Der Herr regiert!
1Jubelt über den Herrn, alle, die ihr zu ihm gehört!
Lobt ihn, ihr Aufrichtigen, denn das ist eure schönste Aufgabe!
2Preist den Herrn auf der Laute
und spielt für ihn auf der zehnsaitigen Harfe!
3Singt ihm ein neues Lied und jubelt ihm zu!
Schlagt in die Saiten, so gut ihr könnt!
4Denn was der Herr sagt, das meint er auch so,
und auf das, was er tut, kann man sich verlassen.
5Er liebt Recht und Gerechtigkeit,
die ganze Erde ist erfüllt von seiner Güte.
6Nur ein Wort sprach er, und der Himmel wurde geschaffen,
Sonne, Mond und Sterne entstanden, als er es befahl.
7Er sammelte das Wasser des Meeres an einem Ort
und speicherte die Ozeane in riesigen Becken.
8Die ganze Welt soll den Herrn fürchten,
ja, alle Bewohner der Erde sollen ihn achten und ehren!
9Denn er sprach, und es geschah,
er befahl, und schon war es da.
10Er durchkreuzt die Pläne der Völker,
er macht ihre eigenmächtigen Vorhaben zunichte.
11Doch was er sich vorgenommen hat, das tut er;
seine Pläne sind gültig für alle Zeit.
12Glücklich ist die Nation, deren Gott der Herr ist!
Freuen kann sich das Volk, das er als sein Eigentum erwählte!
13Der Herr schaut vom Himmel herab
und sieht jeden Menschen.
14Von seinem Thron blickt er nieder
auf alle Bewohner der Erde.
15Er hat auch das Innerste eines jeden Menschen geformt;
über alles, was sie tun, weiß er genau Bescheid.
16Kein König siegt durch die Größe seines Heeres;
kein Soldat kehrt heil aus der Schlacht zurück, nur weil er so stark ist.
17Wer meint, Reiterheere bringen den Sieg, der hat sich getäuscht.
Sie können noch so viel Schlagkraft besitzen
und dennoch vernichtet werden.
18Der Herr aber beschützt alle, die ihm mit Ehrfurcht begegnen
und die auf seine Gnade vertrauen.
19Er bewahrt sie vor dem sicheren Tod,
und in der Hungersnot erhält er sie am Leben.
20Wir setzen unsere Hoffnung auf den Herrn,
er steht uns bei, ja, er ist der Schild, der uns schützt.
21Er erfüllt unsere Herzen mit Freude;
wir vertrauen ihm, dem heiligen Gott.
22Herr, lass uns deine Liebe erfahren,
wir hoffen doch auf dich!
1Zing een loflied voor de Here,
allen die met God leven!
Het is goed als Gods kinderen Hem loven.
2Zing een loflied voor de Here met de citer,
zing een psalm met de tiensnarige harp.
3Zing een nieuw lied voor de Here,
begeleid door prachtig snarenspel.
4Want het woord van de Here is betrouwbaar
en uit al zijn daden blijkt zijn trouw.
5God houdt van oprechtheid en eerlijkheid.
De aarde loopt over van de goedheid en liefde van de Here.
6De hemelen werden door het woord van de Here gemaakt,
alles wat er in is, ontstond door zijn adem.
7Hij brengt het water in de zeeën bijeen
en slaat al het water op in zijn schatkamers.
8Laat de hele aarde ontzag hebben voor de Here,
alle bewoners van de aarde moeten met eerbied voor Hem buigen.
9Want God sprak en toen was het er.
Op zijn gebod stond alles er.
10De Here doorbreekt de plannen van de volken
en voorkomt hun slechte voornemens.
11De wil van de Here blijft voor eeuwig bestaan.
Zijn gedachten worden van generatie op generatie overgedragen.
12Gelukkig is het volk dat de Here als zijn God heeft,
het volk dat Hij Zich als erfdeel koos.
13De Here kijkt uit de hemel neer
en let op de mensen.
14Vanuit zijn woning kijkt Hij
naar de bewoners op aarde.
15Hij die hen zelf heeft gemaakt,
weet precies waarom zij doen wat zij doen.
16Een koning overwint niet door zijn grote leger,
een held redt het niet door zijn grote kracht.
17Overwinning wordt niet bewerkt door paarden alleen.
Wanneer een leger ontkomt,
is dat echt niet dankzij de kracht van een paard.
18Let maar op, de Here waakt
over hen die ontzag voor Hem hebben,
en over hen die zijn goedheid en liefde verwachten.
19Zij weten dat zij alleen zo
aan de dood kunnen ontkomen,
dat alleen de Here
hen bewaart voor hongersnood.
20Wij verwachten de Here met heel ons hart.
Hij helpt en beschermt ons.
21Ja, ons hele hart juicht van vreugde
en wij vertrouwen alleen op Hem.
22Here, laten uw goedheid en liefde ons nooit verlaten.
En wij willen U altijd blijven verwachten.
