Zacharias 1:1-21, Zacharias 2:1-13, Zacharias 3:1-10, Zacharias 4:1-14 HTB

Zacharias 1:1-21

In de achtste maand van het tweede jaar van Darius werd het woord van Jahweh tot den profeet Zakarias, den zoon van Berekja, zoon van Iddo gericht: Jahweh is hevig vergramd geweest op uw vaderen. Maar nu moet ge hun zeggen: Zo spreekt Jahweh der heirscharen! Bekeert u tot Mij, is de godsspraak van Jahweh der heirscharen: en Ik. keer tot u terug, spreekt Jahweh der heirscharen! Weest niet als uw vaderen, tot wie de vroegere profeten hebben gepredikt: “Zo spreekt Jahweh der heirscharen; bekeert u toch van uw slecht gedrag en uw boze werken!” Maar zij hebben niet willen horen, niet naar Mij willen luisteren, is de godsspraak van Jahweh. En waar zijn nu uw vaderen; leven de profeten soms eeuwig? Maar hebben mijn bedreigingen en mijn beslissingen, waarmee Ik de profeten, mijn dienaars, belast had, uw vaderen niet getroffen, zodat ze tot inkeer kwamen, en zeiden: Zoals Jahweh der heirscharen om ons gedrag en onze werken ons heeft gedreigd, zo heeft Hij ook met ons gedaan! Op de vier en twintigste dag van de elfde maand, de maand Sjebat in het tweede jaar van Darius, werd het woord van Jahweh tot den profeet Zakarias, den zoon van Berekjáhoe, zoon van Iddo gericht. Ik schouwde die nacht een visioen. Zie, een man was op een rood paard gezeten; het stond tussen de bergen aan de Afgrond, en daarachter stonden zwarte, gevlekte en witte paarden. Ik zeide: Wat hebben ze te betekenen, heer? En de engel, die tot mij sprak, gaf ten antwoord: Ik zal u tonen, wat ze betekenen. Toen nam de man, die tussen de bergen stond, het woord en sprak: Dit zijn de boden, die Jahweh heeft uitgezonden, om de aarde te doorkruisen. Daarop zeiden de ruiters tot den engel van Jahweh, die tussen de bergen stond: Wij hebben de aarde doorkruist; zie de hele aarde is stil en rustig! Toen sprak de engel van Jahweh: Jahweh der heirscharen; hoe lang moet het nog duren, eer Gij U ontfermt over Jerusalem en de steden van Juda, waarop Gij nu reeds zeventig jaren vergramd zijt? Nu richtte Jahweh welwillende en troostvolle woorden tot den engel, die tot mij sprak. En de engel, die tot mij sprak, zeide tot mij: Verkondig: zo spreekt Jahweh der heirscharen! Ik ben voor Jerusalem en Sion in brandende liefde ontvlamd, maar tegen de vermetele naties in heftige gramschap ontstoken; want terwijl Ik maar een weinig vergramd was, hebben zij de rampen vergroot. Daarom spreekt Jahweh! Ik heb Mij vol ontferming tot Jerusalem gekeerd: mijn huis zal daar worden herbouwd, is de godsspraak van Jahweh der heirscharen; en het meetsnoer zal over Jerusalem worden gespannen! Verkondig nog verder: Zo spreekt Jahweh der heirscharen! Mijn steden zullen weer overvloeien van zegen: Jahweh zal zich weer over Sion erbarmen, en Jerusalem weer uitverkiezen! Ik sloeg mijn ogen op, en zag toe. Zie, daar waren vier horens. Ik zei tot den engel, die tot mij sprak: Wat hebben die te betekenen? Hij antwoordde mij: Dat zijn de horens, die Juda, Israël en Jerusalem hebben verstrooid. Daarop liet Jahweh mij vier werklieden schouwen. Ik zeide: Wat komen die doen? Hij sprak: Dàt waren de vier horens. die Juda zodanig hebben verstrooid, dat niemand zijn hoofd meer kon opheffen; maar zij zijn gekomen, om de bijlen te wetten en de horens der volken af te slaan, die hun horen tegen het land van Juda hebben opgestoken, om het te verstrooien.

Read More of Zacharias 1

Zacharias 2:1-13

Ik sloeg mijn ogen op, en zag toe. Zie, daar was een man, met een meetsnoer in de hand. Ik zeide: Waar gaat gij heen? Hij gaf mij ten antwoord: Ik ga Jerusalem meten, om te zien, hoe groot zijn breedte en lengte is. En zie, de engel, die tot mij sprak, trad naar voren; maar een andere engel liep hem tegemoet, en sprak tot hem: Ga dien jongeman zeggen, dat Jerusalem als een open stad zal zijn om de menigte mensen en dieren daarbinnen. Ik zelf, is de godsspraak van Jahweh, zal een muur van vuur om hem heen zijn, en een glorie in zijn midden. Op, op! Vlucht uit het land van het noorden, Is de godsspraak van Jahweh! Want naar de vier windstreken breid Ik u uit, Is de godsspraak van Jahweh! Op, Sion, Red u, Gij die bij de dochter van Babel woont. Want zo spreekt Jahweh der heirscharen na de verdrukking, Hij die mij tot de volken zond, die u hebben geplunderd: Wie u aanraakt, raakt mijn oogappel aan! Zie, Ik zwaai mijn hand tegen hen: Ze worden een buit van hun slaven, En gij zult weten, dat Jahweh der heirscharen mij heeft gezonden! Verheug en verblijd u, dochter van Sion: Want zie, Ik kom, Om in uw midden te wonen, Is de godsspraak van Jahweh; Op die dag sluiten talrijke volken zich bij Jahweh aan, En worden mijn volk! Dan zal Ik in uw midden wonen, En gij zult weten, dat Jahweh der heirscharen mij heeft gezonden! Jahweh zal Juda tot erfdeel bezitten op de heilige grond, En Jerusalem weer uitverkiezen. Zwijg stil, alle vlees voor het aanschijn van Jahweh, Want Hij staat op uit zijn heilige woning!

Read More of Zacharias 2

Zacharias 3:1-10

Toen liet hij mij Jehosjóea, den hogepriester, schouwen, die voor den engel van Jahweh stond, terwijl de Satan zich aan zijn rechterhand hield, om hem aan te klagen. Maar de engel van Jahweh sprak tot Satan: Jahweh bestraffe u, Satan; Jahweh, die Jerusalem heeft uitverkoren, bestraffe u! Is deze niet als een stuk hout, dat uit het vuur is gerukt? Want Jehosjóea stond met besmeurde kleren voor den engel. Deze hernam, en sprak tot hen, die voor hem stonden: Trekt hem de besmeurde klederen uit! En hij ging voort: Zet hem een reine tiaar op het hoofd! Ze zetten hem een reine tiaar op het hoofd, en trokken hem de klederen aan. De engel van Jahweh bleef erbij staan, en sprak tot hem: Zie, ik heb uw schuld van u weggenomen, en u met een feestgewaad bekleed. Toen bezwoer de engel van Jahweh Jehosjóea: Zo spreekt Jahweh der heirscharen! Wanneer gij mijn wegen bewandelt, En trouw in mijn bediening zijt, Dan zult gij ook mijn huis besturen, En mijn voorhoven bewaken. Dan verleen Ik u, te mogen verkeren Onder hen, die hier staan! Hoor nu, Jehosjóea, hogepriester, Gij en uw ambtgenoten, die voor u zitten: Gij zult tot voorteken zijn, Dat Ik mijn Dienaar, den Spruit zal verwekken; Want zie, Ik leg de steen voor Jehosjóea neer, Op die éne steen zijn zeven ogen gericht! Zie, Ik heb er een inschrift op gebeiteld, Is de godsspraak van Jahweh der heirscharen: Op één dag delg Ik de schuld van het land! Op die dag, is de godsspraak van Jahweh der heirscharen, Nodigt gij allen elkander uit Onder de wijnstok en vijg!

Read More of Zacharias 3

Zacharias 4:1-14

Toen kwam de engel terug, die tot mij sprak; hij wekte mij, als iemand die uit de slaap wordt gewekt, en sprak tot mij: Wat ziet ge? Ik antwoordde: Ik zie daar een luchter, geheel van goud; er staat een oliehouder boven op, en zeven lampen daar omheen met zeven toevoerbuizen naar de lampen, die er eveneens op staan; twee olijfbomen staan er naast: de een rechts, de ander links van de oliehouder. Ik vervolgde tot den engel, die tot mij sprak: Wat hebben ze te betekenen, heer? De engel, die tot mij sprak, gaf ten antwoord: Weet ge niet, wat ze beduiden? Ik zeide: Neen! Dit is het woord, dat Jahweh tot Zorobabel spreekt: Niet door kracht, en niet door geweld, Maar door mijn geest, spreekt Jahweh der heirscharen! Wat gij ook zijt, gij grote berg: Voor Zorobabel wordt gij een vlakte! Hij zal de sluitsteen plaatsen, En men zal juichen: Hoe heerlijk, hoe heerlijk! En het woord van Jahweh werd tot mij gericht: De handen van Zorobabel hebben dit huis gegrond, Zijn handen zullen het ook voltooien, En gij zult weten, dat Jahweh der heirscharen mij tot u heeft gezonden! Waarachtig, die de dag der kleine dingen veracht, Zal met vreugde de uitverkoren steen In de hand van Zorobabel aanschouwen! Hij sprak: Deze zeven lampen zijn de ogen van Jahweh, die de hele aarde doorvorsen. Ik vervolgde tot hem: Wat betekenen die beide olijfbomen, rechts en links van de oliehouder? En ik herhaalde: Wat betekenen die beide olijftakken, aan weerskanten van de twee gouden gootjes, die de olie in de gouden oliehouder laten vloeien? Hij gaf mij ten antwoord: Weet ge niet, wat ze beduiden? Ik zeide: Neen! Hij sprak: Het zijn de twee gezalfden, die voor den Heer van de hele aarde staan.

Read More of Zacharias 4