Leviticus 21 – HTB & CCB

Het Boek

Leviticus 21:1-24

1Jahweh sprak tot Moses: Beveel de priesters, de zonen van Aäron, en zeg hun: Niemand van hen mag zich aan een dode van zijn familie verontreinigen, 2behalve aan zijn naaste verwanten, aan zijn moeder, vader, zoon, dochter en broer. 3Ook aan zijn zuster mag hij zich verontreinigen, wanneer zij nog maagd is, daar ze dan tot de zijnen behoort en niet aan een man; 4maar aan een getrouwde vrouw in zijn familie mag hij zich niet verontreinigen en daardoor ontwijden. 5Zij mogen zich echter nooit het hoofd kaal scheren, de rand van hun baard korten noch hun lichaam kerven. 6Heilig moeten zij zijn voor hun God, en de Naam van hun God niet ontwijden; want ze dragen de vuuroffers van Jahweh op, de spijs van hun God: daarom moeten zij heilig zijn. 7Ook mogen zij geen ontuchtige of onteerde vrouw huwen, of een vrouw, die door haar man is verstoten; want hij is aan zijn God toegewijd. 8Gij moet hem als heilig beschouwen; want hij offert de spijs van uw God. Hij moet voor u heilig zijn, omdat Ik Jahweh, die hen heilig, zelf heilig ben. 9De dochter van een priester, die zich door een ontuchtig leven onteert, ontwijdt haar vader; zij moet worden verbrand. 10Maar de priester, die hoger staat dan zijn broeders, op wiens hoofd de zalfolie is uitgestort, en die is aangesteld om de heilige gewaden te dragen, mag zijn haren niet losbinden en zijn kleren niet scheuren. 11Hij mag bij geen dode komen, en zich zelfs aan zijn vader of moeder niet verontreinigen. 12Hij mag het heiligdom niet verlaten, en het heiligdom van zijn God niet ontwijden; want hij is gewijd met de zalfolie van zijn God. Ik ben Jahweh! 13Hij moet een vrouw nemen, die maagd is. 14Hij mag dus geen weduwe, of verstotene, geen onteerde of ontuchtige huwen, slechts een maagd uit zijn familie mag hij tot vrouw nemen, 15om zijn nageslacht in zijn familie niet te ontwijden. Want Ik ben Jahweh, die hem heilig! 16Jahweh sprak tot Moses: 17Zeg aan Aäron: Wanneer iemand van uw kinderen, ook in uw volgende geslachten, een lichaamsgebrek heeft, mag hij niet naderbij komen, om de spijs van zijn God te offeren. 18Want niemand, die een lichaamsgebrek heeft, mag Mij naderen: geen blinde of lamme, geen verminkte of vergroeide; 19niemand met een gebroken been of arm; 20geen bult of dwerg; niemand met een witte vlek op zijn oog, of met uitslag of schurft; niemand ook, die ontmand is. 21Niemand van het geslacht van den priester Aäron, die een gebrek heeft, mag naderbij komen, om de vuuroffers van Jahweh te offeren; heeft hij dus een gebrek, dan mag hij de spijs van zijn God niet komen offeren. 22Wel mag hij eten van de spijs van zijn God, van het hoogheilige en van het heilige; 23maar hij mag niet binnen het voorhangsel komen en niet tot het altaar naderen; want hij heeft een gebrek, en mag mijn heiligdom niet ontwijden. Want Ik ben Jahweh, die hen heilig! 24Moses bracht het Aäron, zijn zonen en alle Israëlieten over.

Chinese Contemporary Bible (Simplified)

利未记 21:1-24

祭司保持圣洁的条例

1耶和华对摩西说:“你把以下条例告诉祭司——亚伦的子孙。

“祭司不可因接触死去的族人而使自己不洁净, 2但骨肉至亲,如父母、儿女、兄弟、 3以及未出嫁仍是处女的姊妹例外。 4祭司不可因姻亲的关系而玷污自己。21:4 或译“作为民中的首领,祭司不可玷污自己。” 5祭司不可剃光头、修剪胡须或割伤身体。 6他们要做上帝的圣洁之民,不可亵渎我的名。因为他们负责献我的火祭,即我的食物,所以要保持圣洁。 7他们不可娶妓女或被休的女人为妻,因为祭司要为了我而保持圣洁。 8要视祭司为圣洁的,因为他们负责献你们上帝的食物。要视他们为圣洁的,因为使你们圣洁的我——耶和华是圣洁的。 9如果有祭司的女儿做妓女,辱没自己,她就是辱没自己的父亲,必须烧死她。

10“大祭司在众祭司中职分最高,头上浇过膏油,已经承受圣职、穿上圣衣,他不可披头散发、撕裂衣服。 11他不可接近死者,即使是父母也不可,以免玷污自己。 12他不可因丧事走出他上帝的圣所,以免亵渎圣所,因为我的膏油已经使他圣洁。我是耶和华。 13他必须娶处女为妻, 14不可娶寡妇、被休的女人或妓女,只可娶本族中的处女为妻, 15以免在民中玷污自己的子孙,因为我是使他们圣洁的耶和华。”

16耶和华对摩西说: 17“你把以下条例告诉亚伦

“你的子孙中,任何有残疾的人都不可前来献他上帝的食物,这是世世代代都要遵守的律例。 18瞎眼的、跛脚的、五官不正的、畸形的、 19四肢不全的、 20驼背的、矮小的、患眼疾的、长疥癣的或睪丸受损的,都不可近前来献祭。 21亚伦祭司子孙中有残疾的都不可向耶和华献火祭。他们既然有残疾,就不可近前来献我的食物。 22他们可以吃我的食物,圣的和至圣的都可以吃。 23但他们不可走近幔子或祭坛,因为他们有残疾。这样做是为了避免他们亵渎我的圣所。我是使圣所圣洁的耶和华。”

24摩西把这些条例告诉了亚伦父子们和所有的以色列人。