以赛亚书 5 – CCB & HTB

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

以赛亚书 5:1-30

葡萄园之歌

1我要为我所爱的歌唱,唱一首有关他葡萄园的歌:

我所爱的在肥美的山冈上有一个葡萄园。

2他松土,清除石头,

栽种了上好的葡萄,

在园中建了一座瞭望塔,

凿了榨酒池。

他期望收获好葡萄,

得到的却是坏葡萄。

3他说,“耶路撒冷犹大的居民啊,

请你们在我和葡萄园之间评评理。

4我不遗余力地料理葡萄园,

希望得到好葡萄,

为什么得到的只是坏葡萄呢?

5“现在,我告诉你们我会怎样处理这葡萄园,

我要除去篱笆,任它被毁坏;

我要拆毁围墙,任它被践踏。

6我不再修剪,不再锄地,

也不再降雨,

任由它荒废,长满荆棘和蒺藜。”

7万军之耶和华的葡萄园就是以色列

祂所喜爱的葡萄树就是犹大人。

祂希望看到公平,

却只看见杀戮;

指望看到公义,

却只听见冤声。

以色列的罪恶

8那些不断建房置田、占光土地、

独居其中的人有祸了!

9我亲耳听到万军之耶和华说:

“许多富丽堂皇的房屋必荒废,无人居住。

10三十亩葡萄园只产二十升酒,

二百公斤种子只产二十公斤粮食。”

11那些从清早到深夜贪杯好酒,

喝到酩酊大醉的人有祸了!

12席上,他们在琴、瑟、鼓、笛声中饮酒作乐,

却毫不理会耶和华的作为。

13所以,我的子民必因无知而被掳。

他们的贵族无饼充饥,

民众无水解渴。

14阴间必食欲膨胀,

张开大口吞噬耶路撒冷的首领、群众和宴乐之人。

15世人遭贬,降为卑下,

狂妄者眼目低垂。

16唯有万军之耶和华因祂的公正而受尊崇,

圣洁的上帝借公义彰显自己的圣洁。

17那时,羊群在那里吃草,

如在自己的草场,

寄居者在富人的荒场上进食。

18那些用虚假作绳子扯来罪恶,

用套绳拉来邪恶的人有祸了!

19他们说:“让上帝快点完成祂的工作,

好让我们看看;

以色列的圣者早点实现祂的计划,

好让我们知道。”

20那些善恶不分、黑白颠倒、

甜苦不辨的人有祸了!

21那些自以为聪明、睿智的人有祸了!

22那些以豪饮称霸、善于调酒的人有祸了!

23他们贪赃枉法,坑害无辜。

24他们的根必朽烂,

花朵如飞尘飘落,

就像火焰吞灭禾秸,烧尽干草,

因为他们厌弃以色列之圣者的训诲,

藐视万军之耶和华的言语。

25耶和华向祂的子民发怒,

伸手击打他们。

山岭震动,

他们横尸街头,犹如粪土。

然而,祂的怒气还没有止息,

祂降罚的手没有收回。

26祂必竖起旗帜召集远方的国家,

吹哨叫来地极的人。

看啊,他们必飞速而来!

27他们无人疲倦,无人踉跄,

无人打盹,无人睡觉,

都腰带紧束,鞋带未断。

28他们的利箭上弦,引弓待发;

他们的马蹄坚如岩石,

车轮快如旋风。

29他们吼叫如狮子,

像猛狮般咆哮着捕食,

将猎物叼走,无人能救。

30那日,他们必向以色列咆哮,

如怒海澎湃。

人若观看大地,

只见黑暗和艰难,

光明被密云遮盖。

Het Boek

Jesaja 5:1-30

God zorgt voor zijn wijngaard

1Nu wil ik een lied zingen voor mijn geliefde over een wijngaard. Mijn geliefde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. 2Hij bewerkte de grond, haalde alle stenen en stukken rots eruit en beplantte hem met de beste wijnstokken. Hij bouwde een uitkijktoren en hakte een wijnpers uit in de rotsen. Toen wachtte hij op de oogst, maar de druiven die groeiden, waren wild en zuur en niet de zoete druiven die hij had verwacht.

3Wel, inwoners van Jeruzalem en Juda, u hebt gehoord hoe de zaak ligt! Spreek nu uw oordeel uit! 4Wat had Ik nog meer kunnen doen? Waarom gaf mijn wijngaard Mij wilde druiven in plaats van zoete? 5Weet u wat Ik nu met mijn wijngaard ga doen? Ik ga de omheining afbreken, zodat hij weer een deel van de wildernis wordt en de schapen en het vee hem kunnen vertrappen. 6Ik zal de planten niet meer snoeien en het onkruid niet langer wieden, zodat alles wordt overwoekerd met distels en dorens. Ik zal de wolken opdracht geven geen regen meer te laten vallen.

7Ik heb u het verhaal verteld van Gods volk. Dat is de wijngaard, waarover werd gesproken. Israël en Juda zijn planten die Hij met zorg beheert. Hij verwachtte rechtvaardigheid te oogsten, maar het werd onrecht. Hij verwachtte rechtsbetrachting, maar het werd rechtsverkrachting. 8U koopt zoveel huizen en akkers voor uzelf dat anderen geen plaats hebben om te wonen. 9Maar de Here van de hemelse legers heeft uw lot bezegeld, ik hoorde Hem zeggen: ‘Veel mooie huizen zullen verwoest en verlaten liggen, zelfs de grootste zullen niet meer bewoond worden.’ 10Een wijngaard van veertig are zal nog geen vier liter druivensap opleveren en een grote berg zaaigoed zal slechts een kleine hoeveelheid olie opleveren!

11Wee hen die al vroeg in de morgen sterke drank drinken en deelnemen aan drinkgelagen die tot diep in de nacht doorgaan. 12Zij zorgen voor prachtige muziek op hun grote feesten, de orkesten spelen uitstekend! Maar aan de Here en wat Hij doet, denken zij niet. 13Daarom zal Ik u in ballingschap sturen naar een plaats ver van hier. Want Ik heb veel voor u gedaan, maar u beseft dat niet en het kan u ook niets schelen. Uw beroemde en edele mannen zullen verhongeren en het gewone volk zal omkomen van dorst.

14Het dodenrijk opent zijn keel, spert zijn muil wijd open voor deze kostelijke prooi. De massa wordt opgeslokt, alle feestvierders en dronkaards. 15Op die dag zullen de hoogmoedigen hun ogen neerslaan en de trotsen worden vernederd, 16maar de Here van de hemelse legers wordt boven allen verheven, want Hij alleen is heilig, rechtvaardig en goed. 17In die dagen zullen schapen tussen de ruïnes grazen en zullen vreemdelingen de puinhopen doorzoeken, op zoek naar iets van hun gading. 18Wee hen die met wandaden ongerechtigheid naar zich toe trekken en de zonde achter zich aanslepen, zoals een paard een wagen trekt. Die de Heilige van Israël bespotten en uitdagen hen te bestraffen. 19‘Maak voort en straf ons, Here,’ zeggen zij. ‘Laat ons kennismaken met uw oordeel!’ 20Wee hen die zeggen dat goed slecht is en dat slecht goed is, dat duisternis licht is en licht duisternis, dat bitter zoet is en zoet bitter. 21Wee hen die van zichzelf denken dat zij wijs en schrander zijn! 22Wee de ‘helden van de wijn’, die opscheppen over de hoeveelheid sterke drank die zij kunnen hebben. 23Zij laten zich omkopen om het recht geweld aan te doen, zij spreken de schuldige vrij en gooien de onschuldige in de gevangenis. 24Daarom zal God hen doen verdwijnen als stro dat op het vuur wordt gegooid. Hun wortels zullen verrotten en hun bloesems verdorren, want zij hebben de wetten van God verworpen en het woord van de Heilige van Israël veracht. 25Daarom is de toorn van de Here tegen zijn volk opgelaaid, daarom heeft Hij zijn hand opgeheven om het te slaan. De bergen zullen huiveren en de rottende lijken van zijn volk zullen als vuilnis in de straten liggen. Maar desondanks zal zijn toorn niet bekoelen. Zijn hand blijft uitgestrekt om hen te slaan.

26Hij zal de volken die ver weg wonen, een teken geven. Van de uiteinden van de aarde fluit Hij hen naar Zich toe en zij zullen haastig naar Jeruzalem komen. 27Zij worden niet vermoeid en struikelen of slapen niet, hun heupgordels blijven gesloten en de riemen van hun sandalen zijn sterk. 28Hun pijlen zijn scherp, hun bogen staan gespannen, er spatten vonken van de hoeven van hun paarden en de wielen van hun strijdwagens draaien als een wervelwind. 29Zij brullen als leeuwen en storten zich op hun prooi. Zij overvallen mijn volk en voeren het gevankelijk weg, zonder dat er iemand is die het redt. 30Zij storten zich als een onheilspellende golf over hun slachtoffers. Er ligt een sluier van duisternis en angst over heel Israël. Het licht is verduisterd door donkere wolken.