Jesaja 27 – HTB & NIVUK

Het Boek

Jesaja 27:1-13

Israël komt tot bloei

1Op die dag zal de Here zijn vreselijke, flitsende zwaard nemen en Leviatan, het snel bewegende reptiel, de kronkelende slang, de draak van de zee, doden. 2Laat op die dag van Israëls vrijheid dit lied worden gezongen:

3Israël is mijn wijngaard, Ik, de Here, zal de mooie druiventrossen verzorgen en opkweken, elke dag zal Ik ze water geven en dag en nacht zal Ik de wacht houden tegen alle vijanden. 4Mijn toorn tegen Israël is verdwenen. Als Ik dorens en distels vind die haar lastig vallen, zal Ik ze verbranden, 5tenzij deze vijanden vrede met Mij sluiten en mijn bescherming zoeken. 6Er zal een tijd komen dat Israël wortelschiet, uitbot en bloeit en de hele wereld met haar vruchten vult!

7-8 Heeft God Israël net zo zwaar gestraft als Hij haar vijanden strafte? Nee, want Hij heeft haar vijanden vernietigd, terwijl Hij Israël slechts licht strafte door haar ver van het eigen land in ballingschap te sturen, als werd zij weggeblazen als kaf door een storm. 9En waarom deed God dat? Om haar zonden te verzoenen en haar te ontdoen van haar afgodenaltaren en afgoden. 10De ommuurde steden zullen stil en verlaten zijn, de huizen verwaarloosd. Er zal gras in de straten groeien en koeien zullen in de stad grazen en de twijgen en takken afbreken.

11Mijn volk is als de dode takken van een boom die worden afgebroken en onder etenspotten worden opgestookt. Deze mensen vormen een onverstandige natie, een dom volk, want zij keren zich van God af. Daarom zal Hij die hen maakte, geen medelijden hebben en hen niet genadig zijn.

12Toch zal er een tijd komen dat de Here hen één voor één bij elkaar zoekt als met de hand uitgezocht koren. Hij zal hen overal vandaan opnemen van zijn grote dorsvloer die tussen de Eufraat en de Egyptische grens ligt. 13Op die dag zal er op de grote trompet worden geblazen en zij die naar Assur of Egypte verbannen waren, zullen gered worden en naar Jeruzalem terugkeren om de Here op zijn heilige berg te aanbidden.

New International Version – UK

Isaiah 27:1-13

Deliverance of Israel

1In that day,

the Lord will punish with his sword –

his fierce, great and powerful sword –

Leviathan the gliding serpent,

Leviathan the coiling serpent;

he will slay the monster of the sea.

2In that day –

‘Sing about a fruitful vineyard:

3I, the Lord, watch over it;

I water it continually.

I guard it day and night

so that no-one may harm it.

4I am not angry.

If only there were briers and thorns confronting me!

I would march against them in battle;

I would set them all on fire.

5Or else let them come to me for refuge;

let them make peace with me,

yes, let them make peace with me.’

6In days to come Jacob will take root,

Israel will bud and blossom

and fill all the world with fruit.

7Has the Lord struck her

as he struck down those who struck her?

Has she been killed

as those were killed who killed her?

8By warfare27:8 See Septuagint; the meaning of the Hebrew for this word is uncertain. and exile you contend with her –

with his fierce blast he drives her out,

as on a day the east wind blows.

9By this, then, will Jacob’s guilt be atoned for,

and this will be the full fruit of the removal of his sin:

when he makes all the altar stones

to be like limestone crushed to pieces,

no Asherah poles27:9 That is, wooden symbols of the goddess Asherah or incense altars

will be left standing.

10The fortified city stands desolate,

an abandoned settlement, forsaken like the wilderness;

there the calves graze,

there they lie down;

they strip its branches bare.

11When its twigs are dry, they are broken off

and women come and make fires with them.

For this is a people without understanding;

so their Maker has no compassion on them,

and their Creator shows them no favour.

12In that day the Lord will thresh from the flowing Euphrates to the Wadi of Egypt, and you, Israel, will be gathered up one by one. 13And in that day a great trumpet will sound. Those who were perishing in Assyria and those who were exiled in Egypt will come and worship the Lord on the holy mountain in Jerusalem.