约伯记 22 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

约伯记 22:1-30

以利法再次回答

1提幔以利法回答说:

2“人对上帝能有何益处?

即使智者对祂又有何益?

3全能者岂会因你为人公义而喜悦,

因你行为纯全而获利?

4祂岂会因你敬虔而惩罚你、审判你?

5你岂不是罪恶深重,

过犯无数?

6你无故强取弟兄的物品作抵押,

剥去贫寒者的衣服。

7你不给口渴的人水喝,

不给饥饿的人食物。

8土地归了权贵,

只让显要占有。

9你让寡妇空手而去,

你打断孤儿的臂膀。

10因此你周围布满网罗,

恐惧突然笼罩你。

11黑暗遮掩你的视线,

洪水淹没你。

12“上帝岂不在高天之上吗?

看,天上的星宿何其高远!

13你却说,‘上帝知道什么?

祂怎能隔着幽暗施行审判?

14当祂在穹苍巡弋时,

密云挡住祂的视线。’

15难道你要走恶人的古道,

步他们的后尘?

16他们死期未到便已夭逝,

他们的根基被洪涛卷走。

17他们对上帝说,‘离开我们吧!

全能者能把我们怎么样?’

18然而,是上帝把美物充满他们的家;

因此,我决不苟同他们的想法。

19义人看见他们的结局便欢喜,

无辜者见了便嘲笑,

20说,‘我们的仇敌果然被铲除,

他们的财产已被火吞噬。’

21“你要顺从上帝,与祂和好,

福乐就会临到你。

22你要接受祂的教诲,

把祂的话谨记在心。

23你若归向全能者,就必得到恢复。

你若将罪恶从帐篷中远远赶走,

24将金子扔进尘土,

俄斐的金子丢在布满石头的溪谷,

25全能者必成为你的金子,

成为你珍贵的银子。

26那时,你必从全能者那里找到欢乐,

你必抬头仰望上帝。

27你向祂祷告,祂必垂听,

你必向祂还所许的愿。

28你想做的事都会成功,

必有光照亮你的道路。

29人遭贬抑时,你说,‘使他们升高吧。’

上帝就会拯救他们,

30祂甚至会解救有罪之人,

他们必因你的手清洁而获救。”

Het Boek

Job 22:1-30

De reactie van Elifaz

1Elifaz sprak voor de derde maal tegen Job:

2‘Kan een gewone sterveling God van dienst zijn? Zelfs de meest wijze mens kan dat niet.

3Doet het de Almachtige ook maar enig plezier als jij rechtvaardig bent? Maakt het Hem iets uit of jij zonder zonden bent?

4Straft Hij je soms omdat je zo gelovig bent?

5Natuurlijk niet! Hij doet dat omdat je zo slecht bent! Je zonden zijn onmetelijk!

6Je moet bijvoorbeeld ten onrechte een onderpand hebben geëist van noodlijdende vrienden, ja, je moet mensen letterlijk en figuurlijk hebben uitgekleed.

7Je moet de dorstigen water en de hongerigen brood hebben geweigerd,

8terwijl je een vooraanstaand man was, een geëerd landeigenaar!

9Je stuurde weduwen weg zonder hen te helpen en hebt wezen van hun rechten beroofd.

10-11 Daarom ben je nu omringd door valstrikken en word je geplaagd door onverwachte gevaren, duisternis en aanstormende rampen.

12God is zo machtig, Hij woont hoger dan de hemelen, hoger dan de sterren.

13Maar dan zeg jij: “Daarom kan Hij niet zien wat ik doe. Hoe kan Hij door de dikke duisternis heen iets beoordelen?

14Want Hij is omringd door zware wolken, zodat Hij ons niet kan zien. Hij is ver boven ons verheven en wandelt door de hemelse zalen.”

15-16 Besef je niet dat degenen die de oude paden van de zonde bewandelen, in hun jeugd worden weggerukt en dat het fundament van hun leven wordt weggespoeld?

17Want zij zeiden tegen God: “Laat ons met rust, God! Wat kunt U nu voor ons doen?”

18Maar tegelijkertijd vergaten zij dat Hij hun woningen met allerlei goede dingen had gevuld. Daarom moet ik niets hebben van de houding van de goddelozen.

19De rechtvaardigen zullen er getuige van zijn dat zij worden vernietigd, de onschuldigen zullen de goddelozen uitlachen en zeggen:

20“Kijk, onze vijanden en hun welvaart worden vernietigd door het vuur!” Houd op met God tegen te spreken! Word het met Hem eens, dan zul je uiteindelijk rust krijgen!

21Zijn welwillendheid zal je omringen, als je maar wilt toegeven dat je het bij het verkeerde eind had.

22Luister naar zijn woorden en berg die op in je hart.

23Als je terugkeert naar God en het verkeerde uit je leven wegdoet, zul je in ere worden hersteld.

24Als je je geldzucht opzijzet en je goud weggooit,

25zal de Almachtige Zelf je goudschat worden, Hij zal je zuiverste zilver zijn!

26Dan zul je je weer verheugen in de Here en opzien naar God.

27Je zult tot Hem bidden en Hij zal naar jou luisteren. Al je beloften aan Hem zul je nakomen.

28Wat je ook maar wenst, zal gebeuren! En hemels licht zal schijnen op de weg die voor je ligt.

29Wanneer mensen worden vernederd en jij zegt: “Help hen overeind,” dan zal Hij de vernederden redden

30en zelfs jou zal Hij verlossen wegens je reine handen.’