利未记 15 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

利未记 15:1-33

有关漏症患者的条例

1耶和华对摩西亚伦说: 2“你们把以下条例告诉以色列人。

“如果有男人患了漏症,他下体的排泄物是不洁净的。 3不论他下体的排泄物止住与否,他都是不洁净的。 4他睡过的床或坐过的东西都不洁净。 5凡碰到他睡过的床的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 6凡坐他坐过之物的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 7凡碰到他的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 8如果他吐唾沫在一个洁净的人身上,那人便不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 9他骑过的鞍子是不洁净的。 10凡碰到他坐过之物的人都不洁净,要等到傍晚才能洁净。碰到这些东西的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 11如果他没有洗手就碰到别人,那人便不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 12必须打碎他摸过的陶器,用水清洗他摸过的木器。 13他病愈后,必须经过七天的洁净期,要洗净衣服,用清水沐浴,这样就洁净了。 14第八天,他要把两只斑鸠或雏鸽带到会幕门前,在耶和华面前交给祭司献祭, 15一只作赎罪祭,一只作燔祭。这样,祭司便在耶和华面前为他的漏症赎了罪。

有关遗精的条例

16“男人若遗精,便不洁净,必须沐浴全身,等到傍晚才能洁净。 17沾了精液的衣物或皮革都不洁净,必须用水清洗,等到傍晚才能洁净。 18如果男女同房,二人都不洁净,必须沐浴,等到傍晚才能洁净。

有关女人月经的条例

19“女人在月经期间,要不洁净七天。凡接触到她的人都不洁净,要等到傍晚才能洁净。 20月经期间,她躺过或坐过的东西都不洁净。 21凡碰过她床的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 22人若碰到她坐过的地方,也不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 23不论是她的床,还是她坐的东西,碰到的人都不洁净,要等到傍晚才能洁净。 24男人若与她同房,沾染了她的经血,就要不洁净七天,他躺过的床也不洁净。

25“女人若在经期以外多日血漏或经期过长,在此期间便不洁净,像在经期内一样。 26在血漏期间,她躺的床或坐的东西都不洁净,像在经期内一样。 27凡碰到这些东西的人都不洁净,必须洗衣、沐浴,等到傍晚才能洁净。 28血漏停止后,她要等七天才洁净。 29第八天,她要把两只斑鸠或雏鸽带到会幕门口,交给祭司献祭, 30一只作赎罪祭,一只作燔祭。这样,祭司便在耶和华面前为她赎了血漏的不洁之罪。 31你们要使以色列人远离不洁之物,免得他们因玷污我的圣幕而死亡。”

32以上是为患漏症的人,包括遗精、 33行经的女人、患漏症的男女、与不洁净女人同房的男人所设立的条例。

Het Boek

Leviticus 15:1-33

Reiniging van mannen en vrouwen

1De Here droeg Mozes en Aäron op het volk de volgende verordening door te geven: 2‘Iedere man die aan een geslachtsziekte lijdt, is onrein, 3zowel wanneer hij afscheiding heeft als wanneer het verstopt zit. 4Elk bed waarop hij ligt en elke stoel waarop hij zit, is onrein. 5Ieder die zijn bed aanraakt, is onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. 6Ieder die op een stoel zit waarop de onreine man heeft gezeten, wordt zelf ook onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. 7Hetzelfde geldt voor allen die hem aanraken. 8Ieder op wie hij spuugt, is onrein tot de avond en moet zijn kleren wassen en zich baden. 9Het zadel waarop hij rijdt, is onrein. 10Ieder die iets aanraakt of draagt dat onder hem is geweest, is tot de avond onrein en moet zijn kleren wassen en zich baden. 11Als de onreine man iemand aanraakt zonder eerst zijn handen met water te hebben afgespoeld, moet die persoon zijn kleren wassen en zich baden. Hij is tot de avond onrein. 12Elke aarden pot die de onreine man aanraakt, moet worden stukgeslagen en elk houten voorwerp moet na zijn aanraking met water worden afgespoeld. 13Als de zieke geneest en de vloeiing stopt, moet hij beginnen met een zevendaagse reinigingsceremonie door zijn kleren te wassen en zich in stromend water te baden. 14De achtste dag zal hij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en voor de Here verschijnen bij de ingang van de tabernakel en de duiven aan de priester geven. 15De priester zal ze offeren, de ene als zondoffer, de andere als brandoffer, zo zal de priester tegenover de Here verzoening doen voor de man wegens zijn ziekte.

16Als een man een zaadlozing heeft gehad, moet hij zich helemaal baden en zal hij onrein zijn tot de avond. 17Kledingstukken en beddengoed waarop het zaad terecht is gekomen, moeten worden gewassen en zullen tot de avond onrein zijn. 18Na de geslachtsgemeenschap moeten zowel de man als de vrouw zich baden. Zij blijven tot de volgende morgen onrein.

19Wanneer een vrouw menstrueert, is zij voor een periode van zeven dagen onrein. In die zeven dagen is iedereen die haar aanraakt, tot de avond onrein. 20Alles waarop zij in die periode ligt of zit, zal onrein zijn. 21-23Ieder die haar bed of iets waarop zij heeft gezeten aanraakt, moet zijn kleren wassen en zich baden en zal tot de avond onrein zijn. 24Een man die in deze periode naast haar ligt, zal onrein zijn omdat haar onreinheid op hem komt. Zeven dagen zal hij onrein zijn en elk bed waarop hij ligt, zal ook onrein zijn.

25Deze regel geldt ook als de menstruatiebloeding langer duurt dan normaal of onregelmatig is. 26Alles waarop zij ligt, zal onrein zijn net als tijdens haar normale menstruatie. Alles waarop zij zit, is ook onrein. 27Ieder die haar bed of iets waarop zij heeft gezeten aanraakt, is onrein. Hij moet zijn kleren wassen en zich baden en hij blijft tot de avond onrein. 28Zeven dagen na het beëindigen van de menstruatie zal zij weer rein zijn. 29De achtste dag moet zij twee jonge duiven of tortelduiven nemen en die bij de priester aan de ingang van de tabernakel brengen. 30De priester zal de ene als zondoffer en de andere als brandoffer offeren om verzoening voor haar te doen tegenover de Here voor haar onreinheid tijdens de menstruatie. 31Zo moet u de Israëlieten van hun onreinheid zuiveren. Anders zouden zij sterven als zij mijn tabernakel, die in hun midden staat, onrein betreden.’

32-33 Dit is de wet voor de man die onrein is door een geslachtsziekte of een zaadlozing, voor de menstruatie van een vrouw en voor iedereen die geslachtsgemeenschap met haar heeft in de tijd van haar onreinheid.