신명기 17 – KLB & HTB

Korean Living Bible

신명기 17:1-20

우상 숭배자를 처벌하는 규정

1“여러분은 흠이 있는 소나 양을 여러분의 하나님 여호와께 드리지 마십시 오. 여호와께서는 그런 것을 미워하십니다.

2-3“여러분의 하나님 여호와께서 주신 성 에서 어떤 남자나 여자가 여호와의 계약을 어기고 내가 명령하지 않은 다른 신이나 해와 달과 별을 섬기고 절함으로 악한 짓을 하는 자가 있다는 소문이 들리면

4여러분은 그 일을 자세히 조사해 보고 만일 그런 더러운 일이 이스라엘 백성 가운데 있었다는 것이 사실로 밝혀지면

5여러분은 그런 사람을 성 밖으로 끌어내어 돌로 쳐죽이십시오.

6그러나 죽일 때는 적어도 두 사람 이상의 증인이 있어야 하며 한 사람의 증인만으로는 죽일 수 없습니다.

7그리고 증인이 먼저 돌을 들어 치고 그 다음에 모든 군중이 돌로 치도록 하십시오. 여러분은 이렇게 하여 여러분 가운데 그런 악을 제거해야 합니다.”

법정에서 해결할 수 없는 소송 문제

8“만일 여러분의 법정에서 해결할 수 없는 살인이나 폭행이나 그 밖의 소송 문제가 제기되면 여러분은 여러분의 하나님 여호와께서 지정하신 예배처로 가서

9레위 사람의 제사장과 담당 재판관에게 의뢰하십시오. 그러면 그들이 판결해 줄 것입니다.

10-11여러분은 그들의 판결에 그대로 따르 고 그들이 지시한 것을 조금도 어기지 마십시오.

12만일 어떤 사람이 여러분의 하나님 여호와를 섬기는 제사장이나 재판관의 판결을 무시하고 복종하지 않으면 여러분은 그를 처형하여 이스라엘에서 다시는 그런 일이 없도록 하십시오.

13그러면 모든 사람들이 그것을 듣고 두려워하여 두 번 다시 그런 짓을 하지 않을 것입니다.”

왕에 관한 규정

14“여러분의 하나님 여호와께서 여러분에게 주신 땅을 점령하여 거기서 살게 될 때 여러분의 주변 나라들처럼 여러분도 왕을 원한다면

15반드시 여러분의 하나님 여호와께서 택하신 사람을 왕으로 세우십시오. 그 왕은 반드시 이스라엘 사람이어야 하며 외국인이어서는 안 됩니다.

16왕은 말을 많이 소유해서는 안 되며 말을 사려고 백성을 이집트로 보내서도 안 됩니다. 이것은 여호와께서 여러분에게 다시는 그리로 돌아가지 말라고 말씀하셨기 때문입니다.

17왕은 또 아내를 많이 두어서는 안 됩니다. 그렇게 되면 그 마음이 여호와를 떠나게 될 것입니다. 그리고 그는 자기를 위해 은과 금을 많이 쌓아 두어서도 안 됩니다.

18“누구든지 왕위에 오르는 사람은 레위 지파의 제사장들이 보관하고 있는 율법서를 베껴서

19그 사본을 자기 곁에 두고 평생 동안 읽으며 그의 하나님 여호와를 두려운 마음으로 섬기는 법을 배우고 거기에 기록된 모든 법과 규정을 충실히 지켜야 합니다.

20그러면 그가 다른 사람보다 낫다는 교만한 마음을 품지 않게 되고 어떤 경우에도 여호와의 명령을 어기는 일이 없을 것입니다. 그렇게 함으로써 그와 그 후손이 이스라엘을 오랫동안 통치하게 될 것입니다.”

Het Boek

Deuteronomium 17:1-20

1Gij moogt Jahweh, uw God, geen rund of schaap offeren, dat een gebrek heeft, of waaraan iets scheelt, want dit is een gruwel voor Jahweh, uw God. 2Wanneer in een van uw steden, die Jahweh, uw God, u zal geven, onder u een man of een vrouw wordt gevonden, die kwaad doet in de ogen van Jahweh, uw God, en zijn Verbond overtreedt, 3die vreemde goden gaat dienen en aanbidden, zon, maan of heel het heir des hemels, wat ik u verboden heb, 4dan moet ge, zodra ge bericht ervan krijgt, een zorgvuldig onderzoek instellen. En wanneer het ontwijfelbaar vaststaat, dat die gruwel in Israël is gepleegd, 5dan moet ge dien man of die vrouw, die dat kwaad heeft bedreven, buiten de poort leiden en ze stenigen tot ze sterven. 6Op het woord van twee of drie getuigen zal de schuldige met de dood worden gestraft; maar hij mag niet worden gedood op het woord van slechts één getuige. 7De hand van de getuigen moet het eerst tegen hem worden geheven, om hem te doden, en daarna de hand van het hele volk. Zo zult gij dit kwaad uit uw midden uitroeien. 8Wanneer bij een moordzaak, een rechtsgeschil, een kwetsuur, of een twistgeding de uitspraak binnen uw poorten u te moeilijk valt, moet ge de zitting opheffen en naar de plaats gaan, die Jahweh, uw God, zal uitverkiezen. 9Daar moet gij u bij de levietische priesters vervoegen en bij den rechter, die er dan zetelt, en hen raadplegen; zij zullen u de beslissing geven. 10En gij moet handelen volgens de uitspraak, die zij u op de plaats, die Jahweh zal uitverkiezen, zullen geven, en u nauwgezet houden aan al wat zij voor u zullen beslissen. 11Gij moet handelen naar de uiteenzetting, die zij u hebben gegeven en naar het oordeel, dat zij voor u hebben geveld, en noch ter rechter- noch ter linkerzijde afwijken van de uitspraak, die zij u hebben meegedeeld. 12De man, die vermetel genoeg is, niet te luisteren naar den priester, die daar staat, om Jahweh, uw God, te dienen, of naar den rechter, zal sterven. Zo zult ge dit kwaad uit Israël uitroeien; 13want heel het volk zal het horen en vrezen, en niet meer opstandig zijn. 14Wanneer gij in het land zijt gekomen, dat Jahweh, uw God, u zal geven, het in bezit hebt genomen, en u daar zult hebben gevestigd, en zegt: Ik wil een koning over mij aanstellen, zoals alle volken, die mij omringen, 15dan moogt gij slechts als koning over u aanstellen, dien Jahweh, uw God, zal uitverkiezen. Het moet iemand uit uw broeders zijn, dien gij als koning over u aanstelt; in geen geval moogt gij een buitenlander, iemand die niet tot uw broeders behoort, aan uw hoofd plaatsen. 16Hij mag geen talrijke paarden gaan houden, en het volk niet naar Egypte terugvoeren om meer paarden te krijgen; want Jahweh heeft u gezegd: Nooit keert ge meer terug langs die weg! 17Ook mag hij geen talrijke vrouwen nemen, om niet afvallig te worden, en niet veel zilver en goud ophopen. 18En zodra hij de koningstroon heeft beklommen, moet hij zich op een boekrol een afschrift van de Wet laten maken, die bij de levietische priesters berust, 19het bij zich houden en er iedere dag van zijn leven in lezen, om Jahweh, zijn God, te leren vrezen en alle geboden van deze Wet en deze bepalingen nauwgezet te volbrengen. 20Zo zal hij zich niet trots boven zijn broeders verheffen, noch ter rechter- of ter linkerzijde van de geboden afwijken, en lange tijd met zijn zonen zijn koningschap in Israël behouden.