Marcus 11:28-33, Marcus 12:1-12 HTB

Marcus 11:28-33

en zeiden tot Hem: Met wat recht doet Gij dit alles; of wie heeft U het recht gegeven, om dit te doen? Jesus sprak tot hen: Ook Ik zal U één vraag stellen; zo gij Mij daarop antwoordt, dan zal ook Ik u zeggen, met welk recht Ik dit alles doe. Was het doopsel van Johannes van de hemel of van de mensen? Antwoordt Mij! Ze overlegden bij zichzelf: Zo we zeggen: “van de hemel”, dan zal Hij antwoorden: waarom hebt gij hem dan niet geloofd? Zouden we zeggen: “van de mensen”? …Maar ze waren bang voor het volk; want allen hielden Johannes voor een echten profeet. Ze gaven dus Jesus ten antwoord: We weten het niet. Nu sprak Jesus tot hen: Dan zeg Ik u evenmin, met welk recht Ik dit alles doe.

Read More of Marcus 11

Marcus 12:1-12

Toen begon Hij tot hen in parabels te spreken: Een man plantte een wijngaard, omringde hem met een muur, groef er een wijnpers in, en bouwde er een toren op. Daarna verpachtte hij hem aan landbouwers, en vertrok naar het buitenland. Op de vastgestelde tijd zond hij een knecht naar de landbouwers, om van de landbouwers zijn deel der vruchten van de wijngaard in ontvangst te nemen. Maar ze grepen en sloegen hem, en zonden hem met lege handen heen. Weer stuurde hij hun een anderen knecht; dien sloegen ze op het hoofd, en beledigden hem. Nog eens stuurde hij een andere; en hem doodden ze. Zo nog verschillende anderen; den een sloegen ze, den ander doodden ze. Nu had hij enkel nog zijn geliefden zoon. Ten laatste zond hij ook dezen tot hen, en sprak: Voor mijn zoon zullen ze wel ontzag hebben. Maar die landbouwers zeiden tot elkander: Dat is de erfgenaam; komt, laten we hem doden, dan zullen wij de erfenis krijgen. Ze grepen hem vast, doodden hem, en wierpen hem buiten de wijngaard. Wat zal nu de heer van de wijngaard doen? Hij zal de landbouwers gaan verdelgen, en de wijngaard aan anderen geven. Hebt gij dit Schriftwoord niet gelezen: De steen, die de bouwlieden hebben verworpen, Is de hoeksteen geworden; De Heer heeft het gedaan: Een wonder is het in onze ogen. Toen zochten ze zich van Hem meester te maken; maar ze vreesden het volk. Want ze begrepen, dat Hij met de parabel hen had bedoeld. Ze lieten Hem met rust, en gingen heen.

Read More of Marcus 12