Hamans complot tegen de Joden
1Korte tijd daarna benoemde koning Ahasveros Haman, de zoon van de Agagiet Hammedata, tot eerste minister. Hij was, na de koning, de machtigste man van het rijk. 2Alle dienaren van de koning maakten een zeer diepe buiging wanneer Haman passeerde, want zo had de koning het bevolen. Maar Mordechai weigerde te buigen en hem eer te bewijzen. 3‘Waarom gehoorzaamt u de koning niet?’ 4vroegen de anderen hem elke dag weer. Maar hij bleef weigeren te buigen. Ten slotte vertelden zij het Haman om te zien of Mordechai zijn gedrag kon volhouden, want hij had als excuus aangevoerd dat hij een Jood was.
5Haman was woedend toen hij merkte dat Mordechai niet voor hem boog. 6Hij besloot niet alleen Mordechai te straffen, maar ook hard op te treden tegen diens volk, de Joden. Hij wilde alle Joden in Ahasverosʼ rijk uitroeien! 7In de eerste maand van het twaalfde regeringsjaar van Ahasveros bepaalde men wat de meest geschikte tijd voor deze actie was. Daartoe wierp men het lot, ook wel ‘poer’ genoemd. Het lot gaf de laatste maand van het volgende jaar aan als de beste tijd.
8Haman benaderde de koning over deze kwestie. ‘Er is een bepaald volk dat verspreid over al uw gewesten woont,’ begon hij. ‘Hun wetten verschillen van die van alle andere volken en deze mensen weigeren uw wetten te gehoorzamen. Daarom hoort u hen niet ongemoeid te laten. 9Als u het goed vindt, geef dan bevel dat zij moeten worden uitgeroeid. Om de kosten van deze zuivering te dekken, zal ik een bedrag ter waarde van driehonderdzestigduizend kilo zilver in de koninklijke schatkist storten.’ 10De koning keurde het plan goed. Hij nam, om zijn besluit te bevestigen, zijn zegelring van zijn vinger en gaf die aan Haman, de jodenhater. 11‘Houd dat geld maar,’ zei hij. ‘Ga uw gang en doe met dat volk wat u wilt.’
12Op de dertiende dag van de eerste maand liet Haman alle koninklijke secretarissen bij zich komen. Hij dicteerde hun brieven voor de gouverneurs en regeringsvertegenwoordigers in het hele rijk. De brieven waren voor elk gewest gesteld in hun eigen taal. Zij werden namens koning Ahasveros getekend en met zijn zegelring verzegeld. 13Koeriers brachten de brieven naar alle gewesten van het rijk. Zo werd overal dit bevel bekend: ‘Alle Joden, jong en oud, vrouwen en kinderen, moeten worden gedood op de dertiende dag van de twaalfde maand van het volgende jaar. Hun bezittingen mogen in beslag worden genomen.’ 14In de brief stond dat een afschrift van de brief als wet moest worden uitgevaardigd in elk gewest. Elk volk moest het horen. Dan zou iedereen weten wat hem die dag te doen stond. 15De koeriers vertrokken in grote haast, nadat het bevel eerst was bekendgemaakt in de stad Susan. En terwijl de koning en Haman samen rustig zaten te drinken, raakte de stad in rep en roer.
نقشهٔ هامان برای نابودی يهوديان
1چندی بعد، خشايارشا به يكی از وزيران خود به نام هامان، پسر همداتای اجاجی3:1 اجاج: يکی از پادشاهان عماليقی بود. عماليقی‌ها دشمن ديرينه قوم اسرائيل بودند.، ارتقاء مقام داده او را رئيس وزرای خود ساخت. 2به دستور پادشاه همهٔ مقامات دربار در حضور هامان سر تعظيم فرود می‌آوردند؛ ولی مردخای به او تعظيم نمی‌كرد.
3درباريان به مردخای گفتند: «چرا تو از فرمان پادشاه سرپيچی می‌كنی؟» او در جواب گفت: «من يک يهودی هستم و نمی‌توانم به هامان تعظيم كنم.» 4هر چند آنها هر روز از او می‌خواستند اين كار را بكند، ولی او قبول نمی‌كرد. پس ايشان موضوع را به هامان اطلاع دادند تا ببينند چه تصميمی خواهد گرفت. 5وقتی هامان فهميد كه مردخای از تعظيم نمودن او امتناع می‌ورزد، خشمگين شد؛ 6و چون دريافت كه مردخای يهودی است تصميم گرفت نه فقط او را بكشد، بلكه تمام يهوديانی را نيز كه در قلمرو سلطنت خشايارشا بودند، نابود كند.
7در سال دوازدهم سلطنت خشايارشا در ماه نيسان كه ماه اول سال است، هامان دستور داد قرعه (كه به آن «پور» می‌گفتند) بيفکنند تا تاريخ قتل عام يهوديان معلوم شود. قرعه روز سيزدهم ماه ادار يعنی ماه دوازدهم را نشان داد.
8سپس هامان نزد پادشاه رفت و گفت: «قومی در تمام قلمرو سلطنتی‌تان پراكنده‌اند كه قوانين‌شان با قوانين ساير قومها فرق دارد. آنها از قوانين پادشاه سرپيچی می‌كنند. بنابراين، زنده ماندنشان به نفع پادشاه نيست. 9اگر پادشاه را پسند آيد فرمانی صادر كنند تا همهٔ آنها كشته شوند و من ده هزار وزنهٔ نقره3:9 معادل سيصد و چهل هزار کيلو. بابت هزينهٔ اين كار به خزانهٔ سلطنتی خواهم پرداخت.»
10پادشاه انگشترش را بيرون آورده به هامان كه دشمن يهود بود، داد و گفت: 11«اين قوم و دارايی‌شان در اختيار تو هستند، هر طور صلاح می‌دانی با آنها عمل كن.»
12پس در روز سيزدهم ماه اول، هامان کاتبان دربار را احضار نمود. آنها به دستور هامان نامه‌هايی به خطها و زبانهای رايج مملكت برای حاكمان، استانداران و مقامات سراسر مملكت نوشتند. اين نامه‌ها به اسم پادشاه نوشته و با انگشتر مخصوص او مهر شد 13و بوسيلهٔ قاصدان به تمام استانها فرستاده شد، با اين دستور كه بايد تمام يهوديان، زن و مرد، پير و جوان در روز سيزدهم ماه ادار قتل عام شوند و دارايی آنها به غنيمت گرفته شود. 14محتوای اين نامه‌ها می‌بايست در هر استان به اطلاع تمام مردم می‌رسيد تا همه در روز تعيين شده آماده شوند.
15اين دستور در شوش اعلام شد و قاصدان به فرمان پادشاه آن را به سرعت به سراسر مملكت رساندند. آنگاه پادشاه و هامان مشغول عيش و نوش شدند ولی شهر شوش در پريشانی فرو رفت.
