ซาอูลฆ่าตัวตาย
(2ซมอ.1:4-12; 1พศด.10:1-12)
1ฝ่ายอิสราเอลสู้รบกับฟีลิสเตียและแตกหนี ผู้คนมากมายล้มตายบนภูเขากิลโบอา 2ทหารฟีลิสเตียประชิดตัวซาอูลกับโอรส และได้สังหารโอรสทั้งสามคือ โยนาธาน อาบีนาดับ และมัลคีชูวา 3การรบเป็นไปอย่างดุเดือด ทหารฟีลิสเตียยิงธนูเข้าใส่ซาอูล พระอาการสาหัส
4ซาอูลตรัสกับผู้เชิญอาวุธว่า “จงชักดาบออกมาแทงทะลุร่างของเรา มิฉะนั้นพวกไม่ได้เข้าสุหนัตเหล่านี้จะมาฆ่าเราและนำความอัปยศมาให้เรา”
แต่ผู้เชิญอาวุธไม่กล้าทำ ฉะนั้นซาอูลจึงโถมพระกายลงบนดาบของพระองค์เอง 5เมื่อผู้เชิญอาวุธเห็นว่าซาอูลสิ้นพระชนม์แล้ว ก็ทุ่มกายลงบนดาบของตนตายตามไป 6เป็นอันว่าซาอูล โอรสทั้งสาม ผู้เชิญอาวุธ และคนทั้งหมดของซาอูลสิ้นชีวิตในวันเดียวกัน
7เมื่อชาวอิสราเอลตามหุบเขาและอีกฟากหนึ่งของแม่น้ำจอร์แดนเห็นว่ากองทัพอิสราเอลแตกหนี และเห็นว่าซาอูลกับโอรสสิ้นพระชนม์ ก็พากันละทิ้งบ้านเมืองหนีไป ชาวฟีลิสเตียก็เข้ายึดครอง
8วันรุ่งขึ้นเมื่อชาวฟีลิสเตียออกมาปลดของมีค่าจากศพ ก็พบร่างของซาอูลและโอรสทั้งสามบนภูเขากิลโบอา 9พวกเขาตัดพระเศียรซาอูลและปลดยุทธภัณฑ์ออก แล้วส่งผู้สื่อสารไปทั่วแดนฟีลิสเตียเพื่อแจ้งข่าวในวิหารแห่งเทวรูปของพวกเขาและในหมู่ประชาชน 10ยุทธภัณฑ์ของซาอูลถูกเก็บไว้ในวิหารของพระอัชโทเรท ส่วนพระศพถูกมัดเข้ากับกำแพงเมืองเบธชาน
11เมื่อชาวยาเบชกิเลอาดได้ยินสิ่งที่ชาวฟีลิสเตียทำต่อซาอูล 12ผู้กล้าหาญจากเมืองนั้นก็เดินทางตลอดคืนไปถึงเมืองเบธชาน พวกเขาปลดพระศพของซาอูลกับโอรสลงจากกำแพงเมือง แล้วเชิญพระศพกลับมาถวายพระเพลิงที่เมืองยาเบช 13จากนั้นก็นำพระอัฐิไปฝังไว้ใต้ต้นสนหมอกที่ยาเบช แล้วพากันถืออดอาหารเป็นเวลาเจ็ดวัน
Sauls dood
1Inmiddels hadden de Filistijnen de strijd aangebonden met Israël. De Israëlitische troepen sloegen op de vlucht en in het gebergte Gilboa vielen vele doden. 2De Filistijnen zaten Saul op de hielen en doodden zijn zonen Jonathan, Abinadab en Malkisua.
3-4 Toen Saul door een groep boogschutters werd ingehaald, werd hij vreselijk bang. Hij zei tegen zijn wapenknecht: ‘Dood mij met je zwaard, voordat deze heidense Filistijnen mij gevangennemen en martelen om de spot met mij te drijven.’ Maar zijn wapenknecht durfde niet, daarom pakte Saul zijn eigen zwaard en liet zich erin vallen. 5Toen zijn wapenknecht zag dat Saul dood was, liet hij zich ook in zijn zwaard vallen en stierf met hem. 6Zo stierven Saul, zijn wapenknecht, zijn drie zonen en zijn mannen op dezelfde dag.
7Toen de Israëlieten aan de andere kant van het dal en aan de overkant van de Jordaan hoorden dat hun leger was gevlucht en dat Saul en zijn zonen waren gesneuveld, verlieten zij in allerijl hun woonplaatsen. Deze werden kort daarop door de Filistijnen ingenomen. 8Toen de Filistijnen de volgende dag het slagveld afstroopten om de gesneuvelden te plunderen, vonden zij de lijken van Saul en zijn drie zonen in het gebergte van Gilboa. 9Zij hakten Sauls hoofd af en namen zijn wapenrusting mee. Deze trofeeën stuurden zij naar de tempels van hun afgoden en alle inwoners van hun land. 10Zijn wapenrusting kreeg een plaats in de tempel van Astarte, zijn lichaam werd aan de muur van Bet-San gehangen. 11De inwoners van Jabes in Gilead hoorden echter wat de Filistijnen hadden gedaan 12en stuurden al hun soldaten op pad. Zij liepen de hele nacht door en kwamen bij Bet-San. Daar haalden ze de lichamen van Saul en zijn drie zonen van de muur. Zij brachten de lijken naar Jabes en verbrandden ze daar. 13Daarna begroeven zij de beenderen onder de eikenboom bij Jabes en ze vastten zeven dagen lang.
