1 Samuël 13 – HTB & CCBT

Het Boek

1 Samuël 13:1-23

Sauls ongehoorzaamheid

1Saul was nu al meer dan een jaar koning. In zijn tweede regeringsjaar 2koos hij drieduizend man uit als speciale troepen. Hij nam tweeduizend man mee naar Michmas en het gebergte bij Betel. De andere duizend bleven onder bevel van Sauls zoon Jonathan bij Gibea in het land van Benjamin. De rest van het leger werd naar huis gestuurd. 3-4 Jonathan viel het Filistijnse garnizoen bij Geba aan en vernietigde het. Dat nieuws ging als een lopend vuurtje door het Filistijnse land en Saul liet de bazuinblazers het nieuws door heel Israël verspreiden. Hij maakte bekend dat hij het Filistijnse garnizoen had vernietigd en waarschuwde dat de Filistijnen uit woede wraak zouden nemen. Zo werd het hele Israëlitische leger opnieuw gemobiliseerd en verzamelde het zich bij Gilgal.

5De Filistijnen brachten een machtig leger op de been met drieduizend strijdwagens, zesduizend ruiters en een ontelbaar aantal soldaten. Zij verzamelden zich bij Michmas, ten oosten van Bet-Aven.

6Toen de mannen van Israël die enorme troepenmacht tegenover zich zagen, raakten zij in paniek en zochten een veilig heenkomen in grotten, dicht struikgewas en onder rotsen, ja, zelfs in rotsgraven en putten. 7Enkelen staken de Jordaan over en ontkwamen naar het land van Gad en Gilead. Ondertussen bleef Saul in Gilgal en de mannen die bij hem waren, beefden van angst voor wat hun te wachten stond.

8Samuël had Saul eerder gezegd dat hij zeven dagen op zijn komst moest wachten. Maar toen hij niet kwam opdagen en Sauls leger steeds verder slonk, 9besloot Saul het brandoffer en de vredeoffers zelf te brengen. 10Net toen hij het brandoffer had gebracht, verscheen Samuël. Saul ging hem tegemoet om hem te begroeten. 11Maar Samuël vroeg: ‘Wat hebt u nu gedaan?’ Saul antwoordde: ‘Ik zag dat steeds meer mannen mij in de steek lieten en dat u later arriveerde dan dat u had gezegd. En ondertussen liggen de Filistijnen al bij Michmas en ze zijn klaar om aan te vallen. 12Ik dacht bij mijzelf: de Filistijnen zijn klaar voor de strijd en ik heb nog niet eens de hulp van de Here gevraagd! Toen voelde ik mij gedwongen het brandoffer te brengen zonder op u te wachten.’

13‘U hebt dwaas gehandeld!’ viel Samuël uit. ‘U bent ongehoorzaam geweest aan het gebod van de Here, uw God. Hij was van plan uw koningschap voorgoed op uw nakomelingen te laten overgaan, 14maar nu zal er voortijdig een eind aan komen. Want de Here wil alleen een man die Hem gehoorzaamt. Hij heeft die man naar zijn hart al gevonden en hem benoemd tot koning over zijn volk, want u hebt het gebod van de Here niet gehoorzaamd.’ 15Na die woorden verliet Samuël Gilgal en begaf zich naar Gibea in het land van Benjamin. Toen Saul de soldaten telde die nog waren overgebleven, kwam hij slechts tot zeshonderd man. 16Saul, Jonathan en deze zeshonderd mannen sloegen hun kamp op bij Geba in het land van Benjamin, terwijl de Filistijnen gelegerd waren bij Michmas.

17Al spoedig verlieten drie groepen plunderaars het Filistijnse kamp, 18de ene trok in de richting van Ofra in het land van Sual, de tweede trok naar Bet-Horon en de derde begaf zich naar een streek boven in het dal van Seboïm, vlakbij de woestijn. 19In die tijd was in het land Israël geen enkele smid te vinden. Daar hadden de Filistijnen voor gezorgd, omdat zij bang waren dat zij wapens zouden maken voor de Israëlieten. 20Wanneer de Israëlieten hun gereedschappen wilden laten slijpen, moesten zij naar een Filistijnse smid. 21Die rekende zeven gram zilver voor het slijpen van een zeis of een ploegijzer en drieënhalf gram zilver voor kleiner gereedschap. 22Zo kwam het dat er geen speer of zwaard in het Israëlitische leger te vinden was, uitgezonderd de wapens van Saul en Jonathan. 23De bergpas bij Michmas werd ondertussen afgezet door een eenheid van het Filistijnse leger.

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

撒母耳記上 13:1-23

掃羅犯罪

1掃羅四十歲13·1 希伯來文無「四十歲」,一些七十士希臘譯本有此數字。登基。他在統治以色列的第二年, 2以色列人中選出三千人,親自帶領其中的兩千人到密抹伯特利山,另外一千人和約拿單留在便雅憫境內的基比亞。他把其餘的人遣散回家。 3約拿單攻打迦巴非利士駐軍,非利士人聽到了這消息。於是,掃羅在各地吹響號角,通告希伯來人。 4以色列眾人聽說掃羅攻打非利士人的駐軍,並聽說非利士人對以色列人恨之入骨,便回應掃羅的號召,聚集在吉甲5非利士人調兵遣將,要攻打以色列。他們有三萬輛戰車和六千騎兵,步兵多如海邊的沙。大軍來到伯·亞文以東的密抹,駐紮在那裡。 6以色列人看見敵軍壓境,情勢危急,紛紛躲進山洞、叢林、石穴、地洞和坑裡。 7有些希伯來人過了約旦河,逃到迦得基列。但掃羅仍然留在吉甲,跟隨他的人都害怕得發抖。

8掃羅按著撒母耳所定的日期在吉甲等了七天,可是撒母耳還沒有來。掃羅的軍兵開始溜走。 9於是,掃羅說:「你們把燔祭和平安祭帶到我這裡來」。他就獻上了燔祭。 10掃羅剛把燔祭獻完,撒母耳就來了,掃羅出去迎接他,向他問安。 11撒母耳掃羅說:「你做的是什麼事?」掃羅答道:「我看見手下的人不斷離我而去,你到了約定的時候還沒有來,而且非利士人就聚集在密抹12我想非利士人就要到吉甲來攻打我們了,但我們還沒有向耶和華求助,我迫不得已,就獻上燔祭了。」 13撒母耳說:「你真糊塗!你違背了你的上帝耶和華的命令。祂本來要使你的王位在以色列永遠堅立, 14但現在你的王位不能長久了,耶和華已經找到一個合祂心意的人,要立他做百姓的君王。因為你沒有遵守耶和華的命令。」 15撒母耳離開吉甲便雅憫境內的基比亞掃羅數了一下跟隨他的人,約有六百人。

16掃羅及其兒子約拿單和隨從留在便雅憫境內的迦巴非利士人則在密抹紮營。 17非利士人分成三隊施行突襲,一隊前往書亞境內的俄弗拉18一隊前往伯·和崙,一隊前往邊境地區,那裡可以俯瞰曠野附近的洗波音穀

19那時,以色列全境找不到一個鐵匠,這是因為非利士人的禁令,以免希伯來人製造刀槍。 20以色列人都要到非利士的鐵匠那裡去磨鋤、犁、斧和鏟。 21磨鋤或犁要花八克銀子,磨三齒叉、斧頭或趕畜棒要花四克銀子。 22所以在交戰的日子,除了掃羅約拿單外,其他以色列人手上都沒有刀槍。 23當時非利士的一隊防兵前往密抹的隘口駐守。