Salmo 112 – NVI & HTB

Nueva Versión Internacional

Salmo 112:1-10

Salmo 112Sal 112 Este salmo es un poema acróstico, que sigue el orden del alfabeto hebreo.

1¡Aleluya!

Álef

Dichoso el que teme al Señor,

Bet

el que halla gran deleite en sus mandamientos.

Guímel

2Su descendencia será poderosa en la tierra;

Dálet

la generación de los justos será bendecida.

He

3En su casa habrá abundantes riquezas

Vav

y para siempre permanecerá su justicia.

Zayin

4Para los justos la luz brilla en las tinieblas;

Jet

para los que son misericordiosos, compasivos y justos.

Tet

5Bien le va al que presta con generosidad,

Yod

y maneja sus negocios con justicia.

Lámed

6El justo jamás caerá;

Caf

su recuerdo permanecerá para siempre.

Mem

7No temerá recibir malas noticias;

Nun

su corazón estará firme, confiado en el Señor.

Sámej

8Su corazón estará seguro, sin temor alguno,

Ayin

y al final verá derrotados a sus adversarios.

Pe

9Reparte sus bienes entre los pobres;

Tsade

su justicia permanece para siempre;

Qof

su poder112:9 poder. Lit. cuerno. será gloriosamente exaltado.

Resh

10El malvado verá esto y se irritará;

Shin

rechinará los dientes y se irá consumiendo.

Tav

¡Los deseos de los malvados se frustrarán!

Het Boek

Psalmen 112:1-10

1Prijs de Here!

Gelukkig is ieder

die ontzag heeft voor de Here

en van harte bereid is zijn geboden na te volgen.

2Zijn nageslacht

zal op aarde machtig worden.

Alle oprechte mensen worden gezegend.

3De Here voorziet hen

van alles wat zij nodig hebben

en rijkdom wordt hun deel.

Zijn rechtvaardigheid houdt eeuwig stand.

4God laat zijn licht schijnen voor de gelovigen,

ondanks de duisternis waarin zij soms leven.

Hij geeft hun genade en recht

en ook zijn liefdevolle meeleven.

5Iemand die zich om anderen bekommert

en leent waar dat nodig is

en eerlijk zaken doet,

zal het goed gaan.

6Hij zal sterk in het leven staan.

De Here zal aan hem denken.

7Hij is niet bang voor kwaadsprekers.

In zijn hart is rust en vrede,

hij vertrouwt volledig op de Here.

8Zijn hele houding is onwankelbaar

en angst kent hij niet.

Zijn tegenstanders bekijkt hij met blijdschap.

9Hij geeft veel weg aan de armen,

zijn rechtvaardig handelen houdt voor altijd stand,

met blijdschap en eer wordt hij omringd.

10De ongelovige ergert zich aan hem

als hij dat alles ziet.

Hij knarst met zijn tanden,

machteloos.

Wat de goddelozen willen,

wordt altijd tenietgedaan.