列王紀下 7 – CCBT & HTB

Chinese Contemporary Bible (Traditional)

列王紀下 7:1-20

1以利沙說:「你們要聽耶和華的話,耶和華說,『明天這個時候,在撒瑪利亞城門口,三公斤細麵粉只賣十一克銀子,六公斤大麥也賣十一克銀子。』」 2一個攙扶王的將領對上帝的僕人說:「即使耶和華打開天上的窗戶,也不可能發生這樣的事!」以利沙說:「你必親眼看見,卻吃不到。」

撒瑪利亞城獲救

3城門口有四個痲瘋病人,他們商量說:「我們為什麼坐在這裡等死呢? 4如果我們進城,城裡正鬧饑荒,我們會餓死;但我們坐在這裡也是死,不如去投靠亞蘭軍。如果他們不殺我們,我們就能活命;如若不然,死就死吧!」 5傍晚時分,他們動身去亞蘭人的營地,到了營地外邊,卻發現人影全無。 6原來,主使亞蘭人聽見大隊人馬和戰車的聲音。他們以為以色列王雇用了人的諸王和埃及人的諸王來攻營, 7便在傍晚時分撇下帳篷、馬和驢,棄營而逃。 8那幾個痲瘋病人到了營地,走進一個帳篷,又吃又喝,把那裡的金銀和衣服拿走收藏起來,再回來進入另一個帳篷,把財物拿走收藏起來。

9後來,他們彼此說:「我們這樣做不對。今天是個報好消息的日子,我們卻不作聲。若等到天亮,我們會受懲罰的。走,我們給王報信去。」 10他們就去喊城門守衛,對他們說:「我們到了亞蘭人的營中,裡面不見人影也沒有人聲,只有拴著的馬和驢,帳篷依然在那裡。」 11城門守衛就高聲宣告消息,有人去稟告王。 12王連夜起來,對臣僕說:「我告訴你們是怎麼回事。亞蘭人知道我們正鬧饑荒,就故意離開軍營,埋伏在田野,等我們以色列人出城後,好活捉我們,並攻入城中。」

13一個臣僕說:「不如派人騎著城中僅存的五匹馬出去打探一下。反正他們和城中剩下的以色列人一樣快要死了。」 14他們預備了兩輛馬車,王便命人出去追蹤亞蘭軍、查明實情。 15探子一路追到約旦河,沿路看見到處都是亞蘭軍倉皇逃走時丟棄的衣服和裝備,便回去稟告王。 16於是,民眾出城搶掠亞蘭人的營地。那時,三公斤細麵粉只賣十一克銀子,六公斤大麥也只賣十一克銀子,正如耶和華所言。 17王派那位攙扶他的將領守在城門口維持秩序,那將領卻被湧出的人群踩死,應驗了上帝的僕人在王去見他時所說的話。 18上帝的僕人曾對王說:「明天這個時候,在撒瑪利亞城門口,三公斤細麵粉只賣十一克銀子,六公斤大麥也只賣十一克銀子。」

19但那將領對上帝的僕人說:「即使耶和華打開天上的窗戶,也不可能發生這樣的事!」上帝的僕人說:「你必親眼看見,卻吃不到。」 20這話果然應驗在他身上,他被人群踩死在城門口。

Het Boek

2 Koningen 7:1-20

Hongersnood in Samaria

1Elisa zei rustig: ‘De Here zegt dat morgen om deze tijd acht liter meel of zestien liter gerst op de markten van Samaria zal worden verkocht voor elf gram zilver.’ 2De officier die de koning ondersteunde, zei tegen de profeet: ‘Dat zou niet eens kunnen, al maakte de Here vensters in de hemel!’ Maar Elisa zei: ‘U zult het zien gebeuren, maar u zult niet in staat zijn er iets van te eten.’

3Nu zaten buiten de poort vier melaatsen bij elkaar. ‘Waarom zouden wij hier blijven zitten tot wij dood gaan?’ zeiden zij tegen elkaar. 4‘We verhongeren als we hier blijven zitten, maar dat doen we ook als we de stad ingaan, daarom kunnen we ons net zo goed gaan overgeven aan het Syrische leger. Als zij ons in leven laten, is dat meegenomen. Als zij ons doden, maakt het niets uit. Wij zouden toch zijn omgekomen.’ 5Tegen de avond gingen zij naar het Syrische kamp, maar daar was niemand meer te bekennen. 6De Here had er namelijk voor gezorgd dat het Syrische leger het lawaai van strijdwagens, het gedreun van paardenhoeven en de geluiden van een naderend groot leger hoorde. ‘De koning van Israël heeft de Hethieten en Egyptenaren gehuurd om ons aan te vallen,’ riepen zij elkaar toe. 7Toen brak er paniek uit, het leger vluchtte de nacht in en liet tenten, paarden, ezels en al het andere achter. 8De melaatsen liepen ondertussen aan de buitenkant van het kamp en gingen enkele tenten binnen. Zij aten en dronken naar hartelust en namen zilver, goud en kleding mee, waarna ze hun buit verstopten.

9Ten slotte zeiden zij echter tegen elkaar: ‘Het is niet goed wat wij doen. Wij moeten dit geweldige nieuws ook aan de anderen vertellen. Al zouden we maar tot morgenochtend wachten, dan zou er een ramp over ons komen. Vooruit, laten we teruggaan en het de mensen in het paleis vertellen.’ 10Zij liepen terug naar de stad en vertelden de wachters: ‘Wij zijn naar het Syrische kamp gegaan en hebben het helemaal verlaten aangetroffen. De paarden en ezels stonden vastgebonden en de tenten stonden onaangeroerd. Er was geen mens te bekennen.’ 11De wachters gaven het nieuws door aan de mensen in het paleis. 12De koning kwam ʼs nachts uit bed en zei tegen zijn officieren: ‘Ik weet wat er is gebeurd. De Syriërs weten dat wij verhongeren, daarom hebben zij hun kamp verlaten en zich in de heuvels verborgen. Op die manier hopen zij ons de stad uit te lokken. Als we naar buiten gaan, zullen zij ons aanvallen, ons als slaven gevangennemen en de stad in nemen.’ 13Een van zijn officieren opperde: ‘Laten we verkenners sturen om te kijken wat er aan de hand is. Laat hen vijf van de overgebleven paarden meenemen. Als met hen iets gebeurt, is dat geen groter verlies dan dat zij hier blijven en samen met ons sterven.’ 14Er werden vier tuigpaarden uitgezocht en de koning stuurde enkele wagenmenners eropuit om te kijken waar de Syriërs waren gebleven. 15Zij volgden het spoor van stukken wapenrusting en kleding tot aan de Jordaan. De Syriërs hadden dat alles in hun grote haast weggeworpen. De verkenners keerden terug en vertelden dit aan de koning. 16Daarop stormde de bevolking van Samaria de stad uit om het kamp van de Syriërs te plunderen. Zo werd het werkelijkheid dat acht liter meel en zestien liter gerst die dag voor elf gram zilver werden verkocht, precies zoals de Here had gezegd. 17De koning liet zijn speciale helper het verkeer bij de poort regelen, maar de man werd onder de voet gelopen en stierf toen de inwoners van de stad naar buiten stroomden. Dat was wat Elisa had voorzegd, toen de koning hem de dag daarvoor gevangen wilde nemen. 18Hij had de koning verteld dat meel en gerst de volgende dag voor zo weinig geld zouden worden verkocht. 19De officier van de koning had toen gezegd: ‘Dat kan niet. Zelfs al zou de Here de vensters van de hemel openen, zou dat nog niet kunnen.’ Waarop de profeet had gezegd: ‘U zult het zien gebeuren, maar niet in staat zijn er iets van te eten.’ 20En dat kon hij inderdaad niet, want de mensen liepen hem bij de poort onder de voet.