箴言 知恵の泉 3 – JCB & HTB

Japanese Contemporary Bible

箴言 知恵の泉 3:1-35

3

知恵は繁栄をもたらす

1-2わが子よ。私の教えたことを忘れてはいけません。

充実した生涯を送りたければ、

私の命令を忠実に守りなさい。

3いつも正しい生活をし、人には親切にしなさい。

この二つが心から行えるように、

しっかり身につけなさい。

4-5神にも人にも喜ばれ、

正しい判断力と英知を得たいなら、

とことん主に信頼しなさい。

決して自分に頼ってはいけません。

6何をするにも、主を第一にしなさい。

主がどうすればよいか教えてくださり、

それを成功させてくださいます。

7-8自分の知恵を過信してはいけません。

むしろ主に信頼して、

悪の道から離れなさい。

心も体もみずみずしく元気がみなぎります。

9-10収入があったなら、まずその一部をささげて、

主をあがめなさい。

そうすれば、倉には食べ物があふれ、

酒蔵は極上の酒で満たされます。

11-12主に懲らしめられても、腹を立ててはいけません。

あなたを愛していればこそ、そうするのです。

父親がかわいい子どもの将来を思って

罰するのと同じです。

13-15善悪の区別がつき、

正しい判断力と英知を持った人は、

大金持ちよりも幸せです。

高価な宝石も、このような知恵に比べたら

取るに足りません。

16-17知恵が与えるものは、

長く良き人生、財産、名誉、楽しみ、平安です。

18知恵はいのちの木、

いつもその実を食べる人は幸せです。

19主の知恵によって地球は造られ、

宇宙全体ができました。

20神の知恵によって、泉は地中深くからわき上がり、

空は雨を降らせるのです。

21二つのものを求めなさい。

善悪を見分ける知恵と良識です。

この二つを見失ってはいけません。

22それらはあなたを生きる力で満たし、

あなたの誉れです。

23挫折や失敗からあなたを守ります。

24-26それらがあなたを見張ってくれるので、

安心して眠れます。

また、主があなたとともにいて守ってくださるので、

みじめな思いをすることも、

悪者の悪だくみを恐れることもありません。

27-28人に何か頼まれたら、すぐにしてあげなさい。

「いつかそのうち」などと、先に延ばしてはいけません。

29あなたを信じきっている隣人を陥れてはいけません。

30意味のないことで争うのはやめなさい。

31暴力をふるう者たちをうらやんで、

彼らの手口をまねてはいけません。

32主はそのような者たちをきらいます。

しかし、神の前に正しく生きる人には

親しくしてくださいます。

33悪者は主にのろわれ、正しい人は祝福されます。

34あざける者はあざけられ、謙遜な人は助けられ、

35知恵ある人はたたえられ、愚か者は恥を見るのです。

Het Boek

Spreuken 3:1-35

1Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet, Neem mijn wenken ter harte. 2Ze schenken u lengte van dagen, jaren van leven, En overvloedige welvaart! 3Liefde en trouw mogen u nimmer verlaten, Hang ze om uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart; 4Dan zult ge goed en verstandig zijn, In de ogen van God en de mensen. 5Vertrouw op Jahweh met heel uw hart, Verlaat u niet op uw eigen inzicht; 6Denk aan Hem op al uw wegen, Dan zal Hij uw paden effenen. 7Wees niet wijs in uw eigen ogen, Heb ontzag voor Jahweh en vermijd het kwaad: 8Het zal genezing brengen voor uw lichaam, Verkwikking voor uw gebeente. 9Eer Jahweh met heel uw bezit, Met het beste van al uw inkomsten: 10Dan zullen uw schuren vol koren zijn, Uw kuipen bersten van most. 11Mijn zoon, sla de lessen van Jahweh niet in de wind, Heb geen afkeer van zijn bestraffing; 12Want Jahweh tuchtigt hem, dien Hij liefheeft, Kastijdt het kind, dat Hij mag. 13Gelukkig de mens, die wijsheid verkreeg, De man die inzicht bekwam; 14Want haar voordelen zijn groter dan die van zilver, Wat zij opbrengt is beter dan goud. 15Zij is meer waard dan juwelen; Geen van uw kostbaarheden komt haar nabij! 16Met de rechterhand schenkt ze lengte van dagen, Met de linker rijkdom en aanzien. 17Haar wegen zijn liefelijke wegen, Al haar paden leiden tot vrede; 18Zij is een boom des levens voor wie haar vatten, En wie haar vasthoudt, is zalig te prijzen! 19Met wijsheid heeft Jahweh de aarde gegrond, Met inzicht de hemel gewelfd; 20Naar zijn kennis rollen de zeeën aan, En druppelen de wolken van dauw. 21Mijn zoon, verlies ze dus niet uit het oog, Maar doe alles met beleid en verstand; 22Laat ze het leven zijn voor uw ziel, Een sieraad voor uw hals. 23Dan zult ge veilig uw weg bewandelen, En zult ge uw voeten niet stoten; 24Dan behoeft ge niet te vrezen, als ge u neerlegt, Kunt ge rustig sluimeren, als ge wilt slapen. 25Dan behoeft ge niet te vrezen, voor wat de dommen verschrikt, Of als het onweer komt, dat de bozen overvalt; 26Want Jahweh zal zijn op al uw wegen, Uw voet behoeden voor de strik. 27Weiger het goede niet, aan wien het toekomt, Zolang het in uw macht is, het te doen. 28Zeg niet tot uw naaste: “Ga heen en kom nog eens terug”; Of “Mórgen krijgt ge iets”, terwijl ge het nú hebt! 29Smeed geen kwaad tegen uw naaste, Terwijl hij, niets duchtend, bij u verblijft; 30Zoek geen twist met iemand om niets, Als hij u geen kwaad heeft gedaan. 31Wees niet jaloers op een tyran, Laat geen zijner wegen u gevallen; 32Want Jahweh heeft een afschuw van den zondaar, Maar met de rechtvaardigen gaat Hij vertrouwelijk om. 33De vloek van Jahweh rust op het huis van den boze, Zijn zegen op de woning der rechtvaardigen; 34Met spotters drijft Hij de spot, Maar aan de nederigen schenkt hij genade. 35Wijzen zullen achting verwerven, Dwazen schande verkrijgen!