Salmo 12Sal 12 En el texto hebreo 12:1-8 se numera 12:2-9.
Al director musical. Sobre la octava.12 Título. Sobre la octava. Lit. Sobre sheminit. Salmo de David.
1Sálvanos, Señor, que ya no hay gente fiel;
entre los seres humanos ya no hay en quien confiar.
2No hacen sino mentirse unos a otros;
sus labios son aduladores e hipócritas.
3Corte el Señor todo labio lisonjero
y toda lengua jactanciosa
4que dice: «Venceremos con la lengua;
en nuestros labios confiamos.
¿Quién puede dominarnos a nosotros?».
5«Por la aflicción de los oprimidos
y por el gemido del pobre,
voy a levantarme», dice el Señor,
«y los pondré a salvo de quienes los oprimen».
6Las palabras del Señor son puras,
son como la plata refinada,
siete veces purificada en el crisol.
7Tú, Señor, los protegerás;
tú siempre los defenderás de esta gente.
8Los malvados merodean por todas partes,
cuando la vileza es exaltada entre los seres humanos.
1Een psalm van David voor de koordirigent.
2Here, help ons!
Gelovigen
zijn er niet meer te vinden.
Het begrip trouw
zegt de mensen niets meer.
3Men is oneerlijk tegen elkaar,
spreekt met dubbele tong
en bedriegt de ander.
4Vernietig dat soort mensen maar, Here,
ieder die zo handelt,
5al die mensen die zeggen:
‘Ik praat me overal uit,
laat mij het maar zeggen—
wie doet me wat?’
6De Here zegt:
‘Ter wille van de onderdrukten
en het hulpgeroep van de armen
ga Ik nu optreden.
Ieder die naar Mij uitziet,
zal Ik in veiligheid brengen.’
7Het woord van de Here
is betrouwbaar,
zo puur als zevenmaal gezuiverd zilver.
8Ik weet, Here,
dat U uw woord altijd nakomt
en dat U ons zult beschermen
tegen deze onbetrouwbare mensen.
9De ongelovigen
schijnen de overhand te hebben
en het lijkt wel
of alle mensen God ongehoorzaam zijn.