Handelingen 19 – HTB & CCBT

Het Boek

Handelingen 19:1-40

Paulus in Efeze

1Terwijl Apollos in Korinthe was, reisde Paulus door het bergland naar Efeze. Toen hij daar aankwam, vond hij enkele leerlingen van Johannes de Doper. 2‘Hebt u de Heilige Geest ontvangen, toen u ging geloven?’ vroeg hij. ‘Nee,’ antwoordden zij. ‘Wij hebben daar nog nooit van gehoord. Wat is de Heilige Geest?’ 3‘Hoe bent u dan gedoopt?’ vroeg Paulus. ‘Op de manier zoals Johannes het heeft gezegd,’ was het antwoord. 4Paulus zei: ‘Johannes doopte mensen die tot bekering waren gekomen en hij zei dat zij moesten geloven in degene die na hem zou komen, dat is Jezus!’ 5Nadat zij dat hadden gehoord, werden zij gedoopt in de naam van de Here Jezus. 6Toen Paulus zijn handen op hen legde, kwam de Heilige Geest over hen. Zij spraken in vreemde talen en gaven woorden van God door. 7Zij waren met ongeveer twaalf personen.

8Paulus ging gedurende drie maanden regelmatig naar de synagoge en sprak daar vrijmoedig over het Koninkrijk van God. Hij voerde veel gesprekken, waarbij hij probeerde de mensen te overtuigen. 9Maar toen sommigen van hen koppig weigerden hem te geloven en het nieuwe geloof openlijk bespottelijk maakten, keerde Paulus zich van hen af en nam de christenen uit de synagoge mee. Van toen af sprak hij elke dag in de school van Tyrannus. 10Dit deed hij meer dan twee jaar, zodat alle inwoners van de provincie Asia, zowel Joden als Grieken, over Jezus hoorden.

11God deed door de handen van Paulus buitengewoon grote dingen. 12De mensen brachten zelfs de zweetdoeken en gordeldoeken die hij gebruikt had, naar de zieken. Die genazen dan en boze geesten gingen uit hen weg.

13Enkele rondreizende Joodse geestenbezweerders probeerden mensen van boze geesten te bevrijden door ook de naam van de Here Jezus te gebruiken. Zij hadden daarvoor deze spreuk: ‘Ik bezweer u bij de Jezus over wie Paulus spreekt.’ 14Het waren de zeven zonen van Skeva, een van de Joodse leidende priesters. Toen die dit zeiden tegen een man die een boze geest had, antwoordde de geest: 15‘Jezus ken ik en van Paulus heb ik ook gehoord. Maar wie bent u?’ 16De man besprong hen en gaf hun er vreselijk van langs. Zij konden niets tegen hem beginnen en vluchtten naakt en gewond het huis uit. 17Iedereen in Efeze hoorde ervan, zowel de Joden als de Grieken. De angst sloeg hen om het hart en zij kregen allemaal een groot ontzag voor de naam van de Here Jezus. 18Verscheidene christenen bekenden openlijk wat voor verkeerde dingen zij hadden gedaan. 19Velen die zich met toverij hadden beziggehouden, gooiden hun toverboeken op een stapel en staken die voor de ogen van heel de stad in brand. Er ging naar schatting voor vijftigduizend zilverstukken in vlammen op. 20Zo werd de invloed van de woorden van de Here steeds groter en sterker.

21Toen Paulus daar met zijn werk klaar was, voelde hij zich gedrongen eerst een reis door Macedonië en Achaje te maken en pas daarna naar Jeruzalem terug te gaan. ‘Als ik daar ben geweest,’ zei hij, ‘moet ik naar Rome.’ 22Hij zond twee van zijn medewerkers, Timotheüs en Erastus, vooruit naar Macedonië, maar bleef zelf nog een tijdje in Asia.

23In diezelfde tijd ontstond er in Efeze grote opschudding over de persoon van Jezus. 24Het begon bij Demetrius, een zilversmid die zilveren tempeltjes van de godin Artemis maakte en vele vakmensen werk verschafte. 25Hij riep zijn mannen bij elkaar, haalde er ook nog andere vakbroeders bij en zei tegen hen: 26‘Mannen, u weet dat wij in ons vak een goede boterham verdienen. Maar u hebt gehoord en gezien dat die Paulus heel veel mensen achter zich krijgt, niet alleen in Efeze, maar in bijna heel Asia. Hij maakt hun wijs dat met de hand gemaakte goden geen echte goden zijn! 27Onze zaken lopen daardoor gevaar, straks raken wij onze tempeltjes aan de straatstenen niet meer kwijt. Maar dat niet alleen! Ook de tempel van de grote godin Artemis loopt gevaar uit de belangstelling te raken. Als het zo doorgaat, is die prachtige godin voor wie Asia en de hele wereld zich neerbuigt, straks vergeten!’

28Bij het horen van die woorden werden de mannen woedend. ‘Groot is Artemis van Efeze!’ schreeuwden zij. 29De hele stad kwam in rep en roer. Ze stormden met zʼn allen naar het theater en sleurden Gajus en Aristarchus, twee Macedonische reisgenoten van Paulus, mee. 30Paulus wilde er zelf ook heen gaan, maar de christenen hielden hem tegen. 31Enkele bevriende hoge ambtenaren van de provincie Asia lieten hem waarschuwen dat hij zijn leven niet in gevaar moest brengen door het theater binnen te gaan.

32In het theater schreeuwden de mensen allemaal door elkaar. De meesten wisten niet eens wat er aan de hand was, zij waren zomaar meegelopen. 33De Joden schoven een zekere Alexander naar voren, na hem geïnstrueerd te hebben wat hij moest zeggen. Hij hief zijn hand op en wilde zijn standpunt verdedigen. 34Maar toen de mensen merkten dat hij een Jood was en dus niet in Artemis geloofde, schreeuwden zij twee uur lang in koor: ‘Groot is Artemis van Efeze! Groot is Artemis van Efeze!’ 35Maar de secretaris van de stad bracht de gemoederen tot bedaren. ‘Mannen van Efeze!’ riep hij. ‘Wie ter wereld weet nou niet dat Efeze de stad van de grote Artemis is! Wij zijn de bewakers van haar beroemde tempel en van haar beeld, dat uit de hemel is gevallen. 36Dat zal geen mens ontkennen. Blijf dus kalm en doe geen domme dingen.

37De mannen die u hier hebt gebracht, zijn geen tempelrovers en hebben niets lelijks over onze godin gezegd. 38Als Demetrius en zijn werknemers iets tegen iemand hebben in te brengen, is het gerechtshof open en kunnen de rechters de zaak meteen in behandeling nemen. 39Houd u aan de wettige procedures: als er bepaalde wensen of verlangens zijn, kunnen die in de officiële volksvergadering aan de orde komen. 40Maar maak een eind aan deze rel, anders krijgen wij moeilijkheden met de regering in Rome. Als die ons ter verantwoording roept, zullen wij ons niet kunnen verdedigen, want al deze drukte is voor niets.’ Daarmee maakte hij een einde aan de oploop en ging ieder zijns weegs.

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

使徒行傳 19:1-41

保羅在以弗所傳道

1亞波羅哥林多時,保羅已取道內陸重回以弗所,在那裡遇見幾個門徒。 2保羅問他們:「你們信的時候有沒有領受聖靈?」

他們說:「沒有!我們從來沒有聽過聖靈的事。」

3保羅說:「那麼,你們受的是什麼洗禮呢?」

他們說:「是約翰的洗禮。」

4保羅說:「約翰的洗禮是悔改的洗禮,約翰告訴百姓要信在他以後來的那位——耶穌。」

5他們聽後,立刻奉主耶穌的名受了洗。 6保羅把手按在他們身上時,聖靈便降在他們身上,他們就說方言,講上帝的信息。 7這次共有十二個人。

8保羅一連三個月勇敢地在會堂裡傳道,與人辯論上帝國的事,勸導他們。 9可是有些人仍然頑固不信,還當眾毀謗上帝的道。保羅便帶著門徒離開他們,天天在推喇奴的學堂辯論。 10這樣持續了兩年,亞細亞全境的居民,無論是猶太人還是希臘人,都聽見了主的道。 11上帝又藉著保羅的手行了一些非凡的神蹟, 12甚至只要將保羅身上的手帕或圍裙放在病人身上,病人就痊癒了,邪靈也會離開所附的人。

13那時,有幾個走江湖的猶太術士也想用耶穌的名趕鬼,他們向那些被邪靈附身的人說:「我奉保羅所傳講的耶穌之名,命令你們出來!」 14做這事的有猶太祭司長士基瓦的七個兒子。

15邪靈回答說:「耶穌,我認識;保羅,我也知道。但你們是誰?」 16被邪靈附身的人隨即撲向他們,攻擊他們,制伏了他們,使他們赤著身子帶著傷從屋裡逃走了。

17以弗所猶太人和希臘人知道了這件事,都驚懼不已。主耶穌的名因此大受尊崇。 18許多已經信耶穌的人都前來認罪,公開承認自己的惡行。 19又有許多行邪術的人把他們的書堆在一起,當眾焚燒。根據當時的估價,這些書約值五萬銀幣。 20主的道就這樣傳開了,大大興旺起來。

21這些事以後,保羅決定經過馬其頓亞該亞回到耶路撒冷。他說:「到了那裡之後,我必須去羅馬看看。」 22於是,他派提摩太以拉都兩位同工先去馬其頓,自己暫時留在亞細亞

以弗所的騷亂

23就在這時,由於主的道,以弗所又起了很大的騷亂。 24一個名叫底米丟的銀匠以製造亞底米女神銀龕為業,使從事這門生意的工匠獲利豐厚。 25他召集了工匠和同行的人,說:「各位都知道我們靠這一行發財, 26可是你們都看到了,也聽見了,那個保羅以弗所亞細亞全境說服、誤導了許多人,說什麼人手所造的不是神。 27這樣下去,不但我們的行業會遭人貶抑,連亞底米女神廟也會被人輕看,甚至全亞細亞及普世尊崇的女神也會威嚴掃地!」

28眾人聽後,怒氣填胸,高聲喊叫:「以弗所人的亞底米女神真偉大!」 29全城陷入一片混亂。眾人抓住保羅的兩個同伴——馬其頓該猶亞里達古,拖著他們衝進戲院。 30保羅想進去,但門徒不許他去。 31他的好友——亞細亞的幾位官員也派人勸他別冒險進入戲院。

32這時,戲院裡面的人都在大喊大叫,混亂不堪。其實大部分人根本不知道自己為什麼聚在那裡。 33這時,人群中的猶太人把亞歷山大推到前面,請他解釋。亞歷山大舉手示意大家安靜,聽他發言。 34但眾人認出他是個猶太人,便又開始一起高呼:「以弗所人的亞底米女神真偉大!」這樣喊了兩個小時。

35最後,城裡的書記官出面調停,說:「各位以弗所市民,誰不知道以弗所城守護著亞底米女神廟和從宙斯那裡掉下來的神像呢? 36既然這是無可否認的事實,你們就該安靜,不可魯莽行事。 37你們帶來的這些人既沒有偷廟裡的東西,也沒有褻瀆我們的女神。 38如果底米丟和他的同行要控告誰,大可到法庭或總督那裡提出訴訟。 39倘若你們還有其他的要求,也可以通過合法的會議解決。 40今天的騷亂實在沒有道理,難免會被查問,到時候我們很難交代。」 41說完,便叫眾人散去。