1 Kings 5 – NIV & HTB

New International Version

1 Kings 5:1-18

Preparations for Building the Temple

In Hebrew texts 5:1-18 is numbered 5:15-32. 1When Hiram king of Tyre heard that Solomon had been anointed king to succeed his father David, he sent his envoys to Solomon, because he had always been on friendly terms with David. 2Solomon sent back this message to Hiram:

3“You know that because of the wars waged against my father David from all sides, he could not build a temple for the Name of the Lord his God until the Lord put his enemies under his feet. 4But now the Lord my God has given me rest on every side, and there is no adversary or disaster. 5I intend, therefore, to build a temple for the Name of the Lord my God, as the Lord told my father David, when he said, ‘Your son whom I will put on the throne in your place will build the temple for my Name.’

6“So give orders that cedars of Lebanon be cut for me. My men will work with yours, and I will pay you for your men whatever wages you set. You know that we have no one so skilled in felling timber as the Sidonians.”

7When Hiram heard Solomon’s message, he was greatly pleased and said, “Praise be to the Lord today, for he has given David a wise son to rule over this great nation.”

8So Hiram sent word to Solomon:

“I have received the message you sent me and will do all you want in providing the cedar and juniper logs. 9My men will haul them down from Lebanon to the Mediterranean Sea, and I will float them as rafts by sea to the place you specify. There I will separate them and you can take them away. And you are to grant my wish by providing food for my royal household.”

10In this way Hiram kept Solomon supplied with all the cedar and juniper logs he wanted, 11and Solomon gave Hiram twenty thousand cors5:11 That is, probably about 3,600 tons or about 3,250 metric tons of wheat as food for his household, in addition to twenty thousand baths5:11 Septuagint (see also 2 Chron. 2:10); Hebrew twenty cors5:11 That is, about 120,000 gallons or about 440,000 liters of pressed olive oil. Solomon continued to do this for Hiram year after year. 12The Lord gave Solomon wisdom, just as he had promised him. There were peaceful relations between Hiram and Solomon, and the two of them made a treaty.

13King Solomon conscripted laborers from all Israel—thirty thousand men. 14He sent them off to Lebanon in shifts of ten thousand a month, so that they spent one month in Lebanon and two months at home. Adoniram was in charge of the forced labor. 15Solomon had seventy thousand carriers and eighty thousand stonecutters in the hills, 16as well as thirty-three hundred5:16 Hebrew; some Septuagint manuscripts (see also 2 Chron. 2:2,18) thirty-six hundred foremen who supervised the project and directed the workers. 17At the king’s command they removed from the quarry large blocks of high-grade stone to provide a foundation of dressed stone for the temple. 18The craftsmen of Solomon and Hiram and workers from Byblos cut and prepared the timber and stone for the building of the temple.

Het Boek

1 Koningen 5:1-18

1Toen Chirom, de koning van Tyrus, gehoord had, dat Salomon in plaats van zijn vader David koning was geworden, zond hij hem een gezantschap; want hij was altijd met David bevriend geweest. 2Hierop zond Salomon aan Chirom deze boodschap: 3Gij weet, dat mijn vader David voor de Naam van Jahweh, zijn God, geen tempel heeft kunnen bouwen wegens de oorlogen, waarmee men hem van alle kanten belaagde, totdat Jahweh zijn vijanden onder zijn voetzolen neerlegde. 4Nu echter heeft Jahweh, mijn God, mij van alle kanten rust gegeven; er is geen tegenstander meer en er dreigt geen gevaar. 5Daarom heb ik besloten, voor de Naam van Jahweh, mijn God, een tempel te bouwen, zoals Jahweh aan mijn vader David gezegd heeft: Uw zoon, die Ik in uw plaats op uw troon zal zetten, zal een tempel bouwen voor mijn Naam. 6Laat daarom ceders voor mij vellen op de Libanon; mijn werkvolk kan zich bij het uwe voegen. Ik zal u het loon voor uw volk betalen, zoveel gij verlangt; want gij weet, dat er bij ons niemand is, die bomen kan vellen zoals de Sidoniërs. 7Toen Chirom dit verzoek van Salomon vernam, was hij zeer verheugd, en zei: Gezegend zij Jahweh, de God van Israël, omdat Hij aan David een wijzen zoon gegeven heeft over dit talrijke volk. 8En hij liet Salomon antwoorden: Ik heb uw boodschap vernomen. Wat de ceder- en cypressenstammen betreft, zal ik geheel aan uw verlangen voldoen. 9Mijn volk zal ze van de Libanon naar zee brengen. Daarna zal ik ze aan vlotten over zee laten vervoeren naar de plaats, die gij mij zult aanwijzen. Daar zal ik ze uit elkaar laten slaan, en kunt gij ze in ontvangst nemen. Voldoe gij nu ook aan mijn verlangen en lever levensmiddelen voor mijn hof. 10Zo leverde Chirom aan Salomon zoveel ceder- en cypressenstammen, als hij verlangde, 11Salomon leverde aan Chirom twintig duizend kor tarwe en twintig duizend kor fijne olijfolie tot onderhoud van zijn hof. Ieder jaar leverde Salomon dit aan Chirom. 12En daar Jahweh volgens zijn belofte aan Salomon wijsheid had geschonken, heerste er vrede tussen Chirom en Salomon en sloten zij samen een verbond. 13Nu liet koning Salomon uit heel Israël verplichte arbeiders opkomen; de lichting bedroeg dertig duizend man. 14Elke maand zond hij er tien duizend naar de Libanon; één maand bleven ze dan op de Libanon en twee maanden waren ze thuis. De leider van de arbeidsdienst was Adoniram. 15Verder had Salomon zeventig duizend lastdragers en tachtig duizend steenhouwers in het gebergte, 16behalve de drieduizend driehonderd hoofdopzichters over de arbeid, die toezicht hielden op het volk, dat het werk verrichtte. 17Op last van den koning werden er grote gave stenen uitgehouwen, om met gelijkgekapte stenen de grondslagen van de tempel te vormen. 18De bouwlieden van Salomon en Chirom en de Giblieten hieuwen ze op maat, en maakten zowel de stenen als het hout pasklaar voor de bouw van de tempel.