zullen zakken dragen in plaats van mooie jurken. Al hun schoonheid zal verdwijnen en wat overblijft, is schaamte en vernedering. 25Hun echtgenoten zullen in de strijd sneuvelen. 26De vrouwen zullen huilend op de grond zitten, omdat ze geruïneerd zijn.

Japanese Contemporary Bible

イザヤ書 3:1-26

3

エルサレムとユダへのさばき

1天の軍勢の主は、エルサレムとユダ王国の

食糧と水の補給路を断ち、

2指導者たち、軍隊、裁判官、預言者、長老、将校、

3実業家、法律家、魔術師、政治家を取り去ります。

4若者がイスラエルの王になり、

稚拙な政治をします。

5そのため手のつけられない無政府状態となり、

だれもが人を踏みつけ、隣人同士で牙をむき合い、

権威に反抗し、身分の低い者が高貴な人を

あざ笑うようになります。

6そのとき人は、兄弟にすがって哀願します。

「おまえには余分の着物があるではないか。

王になって、この混乱した社会を

何とかしてくれないか。」

7ところが、相手は口をとがらせるばかりです。

「私は何の助けにもならない。

着物も食べ物も余分にはない。

巻き添えにしないでくれ。」

8イスラエルが落ちぶれたのは、

ユダヤ人が主に背を向け、

主を礼拝しようとしなかったからです。

彼らは主の栄光に逆らいました。

9彼らの顔つきが心の内をさらけ出し、

罪があることを物語っています。

おまけに、自分たちの罪はソドムの住民の罪に

匹敵することを誇り、

恥ずかしいなどと少しも思っていません。

なんという絶望的な状況でしょう。

自分で自分の滅亡を決めてしまったのです。

10しかし神を敬う人は、何もかもうまくいきます。

そういう人には、

「すばらしい報いがある」と励ましなさい。

11悪者には、「あなたにもふさわしい報いがある。

あなたは今に恐ろしい刑罰を受けるだろう」

と言いなさい。

12かわいそうな民よ。

支配者がどんなにあなたがたを惑わしているか、

わからないのですか。

女のように弱く、子どものように愚かな者が、

王のまねごとをしているのです。

それで指導者といえるのでしょうか。

彼らはあなたがたを滅びへと

真っさかさまに突き落とす者たちです。

13主は立ち上がります。

検察官として、自分の民の起訴状を読み上げます。

14真っ先に主の怒りに触れるのは、長老や重臣です。

彼らは貧しい人から力ずくで巻き上げ、

力のない小作人から取り上げた穀物で、

倉をいっぱいにしました。

15天の軍勢の主は、

「どうしてわたしの民をこんなに

踏みにじったのか」と、彼らを責めます。

16次に主は、高慢なユダヤの女たちをさばきます。

彼女たちは気取って歩き、鼻をつんと高くし、

くるぶしの飾り輪を鳴らし、

男の気をひこうと人ごみの中で流し目を使います。

17主はその頭をかさぶただらけにし、

裸にして人々のさらし者にします。

18彼女たちはもう二度と、これ見よがしに外を歩けません。美しい化粧や装飾品、 19ネックレス、腕輪、それにストールはみな、はぎ取られるからです。 20スカーフ、くるぶしの飾り輪、ヘア・バンド、イヤリング、香水、 21指輪、宝石、 22夜会服、チュニック・コート、ケープ、彫り物のついたくし、さいふ、 23鏡、美しい肌着、高価なドレス、ベールなどもなくなります。

24彼女たちから香水の香りは消え、

吐き気をもよおす匂いがただよいます。

きれいにセットした髪は抜け落ち、

帯の代わりに荒なわをしめ、

夜会服の代わりに麻袋を着ます。

美貌は失われ、

あるのは恥と屈辱だけです。

25-26夫たちは戦いに倒れ、

何もかも失って、座り込んで泣くのです。