Ezechiël 14 – HTB & JCB

Het Boek

Ezechiël 14:1-23

Israëls afgoderij veroordeeld

1Enkele leiders van Israël kwamen mij bezoeken en zij gingen tegenover mij zitten. 2Toen kreeg ik een boodschap van de Here die ik aan hen moest doorgeven: 3‘Mensenzoon, in hun hart aanbidden deze mensen afgoden en ze hebben niets anders voor ogen dan de zonde die hen ten val brengt, moet Ik dan toestaan dat zij Mij iets vragen? 4Vertel hun dat de Oppermachtige Here zegt: Ik, de Here, zal hun een persoonlijk antwoord geven dat past bij deze grote zonde van de afgoderij. 5Want Ik zal hen die zich van Mij naar de afgoden keren, in hun hart treffen. 6-7 Waarschuw hen daarom dat de Oppermachtige Here zegt: “Bekeer u van de verering van afgoden. Zondig niet meer door hen in uw hart te aanbidden. Ik, de Here, zal persoonlijk iedereen straffen—iedere Israëliet en buitenlander die bij u woont—die afgoden verkiest boven Mij en dan toch nog naar een profeet gaat om mijn hulp en raad te vragen. 8Ik zal Mij tegen hem keren en hem tot een afschrikwekkend voorbeeld maken door hem uit het midden van het volk weg te vagen. Dan zult u weten dat Ik de Here ben. 9En als een van de valse profeten hem tóch een boodschap geeft, zal dat een leugen zijn. Zijn profetie zal niet uitkomen en Ik zal Mij tegen hem keren en hem wegvagen uit het midden van mijn volk Israël. 10Valse profeten en huichelaars—goddeloze mensen die zeggen dat zij mijn woorden willen—zullen allemaal worden gestraft voor hun zonden, 11zodat het volk Israël leert Mij niet meer af te wijzen en niet door zonde te worden verontreinigd, maar ze zullen mijn volk zijn en Ik zal hun God zijn. Dat zegt de Oppermachtige Here.” ’

12Daarna kreeg ik deze boodschap van de Here: 13‘Mensenzoon, als de inwoners van dit land tegen Mij zondigen, zal Ik hen verbrijzelen met mijn vuist, hun voedselvoorraden laten verdwijnen en een hongersnood sturen die mens en dier doodt. 14Als Noach, Daniël en Job nu in dit land zouden wonen, zouden zij alleen zichzelf kunnen redden door hun rechtvaardigheid,’ zegt de Oppermachtige Here. 15‘Als Ik gevaarlijke wilde dieren in dit land zou loslaten om het tot een verlaten en gevaarlijke wildernis te maken 16en deze drie mannen waren hier,’ zo zweert de Oppermachtige Here, ‘dan zou zelfs dat geen verschil maken, het zou de Israëlieten niet van hun ondergang redden. Alleen die drie zouden worden gespaard—zij zouden zelfs hun eigen kinderen niet kunnen redden—en het land zou beslist een woestenij worden. 17Of als Ik oorlog naar dit land zou brengen en de legers van de vijand laat komen om alles te vernietigen, 18zelfs al waren deze drie mannen in het land, dan zouden zij de enigen zijn die werden gered,’ verklaart de Here. 19‘En als Ik in mijn toorn een epidemie over dit land zou laten komen, een epidemie die mens en dier doodt, 20dan zouden alleen Noach, Daniël en Job worden gered als zij hier verbleven en wel om hun rechtvaardigheid,’ stelt de Here.

21Want de Here zegt: ‘Vier grote straffen die alle leven zullen uitroeien, staan Jeruzalem te wachten: oorlog, hongersnood, verscheurende wilde dieren en epidemieën. 22Er zullen echter overlevenden zijn en zij zullen u gezelschap komen houden in de ballingschap. Dan zult u met eigen ogen kunnen zien hoe goddeloos zij zijn. Dan zult u weten dat Ik alle recht had Jeruzalem te vernietigen. 23U zult het met Mij eens zijn dat alles wat Ik Israël heb aangedaan, niet zonder reden was.’

Japanese Contemporary Bible

エゼキエル書 14:1-23

14

偶像を拝む者はさばかれる

1それから、イスラエルの長老たち数人が来て、主の御告げをうかがってほしいと願い出ました。 2彼らのために私に示されたことばは、次のとおりです。 3「人の子よ、この者たちは心の中で偶像礼拝をしている。どうして、彼らの願いなど聞いてやれるだろうか。 4むしろ、わたしはこう言っていると告げなさい。イスラエルの中で偶像を礼拝しながら、平気でわたしに助けを求めて来るような者に、わたしは、それぞれに応じた処置をする。 5わたしから離れて偶像礼拝に走る者たちの思いと心を、わたしは罰する。」

6-7それゆえ、神である主は次のように警告します。「悔い改めよ。偶像を打ち壊し、心の中で偶像礼拝をすることをやめよ。主であるわたしは、イスラエル人でも、イスラエルに住む外国人であっても、わたしを拒んで偶像を礼拝していながら、わたしの助けや助言を求めて預言者のところへ来る者を必ず罰しよう。 8そういう不届き者の敵となり、彼を完全に滅ぼして、恐るべきさばきの見本としよう。その時、あなたがたは、わたしが神であることを知る。 9偽預言者の一人がお告げを語ったとしても、それは偽りだ。その預言は実現しない。わたしはその預言者を、わたしの民イスラエルから絶ち滅ぼす。 10偽預言者と偽善者たち。わたしのことばが欲しいなどと、ぬけぬけと言う悪者たちはみな、その罪のために罰を受ける。 11その時、イスラエルの民は、わたしを捨ててこれ以上罪に汚れた生活を続けるべきではなく、わたしの民となり、わたしも彼らの神となるべきだと身をもって知る。」主は、そう語ります。

避けられないエルサレムのさばき

12また、次のようなことばがありました。 13「人の子よ。この国の人々がわたしに罪を犯すとき、わたしは、こぶしで彼らを打ちのめし、食糧の供給を絶ち、ききんで人間も動物も絶ち滅ぼす。 14たとえノアやダニエルやヨブが、今ここにいたとしても、本人だけがその思いや行いの正しさによって救われるだけだ。だれも、ほかの者を助けることはできない。わたしはイスラエルの残りの者を滅ぼす。」このように主は言います。 15「わたしがこの地に危険な野獣を放ち、荒らすにまかせれば、 16たとえこの三人がいたとしても何の役にも立たない。彼らは、待ちかまえている滅びから人々を救えない。」こう主は言います。「この三人だけは救われても、地は荒れはてる。 17あるいは、わたしがこの地に戦争を起こし、敵軍にすべての物を破壊するようにと命じるとき、 18たとえ彼らがここにいても、わたしが言うとおり、救われるのは彼らだけだ。 19-20あるいは、わたしがこの地に憤りを注いで疫病をはやらせ、その災害で人間も動物も死ぬとき、たとえノアやダニエルやヨブが生きていたとしても、わたしが言うとおり、その思いや行いの正しさのゆえに救われるのは彼らだけだ。」

21主は語ります。「戦争とききん、どう猛な野獣と疫病、この四つの厳罰がエルサレムに下り、すべての生きものを滅ぼそうとしている。 22もし生き残る者がいて、バビロンに捕囚の身とされているあなたがたのところへ来たなら、あなたがたは自分の目で、彼らがどんなに悪い者であるかを見て、わたしがエルサレムを滅ぼしたのは当然だと認めるだろう。 23彼らに会えば、起こるべきことがイスラエルに起こったのだとうなずくことだろう。」