創世記 5 – JCB & HTB

Japanese Contemporary Bible

創世記 5:1-32

5

アダムの子孫

1神に似た者として初めに造られたアダムの子孫は、次のとおりです。 2神はまず男と女を造り、彼らを祝福しました。そして彼らを「人」と呼んだのです。

3-5アダム――百三十歳で、自分によく似た息子セツが生まれる。彼はセツの誕生後さらに八百年生き、息子と娘に恵まれ、九百三十歳で死んだ。

6-8セツ――百五歳で息子エノシュが生まれる。そののち八百七年生き、息子と娘に恵まれ、九百十二歳で死んだ。

9-11エノシュ――九十歳で息子ケナンが生まれる。そののちさらに八百十五年生き、息子と娘に恵まれ、九百五歳で死んだ。

12-14ケナン――七十歳で息子マハラルエルが生まれる。そののちさらに八百四十年生き、息子と娘に恵まれ、九百十歳で死んだ。

15-17マハラルエル――六十五歳で息子エレデが生まれる。そののちさらに八百三十年生き、息子と娘に恵まれ、八百九十五歳で死んだ。

18-20エレデ――百六十二歳で息子エノクが生まれる。そののちさらに八百年生き、息子と娘に恵まれ、九百六十二歳で死んだ。

21-24エノク――六十五歳で息子メトシェラが生まれる。そののち三百年の間、敬虔な生活を送り、息子と娘に恵まれる。三百六十五歳の時、信仰あつい人として歩んだのち姿を消す。神が彼を取り去られたのである。

25-27メトシェラ――百八十七歳で息子レメクが生まれる。そののちさらに七百八十二年生き、息子と娘に恵まれ、九百六十九歳で死んだ。

28-31レメク――百八十二歳で息子ノア〔「休息」の意〕が生まれる。「神にのろわれたこの地を耕す仕事はつらいが、この子が休ませてくれるだろう」と考え、その名をつけた。レメクはそののちさらに五百九十五年生き、息子と娘に恵まれ、七百七十七歳で死んだ。

32ノア――ノアは五百歳で息子が三人あった。セム、ハム、ヤペテである。

Het Boek

Genesis 5:1-32

1Dit is de geslachtslijst van Adam. Toen God den mens schiep, maakte Hij hem op God gelijkend; 2man en vrouw schiep Hij hen. En op de dag van hun schepping zegende Hij hen, en noemde hen mens. 3Adam was honderd dertig jaar oud, toen hij als zijn beeld, op zich gelijkend, een zoon verwekte, wien hij de naam Set gaf. 4En Adam leefde, nadat hij Set verwekt had, nog achthonderd jaar, en verwekte zonen en dochters. 5Heel de levensduur van Adam was negenhonderd dertig jaar. En hij stierf. 6Set was honderd vijf jaar oud, toen hij Enos verwekte. 7En Set leefde, nadat hij Enos verwekt had, nog achthonderd zeven jaar, en verwekte zonen en dochters. 8Heel de levensduur van Set was negenhonderd twaalf jaar. En hij stierf. 9Enos was negentig jaar oud, toen hij Kaïnan verwekte. 10En Enos leefde, nadat hij Kaïnan verwekt had, nog achthonderd vijftien jaar, en verwekte zonen en dochters. 11Heel de levensduur van Enos was negenhonderd vijf jaar. En hij stierf. 12Kaïnan was zeventig jaar oud, toen hij Malaleël verwekte. 13En Kaïnan leefde, nadat hij Malaleël verwekt had, nog achthonderd veertig jaar, en verwekte zonen en dochters. 14Heel de levensduur van Kaïnan was negenhonderd tien jaar. En hij stierf. 15Malaleël was vijf en zestig jaar oud, toen hij Járed verwekte. 16En Malaleël leefde, nadat hij Járed verwekt had, nog achthonderd dertig jaar, en verwekte zonen en dochters. 17Heel de levensduur van Malaleël was achthonderd vijf en negentig jaar. En hij stierf. 18Járed was honderd twee en zestig jaar oud, toen hij Henok verwekte. 19En Járed leefde, nadat hij Henok verwekt had, nog achthonderd jaar, en verwekte zonen en dochters. 20Heel de levensduur van Járed was negenhonderd twee en zestig jaar. En hij stierf. 21Henok was vijf en zestig jaar oud, toen hij Matoesala verwekte. 22Henok leefde vertrouwelijk met God. En hij leefde, nadat hij Matoesala verwekt had, nog driehonderd jaar, en verwekte zonen en dochters. 23Heel de levensduur van Henok was driehonderd vijf en zestig jaar. 24En omdat Henok vertrouwelijk met God had geleefd, nam God hem weg, en men vond hem niet meer. 25Matoesala was honderd zeven en tachtig jaar oud, toen hij Lámek verwekte. 26En Matoesala leefde, nadat hij Lámek verwekt had, nog zevenhonderd twee en tachtig jaar, en verwekte zonen en dochters. 27Heel de levensduur van Matoesala was negenhonderd negen en zestig jaar. En hij stierf. 28Lámek was honderd twee en tachtig jaar oud, toen hij een zoon verwekte. 29Hij noemde hem Noë, want hij sprak: Deze zal ons uit de bodem, die Jahweh vervloekt heeft, verkwikking verschaffen bij ons werken en zwoegen. 30En Lámek leefde, nadat hij Noë verwekt had, nog vijfhonderd vijf en negentig jaar, en verwekte zonen en dochters. 31Heel de levensduur van Lámek was zevenhonderd zeven en zeventig jaar. En hij stierf. 32Noë was vijfhonderd jaar oud, toen hij Sem, Cham en Jáfet verwekte.