De straf voor Juda en Israël
1De Here zegt: ‘De inwoners van Moab hebben steeds weer gezondigd en dat is iets dat Ik niet zal vergeten. Ik zal hen niet langer ongestraft laten. Want zij ontwijdden het graf van de koningen van Edom, zonder respect te hebben voor de doden. 2Ik zal op mijn beurt vuur over Moab laten gaan en dat zal alle paleizen in Kerioth verwoesten. Moab zal met veel lawaai ten onder gaan, met schreeuwende strijders en fel klinkende trompetstoten. 3En Ik zal hun regent en al zijn leiders uitroeien.’
4De Here zegt: ‘De inwoners van Juda hebben steeds opnieuw gezondigd en dat zal Ik niet vergeten. Ik laat hen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben de wetten van God de rug toegekeerd en weigerden ze te gehoorzamen. Zij hebben hun harten verhard en op dezelfde manier gezondigd als hun voorouders. 5Daarom zal Ik Juda met vuur verwoesten en al Jeruzalems paleizen en forten platbranden.’
6De Here zegt: ‘De inwoners van Israël hebben steeds weer gezondigd en dat is iets dat Ik niet vergeet. Ook zij zullen er niet ongestraft van afkomen. Want zij hebben het recht geweld aangedaan door zich te laten omkopen en zij verkochten de armen, die hun schulden niet konden afbetalen, als slaven. Zij verkopen die mensen zelfs om een paar sandalen. 7Zij trappen de armen in het stof en lopen over de weerlozen heen. En een man en zijn vader gaan naar hetzelfde meisje en ontwijden zo mijn heilige naam. 8Tijdens hun godsdienstige feesten lopen zij in kleren die ze in onderpand hebben. In hun godshuizen brengen zij wijnoffers die zij kochten met geld dat zij als boete hadden ontvangen. 9En denk dan eens aan alles wat Ik voor hen heb gedaan! Voor hen uitgaand, maakte Ik het land van de Amorieten voor hen vrij, terwijl de Amorieten toch boomlange kerels zijn en sterk als ossen! Ik beroofde hen van hun vruchten en sneed hun wortels door. 10Ik bevrijdde u ook nog uit Egypte, leidde u veertig jaar door de woestijn, waarna u het land van de Amorieten in bezit kreeg. 11Ik verkoos sommigen van uw zonen tot Nazireeërs en profeten. Kunt u dat ontkennen, Israël?’ vraagt de Here. 12‘Maar u liet de Nazireeërs zondigen door hen te dwingen uw wijn te drinken en u legde mijn profeten het zwijgen op door te zeggen: “U mag niet profeteren!”
13Luister goed! Ik zal u laten kreunen als een wagen die volgeladen is met korenschoven. 14Uw snelste strijders zullen struikelen tijdens hun vlucht. Alle sterken zullen zwak zijn en de hooggeplaatsten kunnen zichzelf niet meer in veiligheid brengen. 15Hulp van de boogschutters zal niet baten en zelfs de snelste renners zullen niet meer kunnen vluchten. Ook de beste ruiters ontkomen dan niet aan het gevaar. 16De moedigsten onder uw heldhaftige mannen zullen hun wapens weggooien en die dag voor hun leven rennen,’ zegt de Oppermachtige Here.
موآب
1خداوند میفرمايد: «اهالی موآب بارها مرتكب گناه شدهاند و من اين را فراموش نخواهم كرد و از سر تقصيرشان نخواهم گذشت، زيرا آنها استخوانهای پادشاه ادوم را با بیشرمی سوزانده آنها را تبديل به خاكستر كردند. 2من هم در عوض، موآب را به آتش میكشم و كاخهای قريوت را میسوزانم. موآب در ميان آشوب و هياهوی جنگجويان و صدای شيپورها از پای در خواهد آمد. 3من پادشاه و رهبران او را خواهم كشت.»
يهودا
4خداوند میفرمايد: «اهالی يهودا بارها گناه كردهاند و من اين را فراموش نخواهم كرد و از سر تقصيرشان نخواهم گذشت. آنها نسبت به شريعت من بیاعتنايی كرده، احكام مرا بجا نياوردند. آنها با پيروی از بتهايی كه پدرانشان میپرستيدند، گمراه شدند. 5پس من يهودا را با آتش نابود میكنم و تمام قلعهها و كاخهای اورشليم را میسوزانم.»
مجازات اسرائيل
6خداوند میفرمايد: «مردم اسرائيل بارها مرتكب گناه شدهاند و من اين را فراموش نخواهم كرد و از سر تقصيرشان نخواهم گذشت. آنها با قبول رشوه، مانع از اجرای عدالت میشوند. فقرايی را كه نمیتوانند قرضشان را پس بدهند، به غلامی میفروشند و آنها را با يک جفت كفش مبادله میكنند. 7آنها فقرا را به خاک میاندازند و پايمال میكنند و افتادگان را با لگد از سر راه خود دور میسازند. پدر و پسر با يک دختر همبستر میشوند و نام مقدس مرا بیحرمت میسازند. 8در جشنهای مذهبی با لباسهایی كه با بیانصافی از بدهكاران2:8 مطابق شريعت موسی نگه داشتن لباس گرویی جايز نبود (خروج 22:26). خود گرفتهاند بر پشتيها لم میدهند و در معبد خدای خود شرابی را كه با مال حرام خريدهاند سر میكشند.
9«ولی ای اسرائيل، من به خاطر شما اموریها را كه همچون درختان سرو، بلند قد و مانند درختان بلوط قوی بودند، به کلی از ميان بردم. 10شما را از مصر بيرون آوردم و مدت چهل سال در بيابان رهبری كردم تا زمين اموریها را به تصرف خود درآوريد. 11پسران شما را انتخاب كردم تا نذيرههای2:11 «نذيره» به کسی گفته میشد که به خدا نذر شده بود و به عنوان نشانهٔ نذر از هر نوع مشروب پرهيز میکرد، موی سر خود را نمیتراشيد و به جنازه نزديک نمیشد (نگاه کنيد به اعداد 6:1-8). من و انبيای من باشند.» خداوند میفرمايد: «ای اسرائيل، آيا میتوانيد اين حقايق را انكار كنيد؟ 12اما شما به نذيرههای من شراب نوشانيده، باعث شديد گناه كنند و انبيای مرا ساكت گردانيده، نگذاشتيد حرف بزنند! 13بنابراين من شما را مثل گاريهايی كه زير بار بافهها به صدا میافتند، به ناله میاندازم. 14سريعترين جنگجويانتان هنگام فرار بر زمين خواهند افتاد. دليران ضعيف خواهند شد و دلاوران از رهانيدن خود عاجز خواهند بود. 15تيراندازان تيرشان به خطا خواهد رفت، سريعترين دوندگان از فرار باز خواهند ماند. بهترين سواركاران هم نخواهند توانست جان به در برند. 16در آن روز، شجاعترين افراد شما سلاحهای خود را به زمين انداخته، برای نجات جان خود خواهند گريخت.» خداوند اين را فرموده است.