Profetie tegen de bergen van Israël
1Opnieuw kwam er een boodschap van de Here: 2‘Mensenzoon, kijk naar de bergen van Israël en profeteer tegen hen. 3Zeg tegen hen: “Bergen van Israël, luister naar de boodschap van de Oppermachtige Here voor u en voor de rivieren en de dalen: Ik, de Here, zal oorlog over u brengen en uw afgoden vernietigen. 4-5 Uw heidense altaren zullen worden verwoest en uw wierookbranders verbrijzeld. Uw mensen zal Ik voor uw afgodsbeelden afslachten en hun lijken daar laten liggen. Hun beenderen zullen rond uw altaren worden gestrooid.
6Overal waar u woont, zullen de steden verwoest en de offerplaatsen vernietigd worden. Uw altaren zullen verlaten zijn, uw afgodsbeelden en uw reukwerkbranders zullen verbrijzeld zijn. 7Doden zullen er onder u vallen, zodat u zult erkennen dat Ik de Here ben. 8Wel zal Ik een klein deel van mijn volk sparen en dat verspreiden onder de volken van de aarde. 9En zij die onder de volken zijn verbannen, zullen aan Mij terugdenken en zich herinneren hoe zij met hun overspelige harten en hun liefde voor afgoden Mij hebben bedroefd. Dan zullen zij zich schamen over het kwaad dat zij hebben bedreven en over hun weerzinwekkende gedrag. 10Dan zal hun duidelijk worden dat alleen Ik de Here ben en dat Ik niet voor niets heb gedreigd dat hun dit alles zou overkomen.
11De Oppermachtige Here zegt: hef uw handen omhoog van afschuw en schud uw hoofd in diep berouw en zeg: wat hebben wij een goddeloze dingen gedaan! Want zij zullen omkomen door oorlog, honger en ziekten. 12Ziekten zullen hen treffen die in ballingschap zijn. Oorlog zal hen vernietigen die in het land Israël blijven. En allen die het overleven, zullen sterven van de honger. Ik zal mijn toorn op hen loslaten. 13Als hun doden verspreid liggen tussen de altaren en afgodsbeelden op de heuvels en bergen en onder alle groene bomen waar zij reukwerk aan hun afgoden offerden, dan zullen zij beseffen dat alleen Ik de Here ben.
14Ik zal hard tegen u optreden en Ik zal u wegvagen en uw steden verwoesten, van de woestijn in het zuiden tot aan Ribla in het noorden. Dan zult u erkennen dat Ik de Here ben.” ’
محكوميت بتپرستی
1خداوند به من فرمود: 2«ای انسان خاكی، به کوههای اسرائيل چشم بدوز و بر ضد آنها پيشگويی كن، 3و بگو:
«ای کوههای اسرائيل، پيغام خداوند را بشنويد كه بر ضد شما و رودخانهها و درههاست. جنگی عليه شما بر پا خواهم نمود تا بتخانههايتان نابود گردند. 4قربانگاهایتان ویران خواهد شد و قربانگاههای بخورتان در هم خواهد شکست؛ و من مردمانتان را پیش بتهایتان خواهم کشت. 5اجساد بنی اسرائیل را پیش بتهایشان خواهم افکند و استخوانهای پرستندگان آنها را در میان قربانگاهها خواهم پراکند. 6هر جا سکونت گزینید، ویرانی خواهد بود. من بتکدهها، قربانگاها، بتها، قربانگاههای بخور و تمام وسایل بتپرستی دیگر را که ساختهاید نابود خواهم کرد. 7آنگاه که دیارتان از اجساد پر شد خواهید دانست که من خداوند هستم.
8«اما عدهای از قوم را از هلاكت رهايی خواهم بخشيد و ايشان را در ميان قومهای جهان پراكنده و تبعيد خواهم كرد. 9در آنجا مرا به یاد خواهند آورد و خواهند دانست كه من ايشان را مجازات نمودهام، زيرا دل خيانتكار ايشان از من دور گشته و به سوی بتها كشيده شده است. آنگاه ايشان به سبب تمام كارهای زشتی كه مرتكب گرديدهاند، از خود بيزار شده، 10خواهند دانست كه فقط من خداوند هستم و هشدارهای من بيهوده نبوده است.»
11خداوند یهوه میفرماید: «با غم و اندوه به سر و سينهٔ خود بزن و به سبب شرارتهای قوم خود آه و ناله كن، زيرا بزودی از جنگ و قحطی و بيماری هلاک خواهند شد. 12آنانی كه در تبعيدند از مرض خواهند مرد، كسانی كه در سرزمين اسرائيل به سر میبرند در جنگ كشته خواهند شد، و آنانی كه باقی بمانند در محاصره در اثر قحطی و گرسنگی از پای در خواهند آمد. به اين ترتيب شدت خشم خود را بر ايشان خواهم ريخت. 13وقتی جنازههای ايشان در ميان بتها و قربانگاهها، روی تپهها و کوهها و زير درختان سبز و بلوطهای بزرگ بيفتد، يعنی در جایهایی كه به بتهايشان هديه تقديم میكردند، آنگاه خواهند فهميد كه فقط من خداوند هستم. 14همگی ايشان را از بين خواهم برد و شهرهايشان را از بيابان جنوب تا ربله در شمال، ويران خواهم ساخت تا بدانند كه من خداوند هستم.»