Слава возвращается в храм
1Затем он привел меня к восточным воротам, 2и я увидел славу Бога Израиля, которая приближалась с востока. Его голос был подобен шуму могучих вод, и земля озарилась Его славой. 3Это видение было как то, которое я видел, когда Он43:3 Так в некоторых рукописях еврейского текста и в одном из древних переводов; в нормативном еврейском тексте: «я». приходил погубить город, и как видение у реки Кевара. Я пал ниц. 4Слава Господа вошла в дом через восточные ворота. 5Дух поднял меня и перенес во внутренний двор, а слава Господа наполнила дом.
6Тот человек стоял рядом со мной, и я услышал, как мне кто-то говорит из дома:
7– Сын человеческий, здесь Мой престол, здесь место Моим стопам. Здесь Я буду жить с израильтянами вовеки. Дом Израиля впредь не осквернит Моего святого имени – ни они сами, ни их цари – распутством и трупами царей в святилищах на возвышенностях. 8Поставив свой порог у Моего и свои дверные косяки рядом с Моими, когда между нами была лишь стена, они оскверняли Мое святое имя мерзкими обычаями, и в гневе Я погубил их. 9Пусть теперь они избавят Меня от своего распутства и гробниц их царей, и Я буду жить с ними вовеки.
10Сын человеческий, опиши израильтянам дом, и пусть они измерят его. Пусть устыдятся своих грехов. 11Если они устыдятся сделанного, разъясни им план дома – его расположение, выходы и входы – весь план и все его правила43:11 Так в некоторых рукописях еврейского текста и в одном из древних переводов; в нормативном еврейском тексте: «весь план и все его установления и планы». и законы. Запиши это перед ними, чтобы они следовали плану и исполняли его правила.
12Вот закон о доме: вся местность вокруг на вершине горы будет великой святыней. Таков закон о доме.
Жертвенник и его освящение
13Вот размеры для жертвенника в долгих локтях (простой локоть с ладонью в каждом): ров вокруг него – локоть в глубину и локоть в ширину, с ободом в пядь43:13 Около 8 см. по краю. Вот высота жертвенника: 14от рва на земле до нижнего выступа – два локтя в высоту, а ширина этого выступа – локоть; от меньшего выступа до большего – четыре локтя в высоту, а ширина большего выступа – локоть. 15На нем находится очаг жертвенника высотой в четыре локтя; из него поднимаются четыре рога. 16Очаг жертвенника квадратный: двенадцать локтей в длину и двенадцать в ширину. 17Верхний выступ тоже квадратный, четырнадцать локтей в длину и четырнадцать локтей в ширину, с ободом в половину локтя. Ров вокруг жертвенника был в локоть шириной. Ступени ведут к жертвеннику – с восточной стороны.
18Он сказал мне:
– Сын человеческий, так говорит Владыка Господь: «Вот правила для приношения всесожжений и окропления кровью жертвенника, когда он будет построен: 19отдай молодого быка, приносимого в жертву за грех, священникам левитам из рода Цадока, которые приближаются служить предо Мной, – возвещает Владыка Господь. – 20Возьми его кровь и помажь ею четыре рога жертвенника, четыре угла верхнего выступа и по всему ободу, чтобы очистить и освятить жертвенник. 21Возьми быка для жертвы за грех и сожги его в установленном месте храмовой территории за пределами святилища.
22На второй день принеси в жертву за грех козла без изъянов, и пусть жертвенник будет очищен, как его очищали кровью быка. 23Очистив жертвенник, приведи молодого быка и барана из отары, животных без изъянов. 24Поставь их перед Господом, и пусть священники осыплют их солью43:24 Соль символизирует нерасторжимость завета между Господом и Израилем. См. Лев. 2:13. и принесут в жертву всесожжения Господу.
25Семь дней приноси в жертву за грех в день по козлу и по молодому быку с бараном из отары без изъянов. 26Жертвенник будут освящать и очищать семь дней; после этого им можно будет пользоваться. 27По истечении семи дней, пусть священники начнут приносить на жертвеннике жертвы всесожжения и примирения. Тогда Я буду к вам милостив, – возвещает Владыка Господь».
De heerlijkheid van de Here vult de tempel
1Hierna bracht de man mij weer terug naar de oostelijke poort. 2Plotseling verscheen vanuit het oosten de heerlijkheid van de God van Israël. Het geluid van zijn komst leek op dat van het gebulder van de zee en de hele omgeving werd verlicht door zijn heerlijkheid. 3Het was precies zoals ik in de andere visioenen had meegemaakt, eerst bij de Kebar-rivier en later bij Jeruzalem, toen Hij kwam om de stad te verwoesten. Ik viel voor Hem neer met mijn gezicht in het stof. 4Door de oostelijke poort ging de heerlijkheid van de Here de tempel binnen. 5Toen nam de Geest mij op en bracht mij naar de binnenste voorhof en de heerlijkheid van de Here vulde de hele tempel. 6Ik hoorde toen dat de Here vanuit de tempel tegen mij sprak; de man die alles had opgemeten, stond nog steeds naast mij.
7De Here zei tegen mij: ‘Mensenzoon, dit is de plaats van mijn troon en mijn voetenbank, waar Ik altijd zal blijven om te midden van de Israëlieten te leven. Zij en hun koningen zullen mijn naam niet langer ontheiligen door het overspelig vereren van andere goden of het aanbidden van afgodsbeelden die hun koningen hebben neergezet. 8Zij bouwden hun afgodentempels naast mijn tempel, met alleen een muur als scheiding en vereerden daar hun afgoden. Omdat zij door die goddeloosheid een smet op mijn naam wierpen, verteerde Ik hen in mijn toorn. 9Laten zij nu hun afgoden en de beelden die hun koningen hebben opgericht, wegdoen. Dan zal Ik voor altijd in hun midden blijven wonen. 10Mensenzoon, geef de Israëlieten een beschrijving van de tempel die Ik u heb laten zien. Vertel hun hoe hij eruit zag en hoe hij was ingedeeld, zodat zij zich gaan schamen over al hun zonden. 11En als zij zich echt schamen om wat zij hebben gedaan, vertel hun dan over de details van de bouw van de tempel, zijn indeling, de deuren en ingangen, en over al het andere. Schrijf alle voorschriften en regels op, waaraan zij zich moeten houden. 12Dit is de belangrijkste wet van de tempel: heiligheid! De hele top van de heuvel waarop de tempel is gebouwd, is heilig. Ja, dit is de belangrijkste regel betreffende de tempel.
13En dit zijn de afmetingen van het altaar: de goot is 45 centimeter diep en 45 centimeter breed, met een lijst langs de rand, die aan alle kanten van het altaar 23 centimeter uitsteekt. 14De eerste verhoging van het altaar is een stenen platform van 90 centimeter hoog. Dit platform is aan alle kanten 45 centimeter kleiner dan het onderliggende voetstuk. Hier bovenop ligt een platform dat ook weer aan alle zijden 45 centimeter kleiner is dan het onderliggende. Dit platform is 1,80 meter hoog. 15Op dit platform rust een ander dat ook 1,80 meter hoog is en weer een ander dat ook 1,80 meter hoog is en weer kleiner is dan het onderliggende. Dit is de bovenkant van het altaar, de vuurhaard, en vanaf de hoeken van deze vuurhaard steken vier lange horens de lucht in. 16De vuurhaard van het altaar heeft een lengte en een breedte van 5,40 meter. 17Het platform daaronder is 6,30 meter lang en breed, met rondom een rand van 23 centimeter breed. Dit hele platform heeft aan alle kanten een goot van 45 centimeter diep. Aan de oostkant zijn treden aangebracht voor het beklimmen van het altaar.’
18Hij vervolgde: ‘Mensenzoon, de Oppermachtige Here zegt: “Dit zijn de voorschriften die u moet volgen bij de dienst hier aan dit altaar, dat is opgericht voor het verbranden van offers en voor het sprenkelen van bloed. 19Voor een zondoffer moet een jonge stier worden overhandigd aan de Levieten uit de familie van Zadok, die mijn dienaars zijn. 20U zult wat van zijn bloed nemen en dat aan de vier horens van het altaar, aan de vier hoeken van het bovenste platform en aan de rand er rondom doen. Dit zal het altaar reinigen en verzoenen. 21Neem daarna de jonge stier die als zondoffer was bestemd, en verbrand hem op de daarvoor aangewezen plaats buiten de tempel. 22Op de tweede dag moet u een jonge bok als zondoffer brengen. Hij mag geen gebreken hebben: geen ziekten, misvormingen, wonden of littekens. Op die manier zal het altaar worden gereinigd, net als bij de jonge stier. 23Wanneer u deze reinigingsceremonie hebt beëindigd, moet u nog een jonge stier en een ram uit de kudde offeren. Ook deze dieren mogen geen gebreken vertonen. 24Bied hen de Here aan en de priesters zullen hen met zout bestrooien als een brandoffer. 25Zeven dagen lang moeten elke dag een bok, een jonge stier en een ram uit de kudde als zondoffer worden geofferd. Geen van hen mag ziek zijn of een gebrek vertonen. 26Doe dit zeven dagen achter elkaar om het altaar te reinigen en te verzoenen, waardoor het wordt geheiligd. 27Op de achtste dag en op elke dag daarna, moeten de priesters de brandoffers en dankoffers van het volk op dit altaar offeren en Ik zal u aanvaarden,” zegt de Oppermachtige Here.’
