箴言 25 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

箴言 25:1-28

所罗门的箴言(续)

1以下也是所罗门的箴言,由犹大希西迦的人抄录。

2将事隐藏是上帝的荣耀,

把事查明是君王的光荣。

3天之高,地之厚,

君王的心测不透。

4除掉银子里的渣滓,

银匠就能铸造器皿。

5清除君王身边的恶人,

王位必因公义而巩固。

6不可在王面前妄自尊大,

不要占据大人物的位子。

7与其在权贵面前受羞辱,

不如等人邀请你坐上座。

8不可鲁莽地打官司,

以免败诉、羞愧难当。

9遇到跟邻舍争讼,

不可泄露其秘密,

10免得听见的人辱骂你,

你的恶名将永难洗刷。

11一句话说得合宜,

就像金苹果放在银器里。

12对受教者而言,

智者的责备犹如金耳环和金饰物。

13忠信的使者叫主人心里舒畅,

就像夏收之时有冰雪的凉气。

14夸口送礼物却食言的人,

就像没有雨水的风和云。

15坚忍说服君王,

柔舌折断骨头。

16找到蜂蜜要酌量而食,

免得吃多了呕吐。

17不要频频去邻舍家,

免得惹人烦、遭人厌。

18作伪证陷害邻舍的人,

无异于大锤、刀和利箭。

19危难时投靠奸诈之人,

形同倚靠坏牙和跛脚。

20对忧伤的人唱歌,

如同天寒脱衣、伤口撒盐。

21你的仇敌若饿了,

就给他吃的;

若渴了,就给他水喝;

22因为你这是把炭火堆在他头上,

耶和华必奖赏你。

23北风带来雨水,

谗言激起愤怒。

24宁愿住在屋顶的一角,

不跟争闹的妻子同屋。

25有好消息从远方传来,

如凉水滋润干渴的人。

26义人向恶人低头,

就像清泉被搅浑,

水井受污染。

27蜂蜜吃得太多有害无益,

追求自己的荣耀也不光彩。

28无法自制的人就像被攻破的无墙之城。

Het Boek

Spreuken 25:1-28

1Hier volgen nog meer spreuken van Salomo. Zij werden opgetekend door de mannen van koning Hizkia van Juda.

2God ontleent eer aan zaken die Hij verborgen houdt, maar koningen ontlenen eer aan het doorgronden van een zaak.

3De hoogte van de hemel, de diepte van de aarde en de beweegredenen van koningen zijn voor velen ondoorgrondelijk.

4Haal het schuim van het zilver af, dan blijft de goede grondstof voor de smelter over.

5Verwijder de goddeloze uit het bijzijn van de koning, dan zal zijn troon steunen op gerechtigheid.

6Doe u voor de koning niet beter voor dan u bent, doe niet net alsof u ook een vooraanstaand man bent.

7Want het is beter dat men tegen u zegt: ‘Kom hier naar boven,’ dan dat men u vernedert waar iedereen bij is.

8Stort u niet overhaast in geschillen, want mogelijk begaat u dan domheden, wanneer uw naaste u op de vingers tikt.

9Hebt u een geschil met uw naaste, probeer dat dan eerst onderling bij te leggen en maak niet openbaar wat hij liever voor zich wil houden.

10Doet u dat wel, dan wijst men u met de vinger na. Een smet die niet snel wordt vergeten.

11Goede en toepasselijke woorden zijn als gouden appels op zilveren schalen.

12Een wijze berisping aan een open oor is als een gouden oorbel, een halsketting van het zuiverste goud.

13Een trouwe gezant is voor zijn zender als een koele drank voor de oogsters, want zijn boodschap doet zijn heer goed.

14Iemand die zich laat voorstaan op de vrijgevigheid die hij niet bezit, is als een veelbelovende wolkenpartij, waaruit echter geen druppel regen valt.

15Een gezagsdrager laat zich door vriendelijk geduld overtuigen, een vriendelijk woord weet zelfs het hardste hart te vermurwen.

16Hebt u honing gevonden, eet dan niet meer dan u lust, anders gaat het u misschien tegenstaan en spuugt u het weer uit.

17Loop bij uw naaste de deur niet plat, anders krijgt hij misschien genoeg van u en gaat u haten.

18Iemand die vals getuigt tegen zijn naaste, is als een hamer, een zwaard en een scherpe pijl.

19Een onbetrouwbare vriend is in tijden van nood net zo nutteloos als een gebroken tand voor het kauwen en een verstuikte enkel voor het lopen.

20Wie vrolijk doet bij een verdrietig mens, is net zo onverstandig als iemand die ʼs winters geen jas aantrekt of azijn op loog giet.

21Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Heeft hij dorst, geef hem dan te drinken.

22Zo stapelt u gloeiende kolen op zijn hoofd en de Here zal u daarvoor belonen.

23De noordenwind brengt regen, roddel en achterklap leiden tot boze gezichten.

24Het is beter om op een hoek van het platte dak te wonen, dan onder één dak met een ruziënde vrouw.

25Goed nieuws uit een ver land is als koel water voor een vermoeid en dorstig mens.

26De rechtvaardige die faalt voor de ogen van de goddelozen, lijkt op een fontein die modder spuit, of op een verstopte bron.

27Te veel honing eten is niet goed, maar het doorgronden van moeilijke zaken strekt een mens tot eer.

28Iemand die zichzelf niet in de hand heeft, is als een stad zonder beschermende muur.