Salmos 62 – NVI-PT & HTB

Nova Versão Internacional

Salmos 62:1-12

Salmo 62

Para o mestre de música. Ao estilo de Jedutum. Salmo davídico.

1A minha alma descansa somente em Deus;

dele vem a minha salvação.

2Somente ele é a rocha que me salva;

ele é a minha torre segura! Jamais serei abalado!

3Até quando todos vocês atacarão um homem

que está como um muro inclinado,

como uma cerca prestes a cair?

4Todo o propósito deles é derrubá-lo

de sua posição elevada;

eles se deliciam com mentiras.

Com a boca abençoam,

mas no íntimo amaldiçoam. Pausa

5Descanse somente em Deus, ó minha alma;

dele vem a minha esperança.

6Somente ele é a rocha que me salva;

ele é a minha torre alta! Não serei abalado!

7A minha salvação e a minha honra de Deus dependem;

ele é a minha rocha firme, o meu refúgio.

8Confie nele em todos os momentos, ó povo;

derrame diante dele o coração,

pois ele é o nosso refúgio. Pausa

9Os homens de origem humilde não passam de um sopro,

os de origem importante

não passam de mentira;

pesados na balança,

juntos não chegam ao peso de um sopro.

10Não confiem na extorsão

nem ponham a esperança em bens roubados;

se as suas riquezas aumentam,

não ponham nelas o coração.

11Uma vez Deus falou,

duas vezes eu ouvi,

que o poder pertence a Deus.

12Contigo também, Senhor, está a fidelidade.

É certo que retribuirás a cada um

conforme o seu procedimento.

Het Boek

Psalmen 62:1-13

1Een psalm van David voor de koordirigent.

Voor Jeduthun.

2Ja, mijn hart keert zich naar God,

mijn redding komt uit zijn hand.

3Hij is werkelijk mijn rots en mijn bevrijder,

Hij is als een burcht voor mij,

niets krijgt mij uit mijn evenwicht.

4Hoe lang blijft de vijand nog aanvallen?

Zij zullen allemaal omvergelopen worden,

als een muur die omvalt en neerstort.

5Ja, zij overleggen met elkaar

hoe zij hem kunnen neervellen.

Zij houden van de leugen,

met hun mond spreken zij vriendelijke taal,

maar in hun binnenste vervloeken zij mij.

6O, mijn ziel, zoek uw rust alleen bij God.

Van Hem verwacht ik alles.

7Hij is werkelijk mijn rots en bevrijder,

Hij is als een burcht voor mij,

niets krijgt mij uit mijn evenwicht.

8God zorgt voor mijn redding

en redt ook mijn eer.

Hij is mijn sterke rots.

Alleen bij God kan ik altijd schuilen.

Hij beschermt mij.

9Volk, stel altijd uw vertrouwen alleen op Hem.

Vertel Hem alles

en houd niets voor Hem verborgen.

Bij God kunnen wij altijd schuilen.

Hij beschermt ons.

10Mensen stellen in Gods ogen zo weinig voor:

armen zijn als een ademtocht

en rijken vaak onwaarachtig.

Als Hij hen weegt,

gaat de weegschaal omhoog,

zo gering is de mens vergeleken bij Hem.

11Hecht geen waarde aan verdrukking,

verwacht niets van onrechtmatige opbrengsten,

en als u rijk wordt,

laat het uw leven met God dan niet beïnvloeden.

12God heeft het Zelf gezegd,

meermalen heb ik het gehoord:

alle kracht komt van God.

13Here, ook de goedheid en trouw

komen alleen van U.

Iedereen ontvangt van U loon naar werken.