Le code de sainteté
Les unions sexuelles illicites
1L’Eternel s’adressa à Moïse en ces termes : 2Parle aux Israélites et dis-leur : Je suis l’Eternel, votre Dieu. 3Vous n’agirez pas à l’exemple de ce qui se fait en Egypte, où vous avez habité, ni de ce qui se fait au pays de Canaan où je vous conduis. Vous ne suivrez pas les coutumes de ces pays. 4Vous obéirez à mes lois et vous observerez mes ordonnances, vous les appliquerez. Je suis l’Eternel votre Dieu.
5Vous obéirez à mes ordonnances et à mes lois ; l’homme qui les appliquera vivra grâce à cela. Je suis l’Eternel18.5 Voir Né 9.29 ; Ez 18.9 ; 20.11-13 ; Lc 10.28. Cité en Rm 10.5 ; Ga 3.12..
6Aucun d’entre vous n’aura de relations sexuelles avec une proche parente. Je suis l’Eternel.
7Tu ne porteras pas atteinte à ton père en ayant des relations sexuelles avec ta mère. Puisque c’est ta mère, tu ne lui porteras pas atteinte.
8Tu n’en auras pas non plus avec une autre femme de ton père, ce serait porter atteinte à ton père18.8 Voir Gn 35.22 ; Lv 20.11 ; Dt 23.1 ; 27.20 ; 1 Co 5.1.. 9Tu n’auras pas non plus de relations sexuelles avec ta sœur ou ta demi-sœur, fille de ton père ou fille de ta mère, née dans la maison ou au dehors18.9 Voir Lv 20.17 ; Dt 27.22 ; 2 S 13.11-14 ; Ez 22.11..
10Tu n’auras pas de relations sexuelles avec la fille de ton fils ou de ta fille ; tu te porterais atteinte à toi-même.
11Tu n’auras pas de relations sexuelles avec la fille d’une autre femme de ton père si c’est la fille de ton père, car elle est ta sœur.
12Tu n’auras pas de relations sexuelles avec la sœur de ton père ; elle est une proche parente de ton père ; 13ni avec la sœur de ta mère, car c’est la proche parente de ta mère.
14Tu ne porteras pas atteinte au frère de ton père en t’approchant de son épouse, car elle est ta tante.
15Tu n’auras pas de relations sexuelles avec ta belle-fille ; c’est la femme de ton fils, tu ne lui porteras pas atteinte18.15 Voir Gn 38.16, 26 ; Lv 20.12 ; Ez 22.11..
16Tu n’auras pas non plus de relations sexuelles avec la femme de ton frère ; car de la sorte, c’est à ton frère que tu porterais atteinte18.16 Voir Lv 20.21 ; Mt 14.3-12..
17Tu n’auras pas de relations sexuelles avec une femme et sa fille ; tu n’épouseras ni la fille de son fils, ni celle de sa fille, car elles sont ses proches parentes et ce serait une infamie18.17 Voir Lv 20.14 ; Dt 27.23..
18Tu ne prendras pas pour autre épouse la sœur de ta femme, car tu provoquerais des rivalités entre elles en ayant des relations avec elle, tant que ta femme est en vie.
19Tu n’auras pas de relations sexuelles avec une femme pendant que ses règles la rendent impure18.19 Voir Lv 15.24 ; 20.18 ; Ez 22.10..
20Tu ne coucheras pas avec la femme de ton prochain : tu te rendrais impur avec elle18.20 Voir Ex 20.14 ; Lv 20.10 ; Dt 5.18 ; 2 S 11.2-4 ; Ez 22.11..
21Tu ne livreras pas l’un de tes enfants pour les sacrifices à Molok18.21 Selon certains, Molok serait une divinité cananéenne à laquelle on sacrifiait de jeunes enfants. D’autres pensent que le nom commun molok qualifie le sacrifice lui-même : il s’agirait d’un sacrifice votif (voir 20.2-5 ; 2 R 23.10 ; Jr 32.35)., car tu ne déshonoreras pas ton Dieu. Je suis l’Eternel18.21 Voir Lv 20.2-5 ; Dt 12.31 ; 2 R 17.17 ; Jr 7.31 ; Ps 106.37-38..
22Tu ne coucheras pas avec un homme comme on couche avec une femme ; c’est une abomination18.22 Voir Gn 19.5 ; Lv 20.13 ; Jg 19.22 ; Rm 1.27..
23Tu n’auras pas de rapports sexuels avec une bête : tu te rendrais impur avec elle. Une femme n’ira pas s’accoupler avec un animal ; c’est une dépravation18.23 Voir Ex 22.18 ; Lv 20.15-16 ; Dt 27.21..
24Ne vous rendez impurs par aucune de ces pratiques ; c’est en s’y adonnant que les peuples étrangers que je vais déposséder en votre faveur se rendent impurs. 25Le pays entier a été souillé, et je vais intervenir contre lui pour punir sa faute, et le pays vomira ses habitants.
26Vous, au contraire, vous obéirez à mes lois et à mes ordonnances et vous ne commettrez aucun de ces actes abominables, ni l’autochtone, ni l’étranger qui réside au milieu de vous. 27Car toutes ces abominations ont été commises par les hommes du pays qui y ont séjourné avant vous, et le pays en a été souillé. 28Craignez donc qu’il ne vous vomisse, vous aussi, si vous le souillez, comme il aura vomi les populations qui vous ont précédés. 29Car tous ceux qui commettront l’un ou l’autre de ces actes abominables seront retranchés de leur peuple.
30Vous obéirez donc à mes commandements, et vous ne suivrez aucune des coutumes abominables que l’on pratiquait avant vous ; vous ne vous rendrez pas impurs par elles. Je suis l’Eternel, votre Dieu.
Geen seksuele gemeenschap buiten het huwelijk
1-2 De Here gaf Mozes toen opdracht het volgende aan het volk Israël door te geven: 3‘Ik ben de Here, uw God, handel daarom niet als het volk van Egypte, waar u zo lang hebt gewoond of als het volk van Kanaän, waarheen Ik u ga brengen. 4-5 Gehoorzaam alleen mijn wetten en voer deze nauwgezet uit, want Ik ben de Here, uw God. Als u ze gehoorzaamt, zult u leven. Ik ben de Here.
6Niemand van u mag geslachtsgemeenschap hebben met een bloedverwant, want Ik ben de Here. 7Een zoon mag met zijn moeder geen geslachtsgemeenschap hebben, want daardoor wordt zijn vader onteerd, 8noch met een van zijn vaders andere vrouwen, 9ook niet met zijn zuster of halfzuster, ongeacht of zij een dochter van de vader of de moeder is en in hetzelfde huis of elders is geboren. 10U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw kleindochter, want zij is een naaste bloedverwant. 11U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een halfzuster, 12ook niet met uw vaders zuster, want zij is een naaste bloedverwant van uw vader; 13ook niet met uw tante van moederszijde, want zij is een naaste bloedverwant van uw moeder; 14ook niet met uw tante, de vrouw van uw vaders broer. 15U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met uw schoondochter, 16evenmin met de vrouw van uw broer, want daardoor wordt uw broer onteerd. 17U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een moeder én haar dochter of kleindochter, want zij zijn naaste bloedverwanten. Incest is een schanddaad. 18U mag niet de zuster van uw vrouw als tweede vrouw nemen. Het zou onverdraaglijk voor haar zijn als u geslachtsgemeenschap met haar zuster zou hebben. 19U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een vrouw die ongesteld is. 20En met de vrouw van uw naaste mag u geen geslachtsgemeenschap hebben, anders zult u zichzelf verontreinigen.
21U zult geen van uw kinderen aan Moloch geven door ze op zijn altaar te verbranden. Ontwijd de naam van uw God niet, want Ik ben de Here.
22U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een man zoals u dat met een vrouw heeft, het is een gruwel in de ogen van de Here. 23Een man mag geen seksuele gemeenschap hebben met een vrouwelijk dier, want daarmee verontreinigt hij zich. Een vrouw mag geen gemeenschap hebben met een mannelijk dier, dat is een schandelijke perversiteit. 24Verontreinig u niet op een van deze manieren, zoals de heidense volken gewend zijn. Want omdat zij dit doen, zal Ik hen verdrijven uit het land waarheen u op weg bent. 25Dat hele land is verontreinigd door dergelijk gedrag. Daarom zal Ik de bewoners van dat land straffen en hen uit het land verjagen.
26U moet al mijn wetten en voorschriften gehoorzamen en naleven en deze gruwelijke zonden nalaten. Deze wetten gelden zowel voor geboren Israëlieten als voor buitenlanders die bij u wonen. 27Ja, het volk van het land waarheen Ik u breng, heeft doorlopend dergelijke wandaden bedreven, het land is er onrein door geworden. 28Doe deze zonden niet, anders zal Ik u het land uitdrijven, net zoals Ik nu zal doen met de volken die daar wonen. 29Hij die een van deze wandaden bedrijft, zal uit het volk worden verstoten.
30Neem mijn wetten dus goed in acht en neem niet een van deze vreselijke gewoonten over. Verontreinig uzelf niet met de wandaden van hen die wonen in het land waarheen u op weg bent. Want Ik ben de Here, uw God.’
